Ministerie van Buitenlandse Zaken

Voordracht op 30 mei / Universiteit van Groningen

Voordracht dr. Bernard Bot: Het geloof in de Europese droom

Voordracht op 30 mei 2006 / Universiteit van Groningen

door dr. Bernard Bot, minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden


- Gesproken woord geldt. -


1. Dit weekend was ik in Klosterneuburg om met mijn collega's van buitenlandse zaken te brainstormen over de toekomst van Europa. Daar kwamen thema's als voortzetting van de reflectieperiode, de toekomst van de grondwet en uitbreiding aan de orde. Dit zijn ook onderwerpen waarover wij het vanavond met elkaar zullen hebben. Want in deze prachtige aula wil ik graag verder filosoferen over de toekomst van Europa met dank voor de uitnodiging aan de studievereniging Clio. Met de fraai geschilderde wolkenlucht achter mij kunnen we het ook hebben over de Europese droom 'vanzelfsprekend zonder luchtkastelen te bouwen'.

Een jaar geleden stond ik net zoals nu in een zaal met studenten. We waren midden in de campagne over het grondwettelijk verdrag. Ik pleitte in de Leidse Pieterskerk vóór het verdrag en tégen cynisme en angstgevoelens over Europa. Helaas stemde op 1 juni van dat jaar 62 procent van de bevolking tegen dat nieuwe verdrag. Dat was in mijn visie een gemiste kans. Ik denk nl. nog steeds dat een dergelijk verdrag de EU slagvaardiger, efficiënter en opener had kunnen maken.


2. Tijdens die speech heb ik ook gezegd dat als het "NEE" zou vallen Nederlanders vrij snel tot de conclusie zouden komen dat er geen alternatief is voor de Europese Unie. Inmiddels zijn we een jaar verder. Alle opinieonderzoeken wijzen uit dat de steun voor de Europese integratie in Nederland nog onverminderd groot is. In ieder geval liggen we met Luxemburg op kop. Maar de burger is gelukkig ook kritisch. Steun voor Europa maar met een kritische ondertoon: dat is ook een houding die aansluit bij het huidige beleid van de regering.


3. Door dit NEEN zijn we wel enigszins beland in een periode van institutionele stagnatie. Daarom is het goed dat we ons bezinnen op de vraag "hoe nu verder met Europa?". Burgers stellen zich de vraag op welke wijze de EU hun belangen het beste kan dienen. Op welke terreinen zijn toegevoegde waarde heeft, en op welke niet. Op de legitimiteit van haar handelen en op de fysieke reikwijdte van de Europese integratie. Waar houden de grenzen van de Europese Unie op? Zijn we misschien al te ver gegaan?


4. Gelukkig draait Nederland nog volop mee in de Brusselse carrousel en stelt zich constructief op. Maar we willen wel dat de grote vragen over "hoe nu verder met Europa?" daarbij in het komende jaar aan de orde komen. Want het is interessant om de grenzen van de EU te verkennen en daarbij aan drie onderdelen speciaal aandacht te schenken. Allereerst de FYSIEKE grenzen, de uitbreiding. Ook stellen we de vraag, BELEIDSMATIG gezien, of we niet méér aan de nationale staten moeten overlaten, het zgn. subsidiariteitsvraagstuk. Op de derde plaats hebben de burgers, MENTAAL, moeite met 'nóg meer Europa'. Hun vertrouwde natie-staat mag in hun opvatting zeker in deze tijd van onzekerheid en onbehagen over de toekomst niet ondergaan in een Europese superstaat.


5. Nu is Nederland niet het enige land waar het enthousiasme over verdere Europese integratie onder druk staat. Ook bij andere lidstaten en in Brussel zelf is steun voor nog weer stappen verder op het pad van de integratie inmiddels geen vanzelfsprekendheid meer. Tijdens het afgelopen weekend bleek tot mijn verrassing hoe zéér burgers overal in Europa gelijke opvattingen koesteren over wat wèl en wat nièt in Europees verband moet geschieden. En over het belang van goede communicatie. Daarbij hoort natuurlijk ook goede politiek. En "good politicis" zoals onze Amerikaanse vrienden zeggen is "the art of packaging", van goed voor het voetlicht brengen. Een klein voorbeeld om aan te geven waarom de burger het soms niet begrijpt komt uit Finland: de Euro-barometer is daar omlaag geduikeld omdat de Unie het land heeft verplicht de wolvenstand te verhogen. Dit terwijl de lokale bevolking nu juist in toenemende mate last heeft van deze dieren die hun kuddes aanvallen.


6. Er zijn lijkt me, vier ontwikkelingen van belang voor de nabije toekomst. Dat zijn de DUUR van de reflectieperiode, het CONCRETE Europa dat we nastreven, de mogelijkheden voor een NIEUW VERDRAG en tot slot het noodzakelijke debat over verdere UITBREIDING.


7. Ondanks deze onzekerheid zijn dit zeker niet de minst belangrijke jaren van de Europese integratie. We moeten de Europese droom levend houden. Want die droom heeft ons in staat gesteld de loop van de Europese geschiedenis te wijzigen. Het eeuwenlange bloedvergieten, de instabiliteit en de economische stagnatie hebben plaats gemaakt voor een halve eeuw van vrede veiligheid en voorspoed. Maar dat ging niet vanzelf. Daar is door velen jarenlang keihard aan gewerkt. En zij geloofden allen in het realiseren van de Europese droom. Zoals de bekende schrijver Jeremy Rifkin het stelt: "The European dream creates a new history". Het Europese samenwerkingsideaal creëerde eenheid in verscheidenheid en dat moet zo blijven. Want daarmee ontsnapt Europa aan het lot van verdeeldheid en het uiteenvallen van staten. Het is in dit verband interessant te noteren dat ik tijdens àl mijn reizen buiten de EU merk dat er jaloers wordt gekeken naar ons integratiemodel. Mijn collega's daar zijn met name gebiologeerd door het feit dat we als EU er in geslaagd zijn onderlinge oorlogen te elimineren en de welvaart zo spectaculair op te voeren.


8. Wel blijft natuurlijk cruciaal dat we onze nationale belangen in Europa niet uit het oog verliezen. Want hoe goed de samenwerking tussen de 25 en binnenkort wellicht 27 lidstaten ook is, het spel in Brussel wordt hard gespeeld. Daarom blijft Nederland weliswaar insisteren op verdere integratie, omdat dat in ons belang is, maar zich tegelijkertijd de vraag stellen wat de baten en de kosten zijn van ons lidmaatschap. Dat is immers een element van ieder buitenlands beleid dat we niet buiten beschouwing mogen laten. De Europese samenwerking kan en moet derhalve samengaan met zorg en aandacht voor nationale belangen.


9.Want een van de redenen die de burgers hebben genoemd tijdens het recente onderzoek om tegen het grondwettelijk verdrag te stemmen is dat zij zich zorgen maken over het behoud van de nationale identiteit. Komt die niet in gevaar als we te snel te veel macht afstaan aan de organen van de EU in Brussel?


10. Ik denk dat we in staat zijn die zorgen weg te nemen. We zouden dan

ons Europa beleid sterker dan voorheen kunnen relateren aan onze nationale belangen. De Unie moet ons allereerst beschermen tegen uitwassen van globalisering, tegen terreurdreiging, milieuproblemen en energietekorten. Daarnaast mag onze bijdrage aan de EU niet ten koste gaan van de nationale identiteit. Het wegvallen van grenzen betekent niet dat we geen eigen keuzes meer kunnen maken: delen van het sociale beleid, directe belastingen, drugs en euthanasiebeleid blijven bijv. een nationale zaak. Ten derde moet de Unie onze economische output maximaliseren. In Europa verdient Nederland, laten we dan niet vergeten, een dik belegde boterham. Dat moeten we zo houden door de speelregels van de interne markt te verbeteren en na te leven.


11. Hoe heeft Nederland dit afgelopen jaar van bezinning ingevuld?

Allereerst probeerden Kamer en kabinet gezamenlijk een nationale Europadiscussie op gang te brengen. Dit staatsrechtelijk unieke samenwerkingsverband kwam er helaas niet. Hierop besloot de regering zelf een enquete onder de bevolking te houden. Bijna 100.000 Nederlanders hebben de vragenlijst ingevuld, in een tijdsbestek van een paar weken. Europa leeft dus wel degelijk onder de bevolking en daar ben ik blij om.


12. De uitslag van de enquete is dat de Nederlandse burger positief kritisch

is over Europa. Maar liefst 2/3 ondersteunt het Nederlands lidmaatschap van de Unie. Hoewel het tempo van integratie in de ogen van veel Nederlanders te hoog ligt, wenst de burger op bepaalde, grensoverschrijdende, terreinen juist méér Europa. Zoals op het gebied van werkgelegenheid, economische samenwerking, asiel en migratie, de bestrijding van terrorisme, de verbetering van het milieu en energievoorziening. Over de uitbreiding van de Unie is hij minder te spreken. Maar als strikt wordt vastgehouden aan de criteria van toetreding groeit de steun voor uitbreiding tot 75%. Tenslotte moeten de bestaande spelregels en verdragen opnieuw worden bekeken maar dit hoeft niet uit te monden in een Europese GRONDWET.


13. Ik vertaal de enquete als een aanmoediging om met ons beleid op de ingeslagen weg door te gaan. Europa is goed en belangrijk, maar we moeten ons wel bezinnen op de taken van de Unie. En de regering heeft al op meerdere vlakken gereageerd op het "NEE". Over de machtsverdeling tussen Europa en de lidstaten organiseerde Nederland samen met het VK in november 2005 een internationale conferentie. Verder hebben we hard ingezet om de jaarlijkse afdracht van Nederland aan Brussel omlaag te brengen. Met succes. De contributie gaat met 1 miljard Euro per jaar omlaag. Daarmee is een groot probleem dat Nederland met de Unie heeft opgelost. Ook zijn we bezig in Nederland de Europavoorlichting geheel te vernieuwen.


14. Toch blijft er inhoudelijk gesproken nog het nodige te bespreken. En daar wil ik zeker het komende jaar voor gebruiken. Als ministers van buitenlandse zaken hebben we afgesproken het komende jaar gestalte te geven aan het "Europa van de projecten". Het gaat daarbij vooral om een concreet Europa dat zichtbaar is voor de burger, om thema's van uitbreiding en de contouren van een eventueel nieuw verdrag.


15. In 2004 hebben we de grootste uitbreiding in de geschiedenis van de Unie beleefd. Maar andere landen staan al in de rij en kloppen aan de poort om het toelatingsexamen te mogen doen. Als zodanig is het wel interessant om te zien dat zij die zich buiten de EU bevinden staan te trappelen om erin te komen, terwijl er bij de zittende leden een zekere metaalmoeheid valt te bespeuren. De vraag dringt zich echter op hoeveel leden de Unie er nog bij kan hebben. Maar ook dat zal uitvoerig in de komende periode aan de orde komen.


16. In ieder geval zal de Unie streng op het nakomen van de toetredingscriteria moeten toezien. En we moeten geen lidstaten toelaten die eigenlijk nog niet voor hun examen zijn geslaagd. Anders komen de besluitvorming in de EU en de werking van de interne markt te veel onder spanning te staan. Interne concurrentie is immers groot en bovendien moeten we onze slagkracht behouden. Anders dreigt een "imperial overstretch" en kan de Unie aan haar eigen succes ten onder gaan.


17. De uitbreiding is niet het enige thema van de Unie. Naast "verbreding" vraagt de burger zich ook af op welke terreinen de EU moet "verdiepen". Mag Brussel chocoladesigaretten verbieden en wolven beschermen? Moet de Unie zorgdragen voor de ontwikkeling van arme regio's in de lidstaten en de leegloop van het platteland tegenhouden? In hoeverre willen we vasthouden aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid?


18. Gedurende de eerste decennia van Europese samenwerking was het credo voor verdere integratie: "Ja, tenzij". Daar is nu een houding van "Nee, mits" bijgekomen. Europa heeft inmiddels op zo veel terreinen invloed dat velen zich beginnen af te vragen of het niet een tandje minder kan. Gemeenschappelijk actie ondernemen is goed, maar alleen als gemeenschappelijk optreden ook SLAGVAARDIGER optreden betekent. We moeten het "Nee, mits" niet als een teken van Euro-scepcis maar eerder als een teken van Euro-kritisch denken beschouwen. We zullen dus beter rekening moeten houden met de wensen en zorgen van de burger. Hij verlangt van Europa dat het zich bezighoudt met economie, terrorismebestrijding, immigratieproblematiek, milieukwesties en energie. Allemaal onderwerpen die Nederland niet alleen kan oplossen. Daarvoor hebben we een sterk Europa nodig. Geen nieuwe "grands projets" maar wel thema's die er echt toe doen en waarbij de EU een toegevoegde waarde heeft. Een Unie die beschermt en niet bedreigt.


19. Het gaat daarom helemaal niet zo slecht met Europa. Het verdienen van een hernieuwde legitimiteit en het formuleren van nieuwe kerntaken zijn zaken waar de Unie zich nu terecht mee bezighoudt. De mantra's van de "voortdenderende trein" en "de ever closer Union" zijn in de ijskast gezet. Maar we zullen wel verder moeten durven kijken. Maar of we het willen of niet, we zullen moeten praten over het juridisch mechanisme dat de Brusselse machine draaiend houdt. Zoals Jean Monnet zei: "Nothing is possible without men, nothing is lasting without institutions". Het komend jaar zullen we ook moeten benutten voor een discussie over een nieuw juridisch basisinstrument. Dat zou bij voorkeur in 2009 moeten worden vastgesteld, nog vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement en volgend óp de herziening van de Europese begroting in 2008. Het is nog te vroeg om nu al uitspraken te doen over de inhoud van een dergelijk instrument. Dat zal de nabije toekomst moeten uitwijzen.


20. Burgers en maatschappelijke organisaties zijn van harte welkom om mee te denken. De discussie moet vooral niet gaan over instituties, over stembewegingen, of stemprocedures. Zij willen mee bepalen op welke terreinen zij macht kunnen toevertrouwen aan Brussel, zij willen ook weten hoe die macht het beste gecontroleerd en in toom gehouden kan worden.


21. Het tweede deel van de reflectieperiode breekt nu aan. Het is de tijd om al deze vragen aan de orde te stellen zodat Nederland als het spel over de onderhandelingen over een nieuw juridisch instrument gaat beginnen precies weet wat het wil. De "time out" die de burgers hebben afgedwongen moeten we benutten om inzet en strategie te bepalen. Na de adempauze, en de pas op de plaats, is het dan weer tijd voor actie.


22. Dames en heren, ik heb veel onderwerpen aangesneden en u misschien een beetje overladen. Maar Europa is nu eenmaal best complex. Ik beschouw deze avond ook als een verdere aanzet om het komend jaar goed na te denken over wat we van Europa willen, maar ook wèlk Europa we willen. Kunnen we de Europese droom levend houden? Het antwoord daarop moet zonder meer "ja" luiden. Het woord is nu verder aan u.

Mocht het document in de email u niet in goede orde bereiken, ga dan voor het brondocument naar: http://www.minbuza.nl/20060530-185355-A

===