SHO hulp onder kritiek?
Kerkinactie
Noodhulp miste kwaliteit, schrijft Han Koch in het dagblad Trouw van 7 juli 2006. Hij
baseert zijn artikel op een samenvatting van het nog niet gepubliceerde evaluatierapport
van de internationale evaluatiecommissie TEC. De evaluatiecommissie bestaat uit een
aantal VN organisaties, overheidsdonoren en particuliere hulporganisaties. Zij
presenteren de bevindingen volgende week vrijdag 14 juli.
De tsunami ramp was in vele opzichten uitzonderlijk. Nog nooit werd de wereld
geconfronteerd met een ramp die 10 landen tegelijkertijd trof, met 227.000 dodelijke
slachtoffers en 3 miljoen mensen die letterlijk alles verloren en volledig afhankelijk
werden van de hulpverlening. Daarenboven sloeg de tsunami, voor velen een geheel nieuw
natuurfenomeen, toe in een aantal landen waar zich sinds jaar en dag serieuze conflicten
afspelen, wat de hulpverlening ernstig bemoeilijkte. Het is een goede zaak dat TEC een
groot aantal aspecten van de hulpverlening heeft bekeken en ook vele projecten onder de
loupe zijn genomen.
De wereldgemeenschap reageerde met een nooit eerder vertoonde solidariteit op de ramp. Op
giro 555 van de Samenwerkende Hulporganisaties kwam een bedrag van 208 euro miljoen
binnen, ongeveer 1,5% van het geld dat wereldwijd werd ingezameld. Hulporganisaties, en
ook particulieren, reisden in allerijl naar de getroffen gebieden om levensreddende hulp
te bieden. De diversiteit aan betrokken hulporganisaties, particulieren, zakenlieden,
overheden en krijgsmachten was ongekend groot. Dat dit de hulpverlening serieus
bemoeilijkte, is een logisch gevolg. De coördinatie van de hulpverlening liet zeker
in de beginfase, waar het TEC rapport zich op concentreert, te wensen over. Later en nu
staat de coördinatie er beter op. De SHO-organisaties werken in landen als Sri Lanka
en Indonesië (Atjeh) actief mee in coördinatiemechanismen.
Ook andere kritiekpunten op de internationale hulporganisaties zoals genoemd in het
artikel van Koch, herkennen de SHO-organisaties uit eigen ervaringen. Lokale organisaties
en lokale structuren worden volgens TEC weggeduwd of onder de voet gelopen. De SHO werken
voor het grootste gedeelte met die lokale organisaties. Zij kennen de taal en cultuur van
het getroffen gebied en verlenen de eerste dagen levensreddende hulp nog voordat de
buitenlandse organisaties arriveren. In de drukte van de noodhulp kunnen zij vanwege hun
contacten met de bevolking als geen ander het beste bepalen wat de behoeften zijn.
In het artikel wordt beweerd dat er te veel geld zou zijn geweest voor de hulpverlening na
de tsunami. De SHO zijn van mening dat er bij uitzondering juist voldoende geld
beschikbaar is om noodhulp en wederopbouw te kunnen bieden. Het komt vaker voor dat er
geld tekort is, zoals recent bij de aardbeving op Java, waar organisaties net aan de
noodhulp kunnen verzorgen, maar geen middelen hebben voor de wederopbouw. Er is niet te
veel geld, er zijn wel te veel organisaties. De SHO besteden, zo blijkt uit haar
rapporten, gefaseerd en niet overhaast, op basis van aanvragen door lokale organisaties.
In de inmiddels vijf gepubliceerde tussentijdse rapportages van de SHO, zijn vele van de
door Koch genoemde knelpunten beschreven. Maar er zijn ook grote successen geboekt,
ondanks het feit dat de hulpverlening moest plaatsvinden in extreem moeilijke en
stressvolle omstandigheden. Gevreesde epidemieën bleven uit, de miljoenen
overlevenden kregen in relatief korte tijd de beschikking over schoon drinkwater,
medische zorg, voedsel en onderdak in de vorm van tenten. Inmiddels werken de
SHO-organisaties en hun partners volop aan de wederopbouw van de getroffen gebieden. Ook
in deze fase van de hulpverlening zijn successen geboekt en problemen geconstateerd.
Bij rampen van een omvang als tijdens de tsunami van kerstmis 2004, maar ook ten tijde van
de aardbeving in Pakistan, of de genocide in Rwanda, lopen de hulporganisaties tegen hun
eigen grenzen aan. De hoeveelheden benodigde mensen en middelen zijn eenvoudigweg niet
binnen enkele dagen te mobiliseren. Reden te meer om in de toekomst veel meer aandacht te
besteden aan de voorbereiding op rampen. In gebieden waar natuurrampen regelmatig
voorkomen, moeten mensen worden opgeleid om adequaat te kunnen optreden, moeten voorraden
hulpgoederen worden aangelegd in de regio, logistieke systemen ontwikkeld om ervoor te
zorgen dat bij volgende rampen van grote omvang direct en doelmatig hulp wordt verleend
aan de slachtoffers. Nationale overheden moeten hier een belangrijke rol in spelen en
wij, hulporganisaties, en ook de overheden van donorlanden, moeten ondersteunen.
De SHO-organisaties nemen de uitkomsten van de TEC-evaluatie bijzonder serieus. De
aanbevelingen van TEC zullen een bijdrage leveren aan de het continue proces van
verbetering van de hulpverlening.