Inhoud van de pagina:
Opinie 23: `China moet stoppen met het ondersteunen van misdadige regimes in
Afrika'
De Chinezen veroveren Afrika. In Ruanda bouwen ze wegen, in Mozambique
doen ze aan bosbouw en in Nigeria winnen ze olie. En onlangs sloot de
Chinese regering met Zimbabwe een handelsovereenkomst ter waarde van
een miljard euro. In tegenstelling tot het westen doen de Chinezen bij
economische samenwerking niet moeilijk over de corruptie, de kwaliteit
van het bestuur of de naleving van mensenrechten. Volgens dr. Pieter
Boele van Hensbroek, medewerker van het Centre for Development Studies
en docent filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is dit een
slechte ontwikkeling: `Op deze manier leidt het tot actieve steun aan
echt afschuwelijke regimes.'
Boele van Hensbroek merkte bij een recent bezoek aan Zambia dat de
invloed van China niet alleen op regeringsniveau groeit. `Veel kleine
winkeltjes die vroeger gerund werden door Indiërs, zijn de afgelopen
vijf jaar overgenomen door Chinezen. Ze duiken overal op en dat is een
interessante ontwikkeling. Het is een nieuw aspect van globalisering.'
Maar wat heeft China precies te zoeken in Afrika? Boele van Hensbroek:
`Het is eigenbelang. China heeft een enorme behoefte aan grondstoffen
en olie. Ook willen ze laten zien dat ze een grootmacht zijn en een
mondiale speler in de wereldpolitiek.'
Pot verwijt de ketel
Een opmerkelijk fenomeen, vindt Boele van Hensbroek. `China is
namelijk altijd fel tegenstander geweest van het westerse
neokolonialisme. Ze hebben zich steeds heftig verzet tegen steun van
het westen aan dictators in de `derde wereld'. En nu doen ze het zelf.
Want laat het duidelijk zijn: het is geen kwestie van de ogen sluiten
voor kleine democratische schoonheidsfoutjes. Chinese expansie in
Afrika is in principe prima, maar op deze manier leidt het tot steun
aan afschuwelijke regimes. Neem bijvoorbeeld Soedan. Er is daar door
de regering decennia lang een beestachtige burgeroorlog gevoerd en
onlangs speelde zich daar die vluchtelingencrisis in Darfur af. China
steunt dat land nu actief.'
Boele van Hensbroek: `China gebruikt daarbij een klassiek argument:
het is hun cultuur, wij bemoeien ons daar niet mee. Maar
mensenrechten, vrijheid en democratie zijn geen exclusief westerse
uitvindingen: het zijn normen die ook in andere culturen hoog gehouden
worden. In geen enkele cultuur worden martelingen en ondemocratische
praktijken gezien als kenmerken van goed bestuur. Ieder mens heeft
behoefte aan economische en politieke participatie en streeft naar het
realiseren van bepaalde vrijheden. Daarom moeten we, samen met de
slachtoffers, blijven knokken voor deze idealen. We moeten
internationaal misschien zelfs veel harder optreden tegen dictators -
een niet-gekozen leider ontbeert immers elke legitimiteit. Alleen dan
kunnen er dingen veranderen.'
Pressie en diplomatie
Maar hebben de westerse landen, gezien hun (neo)koloniale verleden,
genoeg moreel krediet om China de les te lezen? `Dat is inderdaad een
probleem. Ook organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds
hebben een nogal duister verleden. De dictator Mobutu werd, omdat hij
communisten bestreed in Angola, tot kort voor zijn afzetting nog
gesteund met IMF-geld.' Pressiegroepen - zoals Oxfam-Novib en Human
Rights Watch - hebben meer recht van spreken. `Zij hebben zich altijd
uitgesproken tegen het neokolonialisme. Dat moeten ze ook in het geval
van China blijven doen.' Westerse diplomaten kunnen misschien ook de
argumenten aandragen die de Chinezen in het verleden zelf hebben
gebruikt bij hun verzet tegen het neokolonialisme. `Meer kunnen we,
vrees ik, niet doen.' Wellicht dat China onder druk van de publieke
opinie selectiever wordt in welke landen ze steunt; misschien waait de
belangstelling voor Afrika vanzelf weer over. `In de jaren zestig was
China ook zeer actief in Afrika. Na ongeveer tien jaar zakte dat weer
weg. Het kan zijn dat de huidige opleving ook slechts tijdelijk is.'
Curriculum Vitae
Dr. Pieter Boele van Hensbroek studeerde in 1983 af als filosoof aan
de Rijksuniversiteit Groningen. Vervolgens doceerde hij van 1983 tot
1985 filosofie aan de Universiteit van Zambia. Van 1989 tot 1998
verrichtte hij zijn promotieonderzoek over Afrikaanse politieke
filosofie. Van 1995 tot 2000 was hij werkzaam bij Bureau Buitenland
van de Rijksuniversiteit Groningen. Daar hield hij zich onder andere
bezig met samenwerkingsprojecten met Vietnam en Eritrea. Sinds 2000
maakt hij deel uit van het Centre for Development Studies van de
Rijksuniversiteit Groningen, een instituut dat onderwijs en onderzoek
opzet en ondersteunt op het gebied van de ontwikkelingsproblematiek.
Ook is hij docent politieke filosofie bij de Faculteit der
Wijsbegeerte.
Informatie
Pieter Boele van Hensbroek, tel. (050)363 36 66, e-mail p.boele@rug.nl
(werk), tel. 06 289 78 779 (privé). Van 10 tot 17 juli is hij vanwege
werk in het buitenland niet bereikbaar
Rijksuniversiteit Groningen