Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van minister Dekker bij de presentatie van de VROM-handreiking 'Wonen op de zaak: transformatie van kantoren in woningen' op 16 juni 2006 in het Billitongebouw in Den Haag.

Dames en heren,

Begin dit jaar maakte DTZ Zadelhoff de resultaten bekend van een onderzoek naar leegstand op de kantorenmarkt. Deze bedraagt inmiddels bijna 14%. De helft daarvan staat al minstens 2 jaar leeg. Een wrang gegeven, zeker gezien het woningtekort in onze steden.

Als overheid werken we zelf aan de ontwikkeling van gemengde woon- en werklocaties in binnenstedelijke gebieden. Ook commerciële partijen doen dat. Maar de markt investeert toch voornamelijk in bedrijvenlocaties en kantorenparken aan de rand van stedelijke gebieden. Dit zijn overwegend monofunctionele locaties. Deze bovenkant van de markt - met veel nieuwbouwkantoren - krijgt alle aandacht. Er is echter ook een grote categorie onbemiddelbaar. Daar moeten we zoeken naar andere opties.

Kraken zit daar wat mij betreft niet bij. Onlangs zijn stemmen opgegaan als zou een kraakverbod onwenselijk zijn. Wat mij betreft stemmen uit het verleden. Kraken is nergens voor nodig. Want met de aanpassing van de Leegstandswet zijn de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur vergaand verruimd. Voor Rijksvastgoed, dat - om allerlei redenen - enige tijd leeg staat, werkt de Dienst Domeinen van het ministerie van Financiën naar tevredenheid met kraakwachten. Dat levert voor een bepaalde periode goedkope huisvesting voor studenten op. Bovendien bewijst deze bijeenkomst dat er veel intelligentere opties beschikbaar zijn. Opties, die zonder het eigendomsrecht geweld aan te doen, hetzelfde bereiken - namelijk het tegengaan van leegstand.
Natuurlijk zijn het woningtekort enerzijds en het overaanbod in de kantoorsector anderzijds gebaat bij een gezamenlijke oplossing: de transformatie van leegstaande kantoorpanden tot woonruimte. Transformatie helpt woningzoekenden, draagt bij aan de leefbaarheid en brengt de vastgoedmarkt meer in balans. Vooral in de steden biedt dit kansen voor beleggers, corporaties en particuliere ontwikkelaars. Binnen de huidige regelgeving, of die nu fiscaal is of van VROM, is al heel veel mogelijk. De in onze publicatie "Wonen op de zaak" gedocumenteerde projecten getuigen daarvan.

Net als van de grote variëteit aan woningtypen waartoe kantorentransformatie leiden kan. Van door corporaties gerealiseerde wooneenheden voor starters en werkers-aan-huis tot renovaties in het topsegment van de woningmarkt. Van de studenten die in het voormalige KPN-kantoor in Utrecht een tijdelijke woning hebben bemachtigd tot de meer koopkrachtige bewoners van het statige Basse Court in Wageningen. En natuurlijk is het Billitongebouw waar we vandaag bijeen zijn een puik voorbeeld van wonen op niveau - met appartementen en penthouses tot maarliefst 350 vierkante meter. En dat in hartje Den Haag!

VROM stimuleert op tal van manieren de verbouw van leegstaande kantoorpanden tot woonruimte - met name in de steden. Zo hebben we het Bouwbesluit 2003 voor kantoren en woningen op veel punten gelijk geschakeld. Met het basisniveau van kwaliteit en veiligheid wordt niet gemarchandeerd. Wel kunnen eisen met betrekking tot bijvoorbeeld de woningindeling flexibel worden gehanteerd. Zo kan de afmeting van ruimtes die net niet aan de norm voldoet toch acceptabel worden, indien de plafondhoogte ruim voldoende is.
Deze publicatie ("Wonen op de zaak") laat zien hoe met de huidige instrumenten goede projecten tot stand kunnen worden gebracht. Daarbij hebben inventieve architecten, corporaties of andere ontwikkelaars een belangrijke rol gespeeld. Maar ook gemeenten die deze meestal unieke plannen hebben getoetst. Confectie past immers niet op het hergebruik van bestaande gebouwen en daarom zijn alle partijen hier gedwongen om "maatpakken" te ontwikkelen.

Dames en heren,

Ik ben blij dat niet alleen VROM de ervaringen uit de praktijk gebruikt om nieuwe initiatieven bij te staan. Ik denk met name aan het Transformatieprogramma
van de SEV, de TU-Delft en Stadswonen. Hierin wordt de beschikbare kennis gebundeld, en worden nieuwe projecten aangejaagd. Zelf bevorder ik al geruime tijd de woningproductie en de herstructurering. Binnen de woningbouwafspraken is ook ruimte gemaakt voor transformatie-projecten in de twintig stedelijke regio's. Sinds 2005 komt deze vorm van woningproductie in aanmerking voor BLS-locatiesubsidies.
Bovendien krijgen binnenkort enkele meer algemene beleidslijnen hun beslag. Ook dat heeft consequenties voor de ombouw van kantoren. Zo moet volgens de Nota Ruimte 40% van de nieuwbouw in stedelijke gebieden verrijzen. Juist daar ligt veel kantoorruimte braak. Daarnaast wordt de procedure voor de opstelling of wijziging van bestemmingsplannen in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening sterk bekort. Daarmee kunnen plannen tot ombouw sneller tot uitvoering worden gebracht. De harmonisering van het Bouwbesluit 2003 heb ik al genoemd. Via de Omgevingsvergunning en andere maatregelen maak ik vaart met de deregulering van nieuwbouw en verbouw.
In de praktijk blijkt dat transformatie van kantoorpanden nauwelijks stuit op bezwaren van omwonenden. Zij zien hergebruik meestal als verbetering van hun woonomgeving. Alleen al daarom zijn transformatieprojecten gebaat bij de door mij bevorderde stroomlijning en verkorting van ruimtelijke en bouwprocedures. Natuurlijk heeft de overheid zelf ook veel vastgoed in bezit. Hoewel de Rijksoverheid relatief weinig leegstand heeft, onderzoekt de Rijksgebouwendienst de mogelijkheden tot transformatie. Op het eerste gezicht een kansrijke optie, want veel rijksgebouwen staan in of rondom de stadscentra en lenen zich in een aantal gevallen voor ombouw.
De Rijksgebouwendienst doet nu in nauwe samenwerking met de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën ervaring op in een vijftal voorbeeld-projecten: voormalige overheidskantoren, maar ook een monumentale rechtbank in Roermond en de oude gevangenis aan de haven van Hoorn. Samen met gemeentes die de bestemmingsplannen moeten wijzigen, met corporaties en projectontwikkelaars die de woningen moeten realiseren, met wijkcomités en belangengroeperingen voor een breed draagvlak.

Op basis van deze pilots zoeken we naar een optimum tussen maximale verkoopopbrengst en maatschappelijk rendement. Dit gaat vaak samen. Indien de voorbeeldprojecten leiden tot resultaat, dan krijgt de ombouw van kantoren naar woningen een forse duw in de rug. Ten eerste omdat de huisvestingsbehoefte van de overheid constant verandert. De RGD beheert hierdoor zelf een omvangrijke vastgoed-portefeuille, waarmee zij haar klanten bedient. Binnen die portefeuille is echter ook ruimte ontstaan voor herontwikkeling van kantoren en naar woningen. Ten tweede omdat de projecten van de RGD een voorbeeldwerking hebben. Ten derde omdat Publiek-Private Samenwerking hoog op de politieke agenda staat. En als we bij onze projecten ergens ervaring mee opdoen, dan is dat wel met de verdeling van kansen en risico's tussen markt en overheid.

De visie van marktpartijen is van grote waarde bij het onderzoeken van de mogelijkheden tot herbestemming. Zo heeft de Rijksbouwmeester een experiment gehouden met een open marktconsultatie bij de herbestemming van het kantoor van de Belastingdienst in Haarlem. En met succes! Het voornemen is dan ook om marktpartijen in de toekomst vaker op deze wijze te consulteren. Uiteraard op een transparante manier. Het gaat steeds beter met de transformatie van leegstaande panden tot woonruimte. Zo is het aandeel van getransformeerde panden sinds 2001 verdubbeld van 5% tot maar liefst van 10% van de jaarlijkse woningproductie! De leegstand blijft echter groot. De kans om nog meer woonruimte te creëren in leegstaande kantoorpanden eveneens. De vanmiddag gepresenteerde initiatieven getuigen daarvan.

Ik denk dat in het vervolg twee soorten coalities wenselijk zijn. In de eerste plaats kunnen private ontwikkelaars en beleggers komen tot innovatieve investeringen in vastgoed. De heren Van Hoogevest en Mooy hebben u vanmiddag laten zien dat dit tot bijzondere en rendabele projecten kan leiden.
In de tweede plaats moeten woningcorporaties en bouwers de handen ineenslaan. De corporaties zijn experts in duurzaam vastgoedbeheer, met een speciale verantwoordelijkheid voor de huisvesting van 'traditionele' en 'nieuwe' doelgroepen. Stadswonen en Het Oosten hebben vanmiddag geïllustreerd dat het de corporatiewereld niet aan elan en toekomstvisie ontbreekt.
Daarom ga ik de overdracht vanuit het Rijk van vrijkomende panden aan woningcorporaties concreet ondersteunen. Ik maak hiertoe afspraken met mijn collega van Financiën.

Zoals u wellicht weet, hebben gemeenten en semi-overheidsinstellingen op dit moment een preferente positie bij de verkoop van vastgoed door de Domeinen en de Rijksgebouwendienst. Binnenkort zal deze preferente positie worden uitgebreid tot woningcorporaties. Dit vanwege hun sleutelpositie in de sociale huisvesting en de stedelijke vernieuwing. Over deze aanpassing in de verkoop- en herbestemmingsprocedure zal ik de Tweede Kamer en de corporaties op korte termijn informeren.

Dames en heren,

Dit symposium en deze publicatie illustreren de potentie van de ombouw van kantoren tot woningen. Die potentie is groot - maatschappelijk en financieel.
Zie leegstaande kantoorpanden in de steden dus niet als probleem, maar als kans! Schaf ze aan en bouw ze om. Wat voor iemand anders een dak boven het hoofd is, is voor u brood op de plank.

Ik stel u voor om deze bijeenkomst nu met een informeel samenzijn te besluiten.

Dank u wel.