Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief 06-SZW-B-077 Doorkiesnummer Ons kenmerk AV/PB/2006/46458 Datum 31 mei 2006 Onderwerp Tijdschema behandeling Pensioenwet

Bij brief d.d. 24 mei 2006 heeft u mij gevraagd een reactie te geven op het tijdschema voor de behandeling van het wetsvoorstel van de Pensioenwet door uw Kamer.

Graag zet ik u kort uiteen waarom het naar mijn mening van groot belang is dat de Pensioenwet op 1 januari 2007 inwerking kan treden. Zoals u bekend is er sinds de septembercirculaire van 2002 van de toezichthouder, inzake de solvabiliteitspositie van de pensioenfondsen en de vereiste maatregelen tot herstel, veel onrust ontstaan bij de pensioenfondsen. Kabinet, toezichthouder en sociale partners hebben zich gezamenlijk veel moeite getroost om die onrust weg te nemen en te bouwen aan een helder en duidelijk nieuw financieel toetsingskader (ftk) aan de hand waarvan zowel pensioenfondsen als toezichthouder hun beleid kunnen voeren. Tot op heden is dat ftk te vinden in de vorm van drie nota's die aan uw Kamer zijn aangeboden en de beleidsregels van De Nederlandsche Bank (DNB). Tot aan 1 januari 2007 hebben pensioenfondsen de keuze om zich nu reeds te conformeren aan het nieuwe ftk of zich te houden aan de oude regels. Het is van groot belang voor zowel pensioenfondsen als DNB dat per 1 januari 2007 het ftk een goede heldere wettelijke basis heeft. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid en rechtsgelijkheid is het wenselijk dat alle pensioenfondsen met één set regels te maken krijgen. Er mogen ook geen onduidelijkheden meer bestaan, laat staan onzekerheden, over hoe bepaalde elementen van het ftk precies luiden. De laatste jaren hebben aangetoond welke grote invloed de kosten van de pensioenregelingen op de Nederlandse economie kunnen hebben en welke doorwerking die kosten kunnen hebben in de pensioenrechten van de deelnemers (toeslagverlening). Het is in ieders belang dat we geen onverantwoorde risico's nemen. Zolang de rente stijgt en de aandelenkoersen zich positief ontwikkelen, is de kans op juridische onenigheid over de uitleg van het ftk gering.

Ons kenmerk AV/PB/2006/46458

Doch wanneer onverhoopt deze zaken zich ongunstig ontwikkelen, is het gewenst dat een ieder aan de hand van de wettelijke, en dus democratisch vastgestelde regels, handelt.

De Pensioenwet verschaft niet alleen het ftk de gewenste duidelijke wettelijke basis, maar regelt ook zaken die een directe invloed ondervinden van het ftk. Zo is het voor de toezichthouder alleen mogelijk om goed en adequaat toezicht te houden op de pensioenfondsen als zij op een juiste wijze rapporteren over de wijze waarop zij het ftk toepassen. Dit wordt geregeld in de voorschriften rond het rapportagekader. Pensioenfondsen dienen ruim van te voren te weten hoe dat rapportagekader eruit ziet, omdat zij hun geautomatiseerde systemen moeten aanpassen aan dat rapportagekader. Zolang het onzeker is of dat nieuwe rapportagekader er gaat komen, kunnen zij niet tot aanpassing van hun systemen overgaan. Het ftk heeft, vanwege het feit dat het uitgaat van de marktrente, ook invloed op de waardeoverdrachten. In de Pensioenwet wordt dit geregeld. Voorts is er een relatie tussen de het ftk en de bepalingen over voorlichting in de Pensioenwet. De eisen zoals die in het kader van het prudentieel toezicht worden gesteld, zijn mede afhankelijk van de wijze waarop een pensioenfonds over de pensioentoezegging en de toeslagverlening communiceert. Kortom, het handhaven van het huidige ftk-overgangsregime zonder een heldere wettelijke basis leidt tot grote problemen en onduidelijkheden in de uitvoering.

Het tijdschema dat uw Kamer nu voorstelt, betekent dat het wetsvoorstel Pensioenwet op z'n vroegst per 1 oktober 2006 aan de Eerste Kamer voor behandeling zal worden aangeboden. De Eerste Kamer heeft dan om en nabij de twee maanden voor behandeling van het wetsvoorstel Pensioenwet. Het is natuurlijk geheel aan uw Kamer en de Eerste Kamer om te bepalen hoeveel tijd nodig is voor een zorgvuldige behandeling van het wetsvoorstel. Met het nu voorgestelde tijdschema is er echter een gerede kans dat de Eerste Kamer een zorgvuldige behandeling die leidt tot een van kracht worden van de Pensioenwet per 1 januari 2007 problematisch vindt.

Ik wil u dan ook dringend verzoeken een zodanig tijdschema te hanteren dat een aanbieding van het wetsvoorstel Pensioenwet ruim voor 1 oktober 2006 aan de Eerste Kamer tot de mogelijkheden behoort. Ik zeg u toe dat u vóór 1 augustus 2006 mijn reactie op uw nader verslag zal ontvangen. Eveneens zal vóór 1 augustus het wetsvoorstel voor de Invoerings- een aanpassingswet Pensioenwet aan uw Kamer zijn aangeboden evenals de tweede concept amvb met de bepalingen over onder meer informatie, toezicht en waardeoverdracht. Deze laatste zal
---

Ons kenmerk AV/PB/2006/46458

dan nog niet bij de sociale partners en de pensioenkoepels zijn geconsulteerd. Dat geschiedt in de maand augustus. Tot slot ontvangt u een derde nota van wijziging waarin het verzoek van de sociale partners en het CSO om het medezeggenschapsconvenant in de Pensioenwet op te nemen, wordt geëffectueerd.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


---