Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over schendingen vakbondsmensenrechten van medewerkers van een palmoliebedrijf door de Indonesische regering

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |5 juli 2006                         |Behand|Lucille Merks        |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAO-477/06                          |Telefo|070-3486214          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/5                                 |Fax   |070-3485323          |
|Bijlag|                                    |lucille.merks@minbuza.nl     |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |                             |
|t     |Koenders en Douma (beiden PvdA) over|                             |
|      |schendingen van                     |                             |
|      |vakbondsmensenrechten van           |                             |
|      |medewerkers van een palmoliebedrijf |                             |
|      |door de Indonesische regering       |                             |
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Douma over schendingen van vakbondsmensenrechten van medewerkers van een palmoliebedrijf door de Indonesische regering. Deze vragen werden ingezonden op 31 mei 2006 met kenmerk 2050614140.

De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking mede namens de minister van Economische Zaken op vragen van de leden Koenders en Douma (beiden PvdA) over schendingen van vakbondsmensenrechten van medewerkers van een palmoliebedrijf door de Indonesische regering.

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving van de FNV en Amnesty International over schendingen van vakbondsmensenrechten van werknemers van het bedrijf Musim Mas in Indonesië? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u de bovengenoemde berichten over onder andere het gevangennemen van zes vakbondsleiders, het ontslaan van 700 vakbondsleden en het niet verlengen van contracten van vakbondsleden bevestigen?

Antwoord
FNV heeft via een brief van 15 mei 2006 hiervoor aandacht gevraagd. Maar ook uit het FNV Mondiaal Magazine van maart jl., lokale persberichten in Indonesië en via contacten vanuit het WSSD partnerschap markttoegang ken ik bovengenoemde berichten.

Inmiddels is ook bekend dat op 7 juni jl. PT Musim Mas en de vakbond Kahutindo tot een vergelijk zijn gekomen (zie bijlage).

Vraag 3
Zo ja, deelt u de mening dat het hierbij gaat om schendingen van vakbondsmensenrechten, zoals overeengekomen in de Round Table for Sustainable Palm Oil, te weten criteria 6.6 en 6.8 over de vrijheid van vakbondsorganisatie en non-discriminatie? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De Round Table on Sustainable Palm Oil (RSPO) is een multistakeholder initiatief met ruim honderd reguliere leden, waaronder betrokkenen uit het bedrijfsleven en tien ngo's. De RSPO heeft in november 2005 principes en criteria aangenomen waaraan duurzame palmolie moet voldoen. PT Musim Mas heeft als lid van de Executive Board van de RSPO deze mede onderschreven. De principes en criteria hebben onder meer betrekking op ecologische, agronomische en sociale (inclusief arbeidsrechtelijke) aspecten. Daarbij wordt verwezen naar bestaande internationale overeenkomsten en conventies, waaronder ook de ILO conventies ter zake.

De kwestie is in behandeling bij de ILO. Het is aan de ILO om te beoordelen of sprake is van schending van vakbondsmensenrechten. Inmiddels is bekend uit het Report III (part 1A) van de International Labour Conference, 95th session 2006, dat Indonesië gevraagd wordt om verbeteringen in de toepassing van door haar geratificeerde ILO conventies 87 en 98.

Vraag 4
Bent u bereid deze schendingen bij de Indonesische regering aan de orde te stellen tijdens de Nederlandse handelsmissie van 29 mei tot 3 juni en tevens te pleiten voor vrijlating van de vakbondsleiders, het weer in dienst nemen van vakbondsleden, het erkennen van de Musim Mas Kahutindo Vakbond, en het oplossen van het onderliggende conflict over arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Door de minister van Economische Zaken is tijdens zijn bezoek aan Indonesië aandacht gevraagd voor berichtgeving in de brief van FNV van 15 mei jl. met betrekking tot het arbeidsconflict tussen PT Musim Mas en de vakbond SP Kahutindo bij coördinerend minister Boediono van Economische Zaken, minister Pangestu van Handel en minister Idris van Industrie.

Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat Musim Mas een vooraanstaand lid is van het WSSD-partnerschap, waarbij ook de Nederlandse regering en de Indonesische regering zijn aangesloten?

Antwoord
PT Musim Mas is geen lid van het WSSD-partnerschap markttoegang voor palmolie. Het bedrijf heeft wel deelgenomen aan activiteiten die vanuit het WSSD partnerschap zijn georganiseerd, waaronder een workshop over sustainable palm oil op 1 maart 2006.

Vraag 6
Bent u het met mij eens dat het optreden van Musim Mas ten opzichte van vakbondsleiders en vakbondsleden lijnrecht ingaat tegen het door de regering gesteunde beleid ter bevordering van vakbondsrechten?

Antwoord
Zonder op de hoogte te zijn van alle terzake doende feiten en omstandigheden kan deze vraag niet met stelligheid worden beantwoord. De veroordelingen hebben naar het voorkomt de geldende Indonesische rechtsgang doorlopen.

Zoals in vraag 3 is aangegeven, is de kwestie onder de ILO (Committee on Freedom of Association) die terzake tot een oordeel zal komen.

Vraag 7
Kunt u gemotiveerd toelichten of u het wenselijk acht dat Nederland, gezien het feit dat Musim Mas een vooraanstaand lid is van het WSSD-partnerschap, betrokken blijft bij dit partnerschap?

Antwoord
Er is geen sprake van een lidmaatschap van PT Musim Mas (zie vraag 5).

Met het oog op toekomstige duurzame productie van palmolie en de toepassing van RSPO principes en criteria, zijn gebeurtenissen zoals die bij PT Musim Mas echter wel relevant voor bespreking in het WSSD partnerschap. Het WSSD partnerschap beoogt immers markttoegang en duurzame productie voor zowel plantages als kleine producenten te verbeteren, waarbij de principes en criteria van de RSPO richtinggevend zijn. Het WSSD partnerschap markttoegang biedt daarbij een platform voor dialoog, waarbij zaken aan de orde komen die verband houden met People, Planet en Profit.

Vraag 8
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?

Antwoord
Ja.


1)http://web.amnesty.org/appeals/index/idn-010506-wwa-eng; en de brief van de FNV, kenmerk 88/042/212 aan de minister van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.


---- --