Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ferrier over schuldverlichting. Deze vragen werden ingezonden op 15 juni 2006 met kenmerk 2050615180.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de Minister voor Financiën, op vragen van het lid Ferrier (CDA) over schuldverlichting

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht "Kwijtschelding schulden helpt armen nauwelijks"?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat schuldverlichting niet structureel tot verbetering van de economische situatie leidt, omdat in de betreffende landen toch weer schulden worden opgebouwd?

Antwoord
De schuldenlast van de landen die het eindpunt van het HIPC-initiatief hebben bereikt is, ondanks een recente toename, gemiddeld nog steeds veel lager dan vóór de kwijtschelding. Volgens het rapport van de Independent Evaluation Group is in de landen die op basis van een hoge schuld/export-ratio HIPC-schuldkwijtschelding kregen de schuldenlast in vergelijking met de pre-HIPC-situatie nog steeds met 38% afgenomen, terwijl de afname in de landen die op basis van een hoge schuld/overheidsinkomsten-ratio kwijtschelding kregen zelfs 49% was. Nadere bestudering van de ontwikkeling van de schuldratio's in vijf partnerlanden geeft daarnaast aan dat op landenniveau lang niet altijd sprake is van schuldreaccumulatie (zie antwoord op vraag 3). Alle landen die het eindpunt van het HIPC-initiatief hebben bereikt, krijgen bovendien in het kader van het Multilateral Debt Relief Initiative 100% kwijtschelding van multilaterale schulden, waardoor de omvang van hun gezamenlijke schuld nog eens met meer dan 60% zal afnemen.

In de evaluatie wordt niettemin terecht gesteld dat schuldkwijtschelding alleen geen garantie biedt voor het voorkomen van onhoudbare schulden. Preventie van een hernieuwde opbouw van onhoudbare schulden is daarom cruciaal. Wereldbank en IMF onderkennen het belang van preventie en hebben daartoe het schuldhoudbaarheidsraamwerk ontwikkeld. Op basis van het aan de hand van dit raamwerk vastgestelde risico op een onhoudbare schuld stellen multilaterale banken de wijze van financiering vast. Bij een hoog risico op een onhoudbare schuld worden alleen nog schenkingen verstrekt.

Lage-inkomenslanden blijven zelf primair verantwoordelijk voor een verantwoord schuldenbeleid. Bij een goed beleid kan door schuldkwijtschelding zo tot een structureel lagere schuld en schuldendienst worden gekomen en dus tot een structurele verbetering van de nationale financiën. De ervaringen van een land als Zuid-Korea leren voorts dat in het buitenland geleend kapitaal economische ontwikkeling kan stimuleren. Het fenomeen schuld als zodanig hoeft geen probleem te zijn; leningen kunnen en moeten in beginsel gewoon terugbetaald worden. Vooral de financieel kwetsbare lage-inkomenslanden dienen wel ondersteund te worden bij het opbouwen van capaciteit om een goed schuldenbeleid te kunnen voeren. Nederland helpt landen bij het verbeteren van hun schuldenbeheer. Daarnaast moeten echter vooral de exportmogelijkheden van deze landen toenemen. Nederland acht dan ook het welslagen van de lopende handelsronde om duurzame economische ontwikkelingskansen te vergroten van groot belang.

Vraag 3
Klopt het dat de schuldpositie in de partnerlanden Rwanda, Tanzania, Uganda, Burkina Faso en Mali alweer zo is verslechterd dat deze landen wederom in aanmerking komen voor schuldsanering? Zo ja, hoe verhoudt deze verslechtering zich tot de macrosteun die de Nederlandse regering aan verschillende van deze landen geeft?

Vraag 4
Leiden deze resultaten tot een onvoldoende in de Track Record Score? Zo ja, wat zullen daarvan de consequenties zijn?

Antwoord
In Burkina Faso verslechterde de schuldsituatie enigszins na het bereiken van het HIPC-eindpunt in april 2002, maar in 2004 lag de schuld/export-ratio met 183 procent nog steeds onder de drempelwaarde van 200 procent die volgens het schuldhoudbaarheidsraamwerk (DSF) in het geval van Burkina Faso een onhoudbare schuld indiceert . Rwanda bereikte het HIPC-eindpunt pas in maart 2005. Sindsdien daalde de netto schuld/export-ratio van 140 naar 135 procent . In Mali daalde de schuld/export-quote na het bereiken van het HIPC-eindpunt in maart 2003 van 118 procent naar 106 procent in 2005 en in Tanzania steeg deze slechts licht tot 120 procent . Alleen in Oeganda was mede door het instorten van de koffiemarkt sprake van een sterke verslechtering van de schuld/export-ratio na het bereiken van het HIPC-eindpunt. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt doordat de noemer (de export) van deze ratio kleiner is geworden. Inmiddels is de schuldpositie van Oeganda weer enigszins verbeterd en zit het land met een schuld/exportquote van 179 procent onder de DSF-drempelwaarde van 200 procent die van toepassing is op Oeganda . Meer in het algemeen stelt het rapport van de Independent Evaluation Group (pag. 19) dat in de landen waar de schuld/export ratio het sterkst is gestegen (Oeganda en Bolivia), dit voor slechts een derde is te wijten aan toegenomen schulden.

Of deze landen weer in aanmerking komen voor schuldsanering is op dit moment niet aan de orde. In het artikel in Trouw is vooral aangegeven dat deze landen de grenswaarde die gebruikt werd voor het HIPC-initiatief inmiddels weer hebben bereikt. Daarbij is echter nog geen rekening gehouden met het feit dat in deze landen dankzij het MDRI de omvang van de schuld met nog eens 60% zal afnemen. Bovendien zullen deze landen, wanneer zij de grenswaarde van het schuldhoudbaarheidsraamwerk hebben bereikt, geen leningen meer ontvangen van de multilaterale instellingen, maar schenkingen.

Burkina Faso, Mali en Tanzania komen al vele jaren, op basis van een positief Track Record waarin ook de kwaliteit van het gevoerde economische beleid wordt meegenomen, in aanmerking voor algemene begrotingssteun. Rwanda ontvangt geen algemene begrotingssteun vanwege twijfels over de mensenrechtensituatie en de vermeende betrokkenheid bij het conflict in de Democratische Repuliek Congo. Oeganda heeft vele jaren macrosteun ontvangen, maar vanwege de verslechtering van de situatie ten aanzien van goed bestuur is besloten in 2005 en 2006 minder algemene begrotingssteun aan dit land te verlenen dan oorspronkelijk voorzien.

Het track record, op basis waarvan begrotingssteun al dan niet wordt toegekend, geeft een score voor de algemene macro-economische situatie en het macro-economisch beleid. Dit is één van de acht clusters waarvoor een score wordt gegeven. Een verslechtering van de schuldensituatie is onderdeel van de genoemd cluster.

Vraag 5
Hebt u inzicht welke consequenties de Club van Parijs en de Wereldbank aan de negatieve uitkomsten van het rapport van de Independent Evaluation Group van de Wereldbank zullen verbinden?

Antwoord
Met de implementatie van het schuldhoudbaarheidsraamwerk heeft preventie van nieuwe onhoudbare schulden een centrale plaats gekregen binnen het uitleenbeleid van de Wereldbank. Ook brengen de Wereldbank en het IMF het schuldhoudbaarheidsraamwerk actief onder de aandacht van andere crediteuren zoals exportkredietverzekeraars en nieuwe donoren als China. De Club van Parijs sluit zich zoveel mogelijk aan bij de uitgangspunten van het raamwerk. Dit betekent in de praktijk dat de Club van Parijs, bij besluitvorming met betrekking tot schuldkwijtschelding, het creëren van een houdbare schuld van het betreffende land in overweging neemt.

Vraag 6
Wordt in multilateraal verband gesproken over de rol die China ten aanzien van het verstrekken van leningen speelt, bijvoorbeeld in Afrika? Zo ja, wat is de visie van de leden van de multilaterale organisaties op het handelen van China?

Antwoord
Het Nederlandse standpunt is dat ook nieuwe geldverstrekkers, zoals China, hun verantwoordelijkheid voor schuldhoudbaarheid zouden moeten nemen. In alle relevante, internationale fora zoals IMF, Wereldbank, Club van Parijs en OESO/DAC wordt inmiddels aandacht besteed aan de problematiek. Ook de ministers van Financiën van de G8 hebben recent onderstreept hoe belangrijk het is dat oude en nieuwe crediteuren samen toekomstige schuldenproblemen voorkomen .


-----------------------
Trouw, 8 juni 2006
Debt Relief for the Poorest, An Evaluation Update of the HIPC Initiative, Independent Evaluation group, Wereldbank, 2006 De schuld/export ratio wordt berekend door de netto contante waarde van de schuld te delen door de export. De netto contante waarde van de schuld is de huidige waarde van de toekomstige uitgaven aan rente en aflossingen. Deze wordt verkregen door een disconteringsvoet toe te passen op deze toekomstige uitgaven. Staff Report for the 2005 Article IV Consultation, Fourth Review Under the Poverty Reduction and Growth Facility Arrangement, and Request for Waiver of Performance Criterion, de schuldhoudbaarheidsanalyse is te vinden in Appendix V, blz. 67, www.imf.com/external/pubs/ft/scr/2005/cr05354.pdf Gebaseerd op nog niet gepubliceerde gegevens.
Staff Report for the 2005 Article IV Consultation, Second and Third Reviews Under the Poverty Reduction and Growth Facility, and Request for Waiver of Nonobservance of Performance Criteria, de schuldhoudbaarheidsanalyse is te vinden achterin het document, www.imf.org/External/pubs/ft/scr/2006/cr0673.pdf Fourth Review Under the Three-year Arrangement Under the Poverty Reduction and Growth Facility and Request for Waiver of Performance Criteria, de schuldhoudbaarheidsanalyse is te vinden in Appendix V, blz. 64, www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2005/cr05291.pdf Uganda: Sixth Review Under the Three-Year Arrangement Under the Poverty Reduction and Growth Facility, Request for Waiver of Performance Criteria, and Request for a Policy Support Instrument, de schuldhoudbaarheidsanalyse is te vinden in Appendix VI, blz. 62, www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2006/cr0643.pdf Pre-Summit Statement by G8 Finance Ministers, http://en.g8russia.ru/news/20060610/1153885.html


---- --