De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/1879
datum : 07-07-2006
onderwerp : Niet-identificeerbare runderen
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Op 1 juni 2006 heb ik tijdens het Algemeen Overleg over het
Ingrepenbesluit en I&R toegezegd dat ik minder stringent wil omgaan
met maatregelen ten aanzien van niet-identificeerbare runderen. Ik heb
daarbij aangegeven in te willen stellen dat indien een veehouder de
identiteit van een rund niet binnen veertien dagen kan aantonen, het
rund naar het slachthuis moet worden afgevoerd en het vlees onder
voorwaarde van een BSE-test in de voedselketen mag worden gebracht.
Over de uitwerking hiervan zou ik u nog informeren.
Mijn oorspronkelijke toezegging bleek geen toereikende oplossing voor
het gesignaleerde probleem op te leveren. Enerzijds zouden de kosten
van het noodzakelijk aanvullend onderzoek in het slachthuis hoger zijn
dan de opbrengst van het dier. Anderzijds voldeed deze toezegging in
deze vorm niet aan de geldende EU-regels inzake I&R en de
Hygiëneverordening. Daarom heb ik de oplossing voor de problematiek
van de niet-geïdentificeerde runderen in een betere en andere richting
gevonden.
Runderen waarvan is gebleken dat de identiteit niet kan worden
aangetoond, worden alsnog geregistreerd in de centrale database.
Daarbij wordt duidelijk vermeld dat het een niet-identificeerbaar rund
betreft. Na deze registratie en eventueel een alternatieve
identificatie gaat het verplaatsingsverbod, dat voor alle dieren op
een dergelijk bedrijf geldt, over in een individueel
verplaatsingsverbod voor het niet-identificeerbare rund. Het
niet-identificeerbare rund mag vervolgens enkel worden afgevoerd naar
de destructie. De houder kan echter zelf het moment kiezen waarop het
rund wordt afgevoerd. Het verplaatsingsverbod geldt niet voor de
producten die afkomstig zijn van een rund waarop dit verbod van
toepassing is. Daardoor kan de houder nog profiteren van de producten
die het rund produceert in zijn leven, zoals nakomelingen en melk. De
afvoer ter destructie van een niet-identificeerbaar rund wordt
derhalve niet langer afgedwongen door een algeheel verplaatsingsverbod
geldend voor alle dieren op een bedrijf.
Ik meen met dit voornemen een reële oplossing te bieden voor
veehouders met niet-identificeerbare runderen. Om deze maatregel uit
te voeren, zal de regelgeving worden aangepast en zal alternatieve
registratie mogelijk moeten worden gemaakt.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit