Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

OESO indicatoren 2006

Persbericht, 26-6-2006

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) presenteert vandaag de indicatoren voor 2006. Aan de hand van meer dan 1200 indicatoren vergelijkt de OESO voor 30 landen de gezondheidszorgstelsels en de gezondheid van de bevolking. De OESO vraagt aandacht voor de stijgende kosten in de gezondheidszorg, omdat deze de publieke uitgaven onder druk zetten.

Door medisch technologische ontwikkelingen en een vergrijzende samenleving blijven de kosten voor de gezondheidszorg stijgen in de OESO landen. In 2004 ging, gemiddeld in alle OESO landen, bijna 8,9% van het BNP naar de zorg. Het verschil in zorguitgaven is echter groot; van meer dan 15% in de Verenigde Staten tot minder dan 6% in Korea en Slowakije. Nederland gaf in 2004 9,2% van het BNP uit aan de zorg.

Door demografische en niet-demografische ontwikkelingen verwacht de OESO dat de kosten voor zorg in de nabije toekomst verder zullen stijgen. Het is van groot belang dat gezondheidszorgsystemen financieel houdbaar zijn richting de toekomst. Stelsels die gebouwd zijn op grote bijdragen van de werkende bevolking komen onder druk te staan; het aandeel werkenden zal, door de vergrijzing, afnemen. Het gebruik van belastinggeld om de stijgende kosten in de zorg op te vangen, leidt tot een verhoogde druk op belastingbetalers of gaat ten kosten van andere publieke uitgaven. Om de toekomstige publieke-financiering niet verder onder druk te zetten, kan aan individuen worden gevraagd een groter deel van hun eigen gezondheidszorg te betalen, zoals in toenemende mate gedaan wordt in diverse OESO landen.

Gemiddeld wordt 73% van de uitgaven aan gezondheidszorg publiek gefinancierd in de OESO landen. In veel landen waar een relatief groot aandeel publiek gefinancierd werd in 1990, zoals Polen, Hongarije en Tsjechië, is dit aandeel inmiddels afgenomen. Aan de andere kant zijn er diverse landen die een laag aandeel publieke financiering hadden in 1990, zoals Korea, de Verenigde Staten, Mexico en Zwitserland, waar dit aandeel publieke financiering nu is toegenomen. In Nederland werd in 2004 62,3% met publieke middelen gefinancierd; dit aandeel is door de invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet
per 1 januari 2006 toegenomen.

Eigen bijdragen vormen in sommige landen een belangrijke bron van inkomsten. In Mexico bijvoorbeeld, bedroegen de eigen bijdragen in 2004 51% van de totale zorguitgaven. Ook in Griekenland (45%), Korea (37%) en Zwitserland (32%) waren de eigen bijdragen in 2004 hoog. In sommige Oost-Europese landen worden de eigen bijdragen onderschat, doordat er veel ongeregistreerde betalingen plaatsvinden. In Nederland werd in 2004 slechts 7,8% van de totale zorgkosten betaald door eigen bijdragen.

Ziekenhuiszorg en extramurale zorg, worden in de meeste landen grotendeels gefinancierd met collectieve middelen. Private bronnen spelen een veel grotere rol in de betaling van geneesmiddelen, omdat die veelal niet of niet volledig vergoed worden door publiek gefinancierde verzekeringen. Gemiddeld wordt 60% van de uitgaven aan geneesmiddelen in de OESO landen betaald uit collectieve middelen. Er zijn grote verschillen tussen de diverse landen. In 2004 werd in Mexico slechts 12% van de uitgaven aan geneesmiddelen collectief gefinancierd, in de VS 24%, in Polen 37% en in Canada 38%. In Nederland werd 57,4% van de uitgaven aan geneesmiddelen collectief gefinancierd.