Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA1Xa
Contactpersoon Uw brief 06-SZW-B-083
Doorkiesnummer Ons kenmerk AV/PB/2006/49317
E-mail Datum 4 juli 2006
Onderwerp Alternatief uitvoeringsmodel
De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij bij brief d.d. 7 juni jl.
gevraagd de Tweede Kamer een stand van zaken te geven met betrekking tot het
bestuursmodel voor pensioenfondsen. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
Naar aanleiding van de Europese richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht
op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (richtlijn 2003/41/EG) is door mij een
analyse gepleegd omtrent de vraag of de verplichtstelling ook op lange termijn houdbaar zou
zijn. Van belang is daarbij dat de Europese Commissie de richtlijn ziet als een eerste stap op
weg naar een Europese interne markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen, zoals ook in
overweging 6 van de richtlijn is verwoord. Ik ben tot de conclusie gekomen dat in een situatie
waarin verdere stappen zijn gezet en waarin deze interne markt is gerealiseerd, met name de
huidige regels omtrent de taakafbakening niet meer houdbaar zouden zijn. Dit zou naar mijn
mening direct consequenties hebben voor de verplichtstelling. De huidige taakafbakening is
immers eind jaren negentig in het leven geroepen om te komen tot een houdbare
verplichtstelling.
Deze analyse heb ik op 29 oktober 2004 onder de titel een "Verkenning naar een alternatief
uitvoeringsmodel" naar de Stichting van de Arbeid (StvdA) gestuurd. In deze Verkenning
werd ingegaan op de mogelijke ontwikkelingen die zich op lange termijn op het terrein van de
pensioenen zouden kunnen voordoen. Daarnaast is in deze Verkenning een mogelijk ander
uitvoeringsmodel gepresenteerd, waarmee zou kunnen worden ingespeeld op de beschreven
ontwikkelingen.
In haar reactie op deze Verkenning heeft de StvdA aangegeven dat nut en noodzaak van het
verkende alternatieve uitvoeringsmodel onvoldoende waren aangetoond. Daarnaast gaf de
StvdA te kennen geen enkel bezwaar te hebben tegen het splitsen van bestuur en uitvoering.
Wel heeft de StvdA bezwaren geuit tegen het verplicht voorschrijven van een dergelijk model
voor alle pensioenfondsen.
Ons kenmerk AV/PB/2006/49317
Het kabinet wil zich eerst zorgvuldig beraden op eventueel te nemen stappen met betrekking
tot het uitvoeringsmodel. Bij het kabinetsbeleid staat voortdurend voorop dat de
wezenskenmerken van het Nederlandse pensioenstelsel te weten collectiviteit en solidariteit
behouden kunnen worden. De verplichtstelling is daar onlosmakelijk mee verbonden. Mocht
het kabinet er inderdaad toe besluiten een nieuw uitvoeringsmodel voor te schrijven, dan ligt
het voor de hand daarbij ook te bezien in hoeverre met dat model eventuele belemmeringen die
er zijn om ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden die de richtlijn ons biedt, weg
kunnen worden genomen.
Een eventueel nieuw model vergt aanzienlijke aanpassingen in het pensioenveld zelf, maar
wellicht ook in de Wft. Op dit moment zie ik echter geen enkele aanleiding om een wijziging
van het uitvoeringsmodel voor pensioenregelingen nu al in de voorgestelde Pensioenwet op te
nemen. Het betreft hier bovendien een dermate complexe materie dat een zorgvuldige
besluitvorming vereist dat hiervoor de nodige tijd wordt genomen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid