Ministerie van Financiën

Wetgevingsstuk

Wijzigingsplan Paarse krokodil

Wetgevingsstuk | 31-05-2006 | nr AFP06-350

Aan de Koningin

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

AFP 2006-00350

Onderwerp

Nader rapport betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van enkele belastingwetten ter vermindering van administratieve lasten (Wijzigingsplan "Paarse krokodil")

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 april 2006, no.06.001463, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 mei 2006, no. W06.06.0114/IV, bied ik U hierbij aan.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.


1. Budgettaire neutraliteit

De voorgestelde maatregelen hebben primair tot doel het verminderen van administratieve lasten en daaraan verbonden irritaties. Tegen deze achtergrond is besloten deze maatregelen niet gepaard te laten gaan met lastenverlichting maar te financieren met aanvullende dekkingsmaatregelen. De memorie van toelichting is in bovenstaande zin aangevuld.


2. Vervallen van de loonbelastingverklaring

De raming van de reductie van de administratieve lasten uit hoofde van het afschaffen van de loonbelastingverklaring berust onder meer op de

omstandigheid dat in de nulmeting van de administratieve lasten bedrijfsleven een relatief aanzienlijk bedrag aan administratieve lasten ad ¤ 20 mln. voor de loonbelastingverklaring in de huidige vorm is opgenomen.1 Een belangrijk deel daarvan wordt overgenomen door de EDM, die in de plaats komt van de melding sociale verzekering. Wat in de fiscale sfeer terugkomt is een vormvrije gegevensverstrekking, die zal opgaan in het proces dat de werkgever ten behoeve van de EDM zal inrichten. Met deze verstrekking is naar schatting ¤ 1,6 mln. aan AL gemoeid. In de memorie van toelichting is een en ander nader verduidelijkt.


3. Bewaarplicht vervoerbewijzen

Uit de nulmeting administratieve lasten blijkt dat naar de stand van 31 december 2002 een bedrag van ¤ 16 mln. is gemoeid met de bewaarplicht voor OV-vervoerbewijzen. Met het voorstel inzake de bewaarplicht wordt beoogd werkgevers in staat te stellen vervoerbewijzen voortaan op een door hen zelf te bepalen wijze te bewaren. Daarmee vervalt het vereiste dat vervoerbewijzen - bijvoorbeeld alfabetisch of op personeelsnummer - per werknemer moeten worden bewaard. Waar nieuw gedeclareerde vervoerbewijzen nu nog elk betalingstijdvak afzonderlijk bij de reeds eerder gearchiveerde vervoerbewijzen van een bepaalde werknemer in de administratie moeten worden opgenomen, kan de werkgever er na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel desgewenst mee volstaan vervoerbewijzen bijvoorbeeld gebundeld per betalingstijdvak in de administratie op te nemen. De inschatting is dat de administratieve lasten van het bewaren van OV-vervoerbewijzen als gevolg daarvan met de helft zullen afnemen. De memorie van toelichting is in bovenstaande zin aangevuld.


4. Bedrijfsfitnessfaciliteit

De loonbelasting kent geen algemene vrijstelling voor fitness omdat de kosten daarvan tot de particuliere uitgaven van werknemers en andere belastingplichtigen behoren. Er geldt binnen het kader van de vrije vergoedingen en verstrekkingen alleen een faciliteit voor bedrijfsfitness. De achtergrond daarvan is dat bedrijfsfitness voor veel werkgevers een onderdeel vormt van een personeelsbeleid dat erop is gericht werknemers in staat te stellen hun functie goed en in goede gezondheid te vervullen, waarbij het voordeel dat de werknemers van de fitness hebben niet als arbeidsopbrengst wordt ervaren. Van een dergelijk personeelsbeleid is geen sprake bij een BV met alleen een directeur/aandeelhouder of diens partner. Dan moet de fitness worden aangemerkt als individuele sportbeoefening waarvan de kosten tot de particuliere uitgaven moeten worden gerekend. In een dergelijke situatie zou het uitsluitend aanleggen van de toets of 90% van de werknemers aan de fitness kan deelnemen tot een te ruime toepassing van de faciliteit leiden. Met de situatie van een BV met alleen een directeur/aandeelhouder of diens partner kan worden gelijkgesteld de situatie van een BV met meerdere werknemers waarbij de deelname aan de fitness aan de werknemers open heeft gestaan, maar het toch alleen de directeur/aandeelhouder of diens partner is die fitnest.

De Raad acht het niet geheel redelijk dat de faciliteit voor een directeur/aandeelhouder onmiddellijk eindigt als een andere werknemer de deelname aan de fitness eindigt en adviseert het verval van de faciliteit dan aan een redelijke termijn te binden.

De mogelijkheid dat het stoppen met de fitness door een andere werknemer tot gevolg kan hebben dat de directeur/aandeelhouder opeens meer aan loonheffing is verschuldigd, kan inderdaad als een bezwaar van de regeling worden gezien. Het tegemoet komen daaraan zou de tekst van de regeling echter verzwaren, terwijl de gevolgen van de heffing voor een directeur/aandeelhouder slechts minimaal zijn. Genoemd bezwaar kan daarom worden aanvaard; het doel van vereenvoudiging mag hier zwaarder wegen dan de rechtvaardigheid van een overgangsregeling. Overigens bestaat hier veelal de mogelijkheid van eindheffing (artikel 31, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de loonbelasting 1964 in verbinding met artikel 82a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001) waardoor er bij de directeur/aandeelhouder in de loonsfeer geen onverhoeds negatief inkomenseffect optreedt.


5. Redactionele kanttekeningen

Aan de redactionele opmerkingen van de Raad is gevolg gegeven.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal andere redactionele en technische verbeteringen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting aan te brengen. In dit kader is tevens de titel van het wetsvoorstel gewijzigd.


6. Vergunning tank rode olie en overgangsbepaling aanhangwagens

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in Artikel IV van het wetsvoorstel nader te verduidelijken dat het bij het vervallen van de vergunningen voor een (opslag)tank met rode olie, moet gaan om (opslag)tanks behorende bij afleveringspompen die rode olie bevatten die uitsluitend wordt afgeleverd in de brandstoftanks van motorrijtuigen die geen gebruik maken van de weg, motorrijtuigen die gewoonlijk geen gebruik maken van de weg en schepen andere dan pleziervaartuigen. De bedoelde motorrijtuigen en schepen moeten in het bezit zijn van en worden gebruikt door degene die de beschikking heeft over de opslagtank.

Tenslotte is nog van de gelegenheid gebruik gemaakt om een expliciete overgangsbepaling in te voegen voor teruggaaf van motorrijtuigenbelasting die al is betaald op het tijdstip van de in artikel V, onderdeel B, van het wetsvoorstel opgenomen afschaffing van de heffing voor aanhangwagens.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

Tevens moge ik U verzoeken het hierbij gevoegde concept van de met het bovenvermelde voorstel samenhangende wijzigingen in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 ter informatie naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Financiën,


1: Zoals vermeld in het rapport Beleving telt (blz. 27) heeft nadere analyse van de nulmeting overigens uitgewezen dat daarbij is uitgegaan van een te groot aantal loonbelastingverklaringen.