Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22

Contactpersoon Uw brief 2 mei 2006; griffie nr. Doorkiesnummer 134740.1 Ons kenmerk IZ/IA/06/39666 Onderwerp Informal opinion afschaffing WAZ/advies CGB Datum 31 mei 2006

In verband met mijn toezegging tijdens de plenaire behandeling van de Wet einde toegang verzekering WAZ, in de Eerste Kamer op 5 juli 2004, heb ik op 22 april 2005 de ILO verzocht om een informal opinion inzake de verenigbaarheid van het vervallen van de publiek geregelde zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen met ILO-Verdrag nr. 100 (Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951), Verdrag nr. 103 (Verdrag betreffende de bescherming van het moederschap, herzien, 1952), Verdrag nr. 111 (Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958), Verdrag nr. 156 (Verdrag betreffende arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, 1981) en Verdrag nr. 183 (Verdrag betreffende de bescherming van het moederschap, herzien, 2000).

Tijdens een mondeling overleg met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken van de Eerste Kamer op 5 juli 2005 heb ik toegezegd bij de ILO ook aandacht te vragen voor de verenigbaarheid met het VN-Vrouwenverdrag (the Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination Against Women, 1979). Deze nadere vraagstelling is op 21 september 2005 aan de ILO verzonden.

Bijgaand ontvangt u een afschrift van de reactie d.d. 7 april 2006 van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waarin wordt gemeld dat het IAB geen informal opinion over deze kwestie zal uitbrengen. Net als het IAB in haar brief d.d. 14 maart 2006 meldde ten aanzien van de informal opinion over de Wet WIA, waarover ik u bij brief van 20 maart 2006 informeerde, wordt hiervoor als reden gegeven dat het IAB alleen een informal opinion kan uitbrengen over de verenigbaarheid van wetsvoorstellen met bekrachtigde verdragen. Aangezien de Wet einde toegang verzekering WAZ reeds in werking is getreden (per 1 augustus 2004), acht het IAB zich niet langer in staat de informal opinion uit te brengen. De vaststelling van een oordeel over de verenigbaarheid van reeds in werking getreden wetten met bekrachtigde verdragen is, zo stelt het IAB, voorbehouden aan het ILO Comité van Deskundigen, dat toeziet op de naleving van verdragen en aanbevelingen en hier jaarlijks een rapport over uitbrengt.

Ons kenmerk IZ/IA/06/39666

In uw brief van 2 mei 2006, waarin u reageert op mijn brief van 20 maart 2006, verzoekt u mij het Comité van Deskundigen in kennis te stellen van de bijzondere aandacht die vanwege uw Kamer voor het onderwerp is uitgesproken, met name voor de vraag of Nederland met de Wet WIA (nog) wel voldoet aan ILO-Verdrag nr. 121 (Verdrag betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, 1964). Daarnaast verzoekt u mij bij het Comité aandacht te vragen voor de vraagstelling ten aanzien van de afschaffing van de publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen.

Zoals ik in mijn brief van 20 maart 2006 reeds aangaf, zal de verenigbaarheid van de Wet WIA en ILO-Verdrag nr. 121 worden beoordeeld in het kader van de reguliere rapportage door het Comité van Deskundigen van de ILO. Deze rapportage zal dit jaar aan de ILO worden gestuurd. Hierbij zal ik de ILO nogmaals wijzen op de bijzondere aandacht van uw Kamer voor dit onderwerp.

De Wet einde toegang verzekering WAZ zal, voor wat betreft de door Nederland bekrachtigde ILO-Verdragen nrs. 100, 103, 111 en 156, eveneens in het kader van het toezichthoudend mechanisme van de ILO worden beoordeeld door het Comité van Deskundigen. Voor ILO- Verdrag nr. 100, nr. 111 en nr. 156 zal dit in 2007 zijn; voor ILO-Verdrag nr. 103 in 2009. Ook bij deze rapportages ­ die vergezeld gaan van de relevante stukken- zal ik de Deskundigen wijzen op uw bijzondere belangstelling.

Tenslotte is de Wet einde toegang verzekering WAZ opgenomen in de rapportage van 2005 aan de VN over naleving van het VN-Vrouwenverdrag. Het Comité van Deskundigen van het VN-Vrouwenverdrag zal deze rapportage waarschijnlijk dit jaar beoordelen.

Ik zal uw Kamer informeren zodra de bevindingen van het Comité van Deskundigen van de ILO en van het Comité van Deskundigen van het VN-Vrouwenverdrag beschikbaar zijn.


---

Ons kenmerk IZ/IA/06/39666

Tot slot doe ik u het advies van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) toekomen over de afschaffing van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen in relatie tot Europese regelgeving en internationaalrechtelijke verplichtingen. Een inhoudelijke reactie op het advies van de CGB acht ik op dit moment niet opportuun, aangezien deze aspecten thans ook aan de orde zijn in de procedure die de FNV c.s. tegen de staat aanhangig heeft gemaakt. Ik wil derhalve niet treden in een zaak die thans onder de rechter is.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

Bijlage(n): Advies CGB
Brief IAB d.d. 7 april 2006

c.c.: De voorzitter van de Tweede Kamer


---