Provincie Groningen lanceert Grondwaterkaart
31 mei 2006
Vandaag lanceert de provincie Groningen een kaart waarop u de
meetpunten van het provinciale kwaliteits- en kwantiteitsmeetnet kunt
vinden. Daarnaast staan op de kaart de (potentiële) locaties voor
Warmte-Koude Opslag. Met behulp van het kwaliteitsmeetnet controleert
de provincie de kwaliteit van het grondwater. De meetpunten binnen het
kwantiteitsmeetnet registreren twee keer per maand de grondwaterstand.
Kwaliteitsmeetnet
Om de kwaliteit van het grondwater te bepalen en te bewaken is in de
provincie Groningen het kwaliteitsmeetnet opgericht. De blauwe
icoontjes op de Grondwaterkaart geven de meetpunten van dit meetnet
weer. Het meetnet bestaat uit provinciale meetpunten en landelijke
meetpunten die in het beheer zijn van het RIVM. Met het meetnet kan er
een ruimtelijk beeld worden gegeven van de actuele grondwaterkwaliteit
in de provincie Groningen. Ook kunnen er veranderingen in de kwaliteit
door de tijd worden waargenomen.
Kwantiteitsmeetnet
Het kwantiteitsmeetnet is ingericht om twee keer per maand de
grondwaterstanden te meten. De rode icoontjes op de Grondwaterkaart
markeren de meetpunten van dit meetnet. Iets meer dan de helft van de
meetpunten is ingericht met drukopnemers, waarmee elk uur een
grondwaterstand wordt gemeten. Een groot deel van het
kwantiteitsmeetnet wordt bemeten met behulp van divers. Deze divers
worden op een bepaalde tijd ingesteld en meten de waterdruk. Deze
waterdruk kan later worden omgerekend naar de grondwaterstand. Het
kwantiteitsmeetnet geeft een indruk van de grondwaterstanden door de
jaren heen.
Warmte-Koude opslag
De Grondwaterkaart toont ook (potentiële) plaatsen voor Warmte-Koude
Opslag (WKO) systemen. Een WKO systeem bestaat uit twee (of meer)
bronnen, één "warme" bron en één "koude" bron. Doordat grondwater een
constante temperatuur heeft van circa 11 graden kan het grondwater
goed gebruikt worden voor de opslag van warmte of koude. Door het
grondwater in de winter op te pompen, uit de "warme" bron, en te
gebruiken om een gebouw te verwarmen en vervolgens weer in de bodem
terug te brengen, in de "koude" bron, ontstaat er een "koude bel"
(circa 7 graden).
In de zomer wordt het proces omgedraaid, er wordt nu water opgepompt
uit de "koude" bron, het gebouw wordt gekoeld, en in de "warme" bron
gebracht, er ontstaat een "warme bel" (circa 15 graden). Door het
verschil in temperatuur tussen deze twee "bellen" (8 graden) kan een
besparing op fossiele brandstoffen worden bereikt van ongeveer 60%.
Bij het thema Land & Water op deze site vindt u meer informatie
over grondwater.
31 mei 2006
Provincie Groningen