Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de strafvervolging van Filipijnse parlementsleden. Deze vragen werden ingezonden op 3 mei 2006 met kenmerk 2050612780.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de strafvervolging van Filipijnse parlementsleden.

Vraag 1

Is het waar dat drie journalisten in de Filipijnen zijn aangeklaagd voor rebellie? Deelt u de mening van de internationale pers dat de vrijheid van meningsuiting in de Filipijnen blijvend onder druk staat? 1) Deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar is?

Antwoord
Ik heb vernomen dat er sprake is van een vooronderzoek dat de Filipijnse autoriteiten tegen twee journalisten en hoofdredacteur van een Filipijnse krant hebben ingesteld. Dit vooronderzoek is ingesteld naar aanleiding van een klacht die de Filipijnse politie tegen deze personen heeft ingediend wegens rebellie. In deze omstandigheid vind ik het te vroeg om te spreken van inperking van vrijheid van meningsuiting.

Vraag 2

Is het waar dat tegen vijf parlementariërs in de Filipijnen strafvervolging wegens rebellie is ingesteld? Deelt u de mening dat het hier een politiek meningsverschil betreft dat strafrechtelijk wordt uitgevochten, en dat dit een aantasting is van de democratische rechtsstaat? 2)

Antwoord
Het is mij bekend dat de Filipijnse autoriteiten tegen vijf parlementariërs strafvervolging wegens rebellie hebben ingesteld maar dat genoemde personen zich wel vrij kunnen bewegen.

Zoals ik in mijn antwoord op eerdere vragen van de heer Van Bommel over de situatie in de Filipijnen (Kamerstuknummer 1151, 2006) heb aangegeven, heb ik geen zicht op de feiten die aan deze strafvervolging ten grondslag liggen.

Vraag 3

Bent u bereid hiertegen protest aan te tekenen bij de Filipijnse regering en haar te vragen de burgerlijke vrijheiden te waarborgen, de strafvervolging tegen politici in te trekken en de pers direct noch indirect te breidelen? Zo ja, op welke wijze? Indien neen, waarom niet?

Antwoord
Ik ben bereid om, evenals ten tijde van de noodtoestand in februari jl., in EU-verband mijn zorg ten aanzien van de instabiele situatie aan de Filipijnse autoriteiten over te brengen en de Filipijnse autoriteiten op te roepen burgerlijke vrijheden, vrijheid van pers en mensenrechten te respecteren.

Vraag 4

Is het waar dat dit jaar al negen leden van de Bayan Muna-partij, dezelfde partij waartoe enkele van de aangeklaagde parlementariërs behoren, door onbekenden om het leven zijn gebracht? 3)

Antwoord

Ja.

Vraag 5

Hebt u kennisgenomen van de vermissing van vakbondsleider Arturo Macalalag? 4)

Antwoord

Ik heb begrepen dat vakbondsleider Arturo Macalalag enkele uren is vastgehouden door de Filipijnse politie. Inmiddels is hij weer vrijgelaten. Van vermissing is dus geen sprake meer.

Vraag 6

Bent u tevens bereid er bij de Filipijnse autoriteiten op aan te dringen de moorden op de politieke activisten en de vermissing van de vakbondsleider zo snel mogelijk op te helderen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord

Ik ben bereid om in EU-verband de moorden op de politieke activisten bij de Filipijnse autoriteiten aanhangig te maken.


1)The New York Times, "The Philippines wages a campaign of intimidation against journalists", 3 april 2006.
2) Het betreft de parlementsleden Ocampo, Casino, Virado, Mariano en Maza. Zie ook Aanhangsel 1151, vergaderjaar 2005
3) "Two Bayan Muna leaders shot dead in Bicol", 27 april 2006. Het betref Jimmy Mirafuentes en Jason Delen. Zie http://www.zumel.com/index.php?option=content&task=view&id=200.
4) "Adlo-KMU trade union organizer missing", 27 april 2006. Zie http://www.zumel.com/index.php?option=content&task=view&id=201


---- --