Unicef



Tanzania: een tweede kans voor drop outs 04 juli 2006, Den Haag - Ook in Tanzania wonen kinderen met ambities. Ze willen arts, piloot of onderwijzer worden, maar hoe doe je dat in een land waar het al moeilijk is om de basisschool af te maken? Dankzij een door Unicef gesteund onderwijsprogramma krijgen kinderen in Tanzania een kans, zagen Henk Franken, directeur van Unicef Nederland, en vier Unicef-vrijwilligers tijdens een bezoek aan dit land.

Unicef-vrijwilliger Gerrie Mosselman: "Alle kinderen waren vrolijk."
Unicef-vrijwilliger Gerrie Mosselman: "Alle kinderen waren vrolijk."

In Tanzania wonen ruim 36,9 miljoen mensen. Het merendeel van de bevolking is straatarm en zestig procent van de inwoners van dit Oost-Afrikaanse land maakt de basisschool niet af. Ze hebben er het geld niet voor en de kwaliteit van het onderwijs laat vaak te wensen over. Ook de gevolgen van de aidsepidemie zijn in Tanzania merkbaar; kinderen die een of beide ouders aan aids zijn kwijtgeraakt, blijven vaak weg van school. De regering ziet in dat het anders moet en heeft daarom samen met Unicef een onderwijsprogramma met de naam COBET (Complementary Basic Education Programme) opgezet. Het is speciaal gericht op de 'drop outs', de kinderen die voortijdig van school zijn gegaan en alsnog de basisschool willen afmaken.

Oude stempel
Henk Franken, directeur van Unicef Nederland, zag in Tanzania dat dit programma een enorm succes is. "Het is begonnen als een experiment. Unicef probeerde in samenwerking met het Tanzaniaanse ministerie van Onderwijs drop outs een tweede kans te geven. Deze kinderen zijn al wat ouder en hebben vaak nare dingen meegemaakt. Daarom is voor hen speciaal lesmateriaal ontwikkeld, dat aansluit op hun dagelijks leven." In Tanzania is het onderwijssysteem er een van de oude stempel. Stil zitten, opletten en rijtjes opdreunen is het devies. En als je iets doet wat niet door de beugel kan, krijg je van de leraar een klap. Maar COBET doet het anders. "Lijfstraffen zijn uit den boze in de klassen van dit programma," zegt Franken. "De leerlingen hoeven ook geen schooluniformen te dragen."

De klassen van het COBET-programma zijn kleiner dan de klassen op 'gewone' scholen.
De klassen van het COBET-programma zijn kleiner dan de klassen op 'gewone' scholen.

Een hele verbetering voor de drop outs, de kinderen die ooit om verschillende redenen wegbleven van school. Ze waren thuis hard nodig, leerden op school te weinig, of liepen - omdat ze meisje waren - het risico misbruikt te worden door leraren of medeleerlingen. De deelnemers aan het COBET-programma merken nu dat school gewoon leuk kan zijn. Ze zitten in klassen waar kindvriendelijk onderwijs wordt gegeven en waar goede voorzieningen zijn getroffen. Aparte wc's voor jongens en meisjes bijvoorbeeld; als die er op school niet zijn blijven meisjes vaak weg als ze gaan menstrueren.

Altijd vrolijk
Gerrie Mosselman, een van de vier Unicef-vrijwilligers: "Alle kinderen waren vrolijk en dat kan je van onze kinderen in Nederland niet altijd zeggen." De vrijwilligers waren te gast op een van de eerste scholen waar het COBET-programma werd toegepast. Toen het programma in 2001 van start ging, had de school dertig leerlingen: negentien meisjes en elf jongens. Inmiddels zijn er 1.019 leerlingen bestaande uit 572 meisjes en 547 jongens.

Het succes van het COBET-programma smaakt naar meer. Henk Franken: "Kinderen die meedoen aan de klassen van dit programma, doen het zelfs beter dan de kinderen in het reguliere onderwijs. De regering wil daarom het onderwijs in het hele land aanpassen volgens de principes van het COBET-programma. Ze is daartoe in staat, maar heeft wel financiële steun nodig." Wat in Tanzania kan, lukt ook in andere Afrikaanse landen, denkt Franken. "Kenia en Uganda kunnen hun onderwijssysteem aanpassen naar Tanzaniaans voorbeeld. De regering brengt haar succes op dit gebied daarom ook onder de aandacht tijdens internationale bijeenkomsten."

Vrijwilliger Emma Potjer studeert en dat vonden de kinderen die ze ontmoette zeer interessant.
Vrijwilliger Emma Potjer studeert en dat vonden de kinderen die ze ontmoette zeer interessant.

Op kamers

Unicef Nederland steunt het onderwijs in Tanzania en ook de Nederlandse Postcode Loterij heeft een grote donatie gedaan. Het is te hopen dat meer donoren bereid zijn om het onderwijs in Tanzania te steunen, zodat er ook meer kinderen naar de middelbare school kunnen. "De regering investeert ook in het vervolgonderwijs, maar ook hier draait het om geld. Ik heb jongens ontmoet die ver van huis ergens een kamer moesten huren om maar naar de middelbare school te kunnen. Ze waren heel ambitieus; ze wilden minister, arts, piloot en zelfs president worden. Maar zonder geld kunnen ze geen onderwijs volgen. Inmiddels heeft de gouverneur van het gebied waarin ze naar school gaan voor baantjes gezorgd, zodat ze naast school kunnen werken."

Nu stroomt slechts een op de zestien kinderen van de basisschool door naar het middelbaar onderwijs. En van de leerlingen die de middelbare school afmaken, gaat maar een op de 25 naar de universiteit. Unicef-vrijwilliger Emma Potjer studeert psychologie in Groningen en dat maakte haar tot een soort rolmodel voor de kinderen die ze in Tanzania ontmoette. "Bij ons is studeren heel normaal. Voor de kinderen daar is het het hoogst haalbare."

Meer over Tanzania op de website van Unicef Internationaal