Brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer aan mevrouw Halsema
De Voorzitter van de Tweede Kamer, Frans W. Weisglas, heeft vandaag een
open brief aan mevrouw Halsema (GroenLinks) gezonden, waarin de
Voorzitter de schriftelijke vragen van mevrouw Halsema beantwoord.
---
Open brief aan het lid, mevrouw F. Halsema (GroenLinks)
Den Haag, 5 juli 2006
Geachte mevrouw Halsema,
Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer voorziet er niet in dat aan
anderen dan bewindslieden schriftelijke vragen worden gesteld. Uw vragen
over mijn weekboek van 3 juli 2006 kunnen om die reden formeel niet
doorgezonden worden. Ik heb er echter behoefte aan om, gelet op de
uniciteit van uw verzoek en mijn respect voor de leden van mijn Kamer,
uw vragen te beantwoorden. Ik doe dit door middel van een open brief.
Sinds mijn herverkiezing tot Kamervoorzitter in januari 2003 houd ik als
voorvechter van een nieuwe en transparante werkwijze in de Kamer, iedere
week een weekboek bij op de website van de Tweede Kamer . Dit weekboek
draagt de titel ?Weekboek van de Voorzitter? waarmee duidelijk wordt
aangegeven in welke hoedanigheid dit weekboek geschreven wordt. Het
weekboek is een persoonlijke weergave van mijn werk, belevenissen en
soms impressies als Voorzitter. Het geeft uiteraard niet de opvatting
van ?De Kamer? weer.
Terugkijkend op de start van het weekboek moet ik bekennen dat ik toen
niet kon vermoeden dat het vele werk dat het bijhouden van een dergelijk
weekboek met zich meebrengt, ruimschoots opweegt tegen de voordelen: een
open communicatiekanaal met de burgers waarin ik op informele wijze
inzicht geef in mijn werk als Kamervoorzitter en daarmee ook in een
bepaald facet van het functioneren van de Haagse politiek.
Uit de vele, meestal positieve en soms negatieve, reacties van burgers
en Kamerleden die ik sindsdien, meestal per persoonlijke mail, ontvangen
heb, maak ik op dat het weekboek in de loop der jaren is uitgegroeid tot
een apart fenomeen dat vele lezers trekt. Soms zijn het blijken van
instemming, soms zijn het vragen naar aanleiding van uitspraken of
activiteiten in of rond de Kamer. Dan weer gaat het over iets heel
anders. Het schrijven in een weekboek over mijn belevenissen,
ontmoetingen en waarnemingen op tal van terreinen die met mijn werk als
Kamervoorzitter te maken hebben, beschouw ik als een verrijking van mijn
functie. Dat niet iedereen het altijd met mij eens is, beschouw ik als
vanzelfsprekend in onze te koesteren cultuur van vrije meningsuiting.
In het licht van het bovenstaande wil ik uw vragen als volgt kort
beantwoorden:
1
Is het waar dat de woorden in uw weekboek op de website van de Kamer
geschreven worden als Kamervoorzitter en niet als VVD-politicus?
Zie hierboven.
2
Was het niet beter geweest, juist vanwege de unieke rol die u zelf
tijdens het debat speelde, om enige terughoudendheid te betrachten bij
uw uitlatingen over het debat en de val van het kabinet?
Mijn rol in het debat is naar mijn mening voldoende besproken en
afgesloten in het debat.
3
Ontstaat nu immers niet ten onrechte de indruk dat u namens de Kamer
concludeert dat de val van het kabinet ?bizar? is? Deelt u de mening
dat in Nederland vrijwel altijd achter het incident dat leidt tot de val
van een kabinet, een waslijst van politieke en persoonlijke spanningen
in een coalitie schuilgaat?
1. zie hierboven
2. dat onttrekt zich aan mijn waarneming
4
Waarom vindt u het ?erg slecht? om te debatteren in de nacht? Deelt u de
mening dat de cruciale zin van de minister-president, die u aan
vermoeidheid wijdt, een meerderheid van de Kamer in het verkeerde
keelgat schoot? Is het dan niet heel onverstandig om vervolgens als
Kamervoorzitter daar publiekelijk stelling in te nemen?
1. ik vind dat slecht voor het welzijn en de gezondheid van leden en
medewerkers
2. ik heb in het weekboek de minister-president slechts geciteerd
5
Betekent dit dat u nu namens de Kamer zegt dat de minister-president
door vermoeidheid vergat een onwaarheid te spreken? Of dat de Kamer door
vermoeidheid niet kon of wilde luisteren naar de poging van de
minister-president zijn woorden ?in de juiste context? te plaatsen?
Zie hierboven.
6
Bent u bereid te erkennen dat uw interventies eerder een bijdrage
leveren aan het ?gedoe? in Den Haag dan daarop een zinvolle correctie
zijn?
Ik deel uw mening in deze niet.
Met vriendelijke groet,
Frans W. Weisglas
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
-----------------------------------
Met vriendelijke groet,
Britta Adema
Senior voorlichter Tweede Kamer
070-3182184
Tweede Kamer der Staten Generaal