Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Toespraak bij de opening Genenbank/Zaadgaard Autochtone Bomen en Struiken

Speech door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dr. C.P. Veerman, bij de opening van de Genenbank/Zaadgaard Autochtone Bomen en Struiken, Dronten, 15 mei 2006

Dames en heren,

We hoorden de laatste tijd niet meer zoveel over biodiversiteit, maar sinds kort staat het onderwerp weer hoog op de agenda.

Twee weken geleden publiceerde de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) haar tweejaarlijkse Rode lijst van wereldwijd bedreigde soorten.

In de publiciteit ging de aandacht vooral uit naar de positie van nijlpaarden en ijsberen. Maar laten we niet vergeten dat de lijst meer dan 16.000 plant- en diersoorten lang is; en dat het tempo van het verlies aan biodiversiteit volgens de IUCN alleen maar toeneemt. Het allerzorgelijkste is natuuurlijk dat om een onomkeerbaar proces gaat. Wat je kwijt bent, krijg je nooit meer terug.

Ik zal vandaag niet uitgebreid ingaan op de oorzaken van deze in potentie onherstelbare verliezen. Wel wil ik bij deze gelegenheid aantekenen dat er niet alleen sprake is van grootschalige processen zoals de kap van het tropisch regenwoud en klimaatverandering. Biodiversiteit wordt ook op veel kleinere schaal ondermijnd.

Onze inheemse bomen en struiken, bijvoorbeeld. Een aantal inheemse varianten - ik noem bomen als de gewone es, de linde en de steel-iep, en struiken als de kruisbes en de tweestijlige meidoorn - zijn in de afgelopen decennia in de verdediging gedrukt door de aanplant van goedkope cultivars of varianten van uitheemse oorsprong. Exemplaren van de oorspronkelijke varianten van deze karakteristieke boom- en struiksoorten zijn nog maar op een paar plekken in Nederland te vinden.

En dat is jammer, niet alleen vanuit het oogpunt van biodiversiteit. Bomen en struiken zijn tenslotte waardevolle, want gezichts- en karakterbepalende elementen in ons landschap. En dan heb ik het nog niet eens over de vruchten die we van bomen en struiken plukken.

Dames en heren!

Het zal u dus niet verbazen dat ik bijzonder in mijn nopjes ben met het werk dat Staatsbosbeheer hier in het Roggebotse Bos heeft verricht.

De genenbank en zaadgaard - dat wordt een nieuw woord in de Van Dale - van inheemse bomen en struiken levert ten eerste een bijdrage aan de verwezenlijking van onze doelstellingen omtrent behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Er wordt hier iets gemaakt om te behouden.

Ten tweede is het, anders dan de zoveelste beleidsnota, een heel tastbaar project, met een educatieve en recreatieve waarde. Er wordt kennis doorgegeven voor toekomstige generaties en het is een bos om van te genieten.

En ten laatste kan de genenbank een strategische bron zijn, bijvoorbeeld ten bate van Nederlandse fruittelers.

Ten eerste dus het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Dit vind ik het belangrijkste deel van het project. Over een aantal jaren gaan de hier verzamelde bomen en struiken zaad produceren die overal in Nederland een plek kunnen krijgen. En daarmee beschikken we over een prachtige bron om straks overal in Nederland de nakomelingen van deze exemplaren te planten. Daarmee herstellen en vergroten we de voor Nederland karakteristieke biodiversiteit.

Sterker nog, we maken haar weerbaarder: inheemse soorten zijn vaak beter bestand tegen ziekten en plagen. Grotere verspreiding vanuit de zaadgaard zou dus op langere termijn ook economische voordelen opleveren.

Maar er is hier meer aan de hand, dames en heren. Want bij het woord 'bank' denkt iedereen aan deftige heren, aan kluizen met metersdikke muren.

De genenbank is totaal anders van opzet: zowel de recreant als de leergierige natuurliefhebber worden met open armen ontvangen. Ik ga zo nog even rondlopen over de wandelpaden en langs de uitzichtpunten en informatieborden. Ik ben hier vooral zo gelukkig mee omdat ik al jaren hamer op het belang van natuureducatie. Laten we de mensen dichter bij de natuur brengen. Er moeten plekken zijn waar de mensen natuur kunnen beleven. We zijn daarvan vervreemd geraakt. Want de natuur kennen is haar liefhebben.

Nog een paar opmerkingen over de strategische waarde van de genenbank.

Die strategische functie; behoud van genetisch materiaal, met daarbij educatie en recreatie, zou in de toekomst van groot belang kunnen zijn voor de Nederlandse fruitteelt. Het is goed hier op te merken dat ook het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland zijn steentje aan dit project heeft bijgedragen. Zoals u misschien weet staat het centrum borg voor het veilig stellen van rassen van landbouwgewassen en
-huisdieren. Deze genenbank omvat ook de inheemse varianten van diverse fruitsoorten.

Overigens is het in dit verband interessant te zien dat ook de Belgen en de Duitsers genenbanken voor bomen en struiken hebben opgezet. Dat biedt kansen voor grensoverschrijdende samenwerking.

Dames en heren!

U merkt het, ik ben een groot voorstander van dit project. Daarom heeft het ministerie van LNV Staatsbosbeheer en andere betrokken organisaties ruimhartig gesteund. We hebben inmiddels een oplossing gevonden om de genenbank in 2006 goed te laten functioneren. Maar voor 2007 en daarna werken we nog aan de continuïteit van het beheer.

In elk geval geeft LNV het goede voorbeeld. Want zo dadelijk zal de Dienst Landelijk Gebied een principe-afspraak met Staatsbosbeheer maken over de optimale benutting van de toekomstige oogst uit de genenbank/zaadgaard. Ik roep andere publieke en private organisaties met klem op dit voorbeeld te volgen.

Ik dank u voor uw aandacht.