Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake huis voor de culturele dialoog

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Culturele Samenwerking,
Onderwijs en Onderzoek
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |9 juni 2006                         |Behandeld |Beate Gerlings   |
|Kenmer|DCO-153/06                          |Telefoon  |070 - 348 4217   |
|k     |                                    |          |                 |
|Blad  |1/3                                 |Fax       |070 - 348 4716   |
|Bijlag|                                    |beate.gerlings@minbuza.nl    |
|e     |                                    |                             |
|Betref|Huis voor de culturele dialoog      |                             |
|t     |                                    |                             |
Zeer geachte Voorzitter,

Conform onze toezegging bij de aanbieding van het onderzoeksrapport Huis voor de culturele dialoog (TK 2005-2006, 28989 nr. 30) informeren wij u met deze brief over de uitvoering die wij aan het in het rapport vervatte voorstel willen geven.

Uitgangspunt

Het kabinet zet zich op tal van terreinen in om binding van burgers aan de samenleving te vergroten. Om bruggen te bouwen tussen de verschillende culturen in Nederland is het nodig om de dialoog tussen groepen oude en nieuwe Nederlanders te intensiveren. Verdieping in elkaars cultuur, achtergronden en waarden is essentieel. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling wijst er in haar advies 'Niet langer met de ruggen naar elkaar' op dat er infrastructurele mogelijkheden geschapen dienen te worden om allochtone en autochtone Nederlanders met elkaar te verbinden. Kunst en cultuur kunnen hierbij een zeer belangrijke rol spelen. Artistieke uitingen kunnen door hun aard meer begrip kweken, ook waar men van verschillende gezichtspunten en achtergronden vertrekt. Kennis over én contact tussen groepen met een uiteenlopende culturele achtergrond, langs de weg van kunst en cultuur, vormt het uitgangspunt voor het Huis voor culturele dialoog: een initiatief waarover de werkgroep Pröpper afgelopen voorjaar op ons verzoek advies heeft uitgebracht.

Zoals de Kamer bekend is hebben wij met veel waardering kennis genomen van het door de werkgroep uitgebrachte advies voor een Huis voor de culturele dialoog. Met interesse hebben we dan ook de vele positieve reacties vanuit gemeenten en culturele instellingen die hierop gevolgd zijn tot ons genomen. Opzet
Vanuit de wens van het kabinet om op korte termijn een begin te maken met de opzet van het Huis voor de culturele dialoog, zodat de eerste artistieke uitingen hiervan nog dit jaar geprogrammeerd kunnen worden, is ervoor gekozen een landelijke pilot op te zetten voor de komende drie jaar. Beide ministeries zijn voornemens daartoe in eerste instantie E 2.5 miljoen vrij te maken en hebben de intentie om daar in latere instantie beiden nog eens E 1.5 miljoen aan toe te voegen. Aldus kan naar ons inzicht in de periode 2006-2008 een aansprekend en relevant nationaal programma gelanceerd worden, dat mensen met uiteenlopende culturele achtergronden samenbrengt in artistieke ontmoeting, debat en dialoog en dat de verrijking van de Nederlandse samenleving door migratie zichtbaar maakt. Voorlopig zullen wij ook voor dit programma de werktitel Huis voor de culturele dialoog (het Huis) hanteren. Het ligt voor de hand dat volgend jaar nader wordt bezien hoe de voortgang van het Huis zich ontwikkelt en welke meer definitieve afspraken te maken zijn voor de ondersteuning door het Rijk.

Het Huis biedt een herkenbaar nationaal programma met lokale accenten en steunpilaren in het hele land. Een 'regiekamer' vervult een coördinerende functie, voert publiciteitscampagnes en ontwikkelt nationale programma's. De vier grote steden, overtuigd van de maatschappelijke en politieke urgentie en het culturele belang hebben hun intentie tot deelname aan een alliantie met het Huis uitgesproken (ook andere steden hebben inmiddels hun belangstelling voor participatie in het Huis kenbaar gemaakt). De lokale Huizen ontwikkelen programma's die deels met eigen gelden gefinancierd worden en deels voor matching met centrale middelen in aanmerking kunnen komen. Daarnaast zullen de steden ook programma's ontwikkelen en financieren die op de specifieke lokale context toegesneden zijn. Alle steden zoeken een nauwe verbinding met de bestaande culturele infrastructuur en netwerken, maar ook met wetenschap en maatschappelijke organisaties.

Het Huis zal bezoekers trekken met culturele manifestaties, op basis van een duidelijk doelgroepenbeleid, en hierop aansluiten met reflectie en debat. De culturele activiteiten (tentoonstellingen, literatuur, muziek, poëzie, dans, film en via optimaal gebruik van nieuwe media) worden aangewend om mensen met allerlei achtergronden te bereiken en aan te zetten actief te participeren. Het Huis wil brede groepen bereiken, zowel allochtonen als autochtonen en ook jongeren, middels aandacht voor digitale cultuur. Programma's worden ook vertaald naar voor scholieren aantrekkelijke formats.

Het Huis is dynamisch qua opzet en kan in principe aan iedere cultuur/etniciteit aandacht schenken. Tegelijkertijd echter houdt het Huis rekening met de actuele ontwikkelingen en discussies in de samenleving en anticipeert zij op mogelijke nieuwe ontwikkelingen. Vervolg
In de pilot-fase ligt het zwaartepunt van het Huis bij de programmering, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande locaties. Het Huis fungeert hierbij voornamelijk als platform, als netwerk. De G-4 steden zetten ieder hun eigen Huis-structuur op en de landelijke regiekamer biedt coördinatie en een gezamenlijke vlag, ook voor programma's elders in het land. Het ligt in ons voornemen om voor de duur van de pilot de regiekamer in Rotterdam te vestigen. Over de vestigingsplaats van het Huis na de pilot-fase zal in latere instantie een besluit genomen worden. Op zeer korte termijn zal een vervolgopdracht worden gegeven om de organisatie van het Huis verder gestalte te geven en een aanvang te maken met de artistieke programmering. In het najaar van 2006 zal het Huis gelanceerd worden middels een nationaal programma dat recht doet aan de betrokkenheid en plannen van zowel de G-4 als andere geïnteresseerde gemeenten.

De culturele verrijking die migratie voor ons land betekent, willen we zichtbaar maken in het nationaal én internationaal cultuurbeleid. Naast investeren in nieuwe cultuuruitingen in Nederland willen we ruimte geven aan culturele uitwisseling, in het bijzonder met landen waarmee Nederland door recente migratie maar ook op grond van het koloniale verleden een speciale band heeft. Zoals gesteld in onze brief 'Koers kiezen' (TK 2005-2006, 28989 nr. 34) zien wij in het kader van het strategisch internationaal cultuurbeleid voor het Huis een belangrijke rol weggelegd.

Door dit initiatief te nemen vertrouwen wij erop zichtbaar te zullen maken hoe kunst en cultuur verschillen kunnen overbruggen en de blik van 'nieuwe' en 'oude' Nederlanders kan verrijken.

Over het Centrum voor Geschiedenis en Democratie en het Nationaal Historisch Museum zult u separaat nader worden geïnformeerd door de Minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

|                             |                             |
|De staatssecretaris voor     |De staatssecretaris van      |
|Europese Zaken,              |Onderwijs, Cultuur en        |
|                             |Wetenschap,                  |
|                             |                             |
|                             |                             |
|                             |                             |
|                             |                             |
|                             |                             |
|mr. drs. Atzo Nicolaï        |mr. Medy C. van der Laan     |

---- --