Ingezonden persbericht


Datum 5 juli 2006
Nummer 2006-22

Bijna een derde van Nederlandse werknemers te dik

Grote verschillen tussen branches

Bijna een derde van de Nederlandse werknemers heeft overgewicht, 7,5% zelfs zwaar overgewicht (obesitas). De verschillen tussen branches zijn groot. Het slechts scoort de voedings- en genotsmiddelen industrie: meer dan de helft van de werknemers heeft overgewicht. Werknemers binnen de cultuur, sport en recreatie sector en de papier(waren)industrie hebben het minst vaak overgewicht. Slechts een vijfde van hen is te dik.

TNO heeft van 2000 tot 2002 gegevens verzameld over het beweeggedrag en het gewicht van 2.417 werknemers uit 28 branches. De werknemers zijn onder te verdelen in zeven beroepsgroepen.

Verschillen tussen branches
Gemiddeld is dertig procent van de Nederlandse werknemers te dik. Van de onderzochte branches scoort de voedings- en genotsmiddelen industrie met 52,3% overgewicht het slechtst. Ook de bouw en de transport- en vervoersbranche scoren hoog, daar hebben respectievelijk 38,5% en 42,2 % van de werknemers overgewicht. Werknemers in de cultuur, sport en recreatie sector, en de papier(waren)industrie, drukkerijen en uitgeverijen hebben het minst vaak overgewicht (17,6% resp. 21,2%).

Verschillen tussen beroepsgroepen
Uitgesplitst naar beroepsgroep hebben werknemers in ambachtelijke, industriële, transport en aanverwante functies het vaakste overgewicht (38,1 %). Beleidsmedewerkers en hoger leidinggevenden scoren gemiddeld, een derde van hen is te dik. Wetenschappelijke en andere vakspecialisten hebben het minst vaak overgewicht, minder dan een kwart is te zwaar.

Beroepsspecifieke aanpak overgewicht
Bij sommige beroepen lijkt met name de hoeveelheid lichamelijke inspanning binnen het werk samen te hangen met overgewicht: in agrarische beroepen bijvoorbeeld komt veel beweging voor en is het percentage werknemers met overgewicht relatief minder. Bij andere beroepen zoals leidinggevenden lijkt er juist een samenhang te zien tussen overgewicht en onvoldoende beweging in het werk en vrije tijd. Deze samenhang gaat echter niet altijd op: zo hebben wetenschappers weliswaar relatief bewegingsarme functies, maar toch is het percentage overgewicht lager dan gemiddeld, terwijl in de bouw wel veel overgewicht voorkomt, terwijl het werk vaak veel beweging vereist. Mogelijk hangt overgewicht in deze groepen samen met een te hoge energie-inname of een inactieve leefstijl in de vrije tijd.

Een beroepsspecifieke aanpak van overgewicht is dan ook aan te bevelen. Per beroepgroep kan het accent liggen op stimulering van lichamelijke activiteit, vermindering van de inactieve leefstijl of juist vermindering van de energie-inname.

Lees de volledige resultaten in het rapport 'Bewegen Gemeten 2002-2004' dat door TNO in samenwerking met RIVM is opgesteld. Het bevat gegevens over trends in bewegen in Nederland in de periode 2000-2004, met speciale aandacht voort chronisch zieken en werknemers.