Brief overtijdbehandeling
Kamerstuk, 7-7-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2698233
7 juli 2006
In de brief van 3 juli 2006 (06-VWS-B-057) verzoekt de Commissie VWS
namens een aantal fracties mij te handelen in de geest van een motie
die zou zijn ingediend tijdens een spoeddebat op 29 juni over de Wet
afbreking zwangerschap (Waz). Dit spoeddebat is niet doorgegaan
vanwege het demissionair worden van het kabinet op die dag. Het
verzoek wordt ondersteund door een aantal fracties, die samen een
meerderheid vormen.
De motie behelste het verzoek om de brief aan abortusklinieken en
ziekenhuizen in te trekken of aan te houden tot de Kamerbehandeling
van de evaluatie van de genoemde wet is voltooid. Eén van de
overwegingen is dat er een juridisch verschil van mening bestaat over
de vraag of het plaatsen van een overtijdbehandeling onder de Waz een
wetswijziging vergt.
Ik ben op basis van deze laatste overweging bereid te handelen in de
geest van dit verzoek en de brief van 19 juni voor dit moment aan te
houden. Ik zal om aan de onduidelijkheid over de te volgen procedure
een einde te maken een onderzoek laten verrichten om een eenduidig
juridisch-technisch antwoord te krijgen.
Ik zal vervolgens een brief sturen naar de klinieken en ziekenhuizen
die een vergunning hebben tot het afbreken van zwangerschappen. Daarin
stel ik deze instellingen op de hoogte van mijn besluit om nader
onderzoek naar de procedureel, juridische aspecten van het onder de
WAZ brengen van de overtijdsbehandeling te doen. Het gevolg van dit
besluit is dat het wijzigen van de praktijk met betrekking tot de
overtijdsbehandeling kan worden opgeschort tot na de uitkomst van dit
onderzoek en de parlementaire behandeling van het standpunt over de
evaluatie van de Waz.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport