Gerechtelijke organisatie

Compilatie vonnissen Ajax-supporters

's-Gravenhage, 6 juli 2006 - De rechtbank 's-Gravenhage heeft vanmiddag uitspraak gedaan in de strafzaken tegen vijftien Ajax-supporters die in februari van dit jaar het supportershome van ADO/FC Den Haag hebben aangevallen. De voorzitter van de rechtbank heeft tijdens de zitting niet alle vijftien vonnissen uitgesproken, maar een compilatie daarvan. De compilatie van de vonnissen is hieronder integraal opgenomen.

Twee van de vijftien vonnissen zijn gepubliceerd op deze website en te vinden onder LJ-nummers: AY1432 en AY1699.

RECHTBANK âs-GRAVENHAGE

Compilatie van vonnissen, uitgesproken op 6 juli 2006

Gelet op het grote aantal zaken waarin vandaag uitspraak moet worden gedaan, heeft de rechtbank besloten om niet alle vonnissen letterlijk voor te dragen, omdat dat te lang zou duren. In plaats daarvan zal uitspraak worden gedaan aan de hand van een samenvatting van de vonnissen. Omwille van de privacy van verdachten worden zij in het navolgende aangeduid met hun eerste voornaam en de eerste letter van hun achternaam.

De samenvatting bestaat uit de navolgende onderdelen:
* Om te beginnen zal de rechtbank in algemene zin aangeven hoe de gebeurtenissen van 10 februari 2006 en de rol van de verschillende verdachten (juridisch) geduid moet worden. De rechtbank zal daarbij niet ingaan op alle verweren die in dat kader bij de behandeling van de respectievelijke zaken zijn gevoerd; daarvoor verwijst de rechtbank naar de schriftelijke versie van het betreffende vonnis.

* Daarna zal de rechtbank aan ieder der verdachten meedelen welke van de ten laste gelegde feiten de rechtbank heeft bewezen verklaard.

* Vervolgens zal de rechtbank het één en ander opmerken over de ernst van de feiten in verband met de strafmaat. Hetgeen hierover wordt opgemerkt heeft een voor alle verdachten geldende strekking. Ook op dit punt geldt dat voor een nadere precisering van de aan de verdachten op te leggen straf wordt verwezen naar het betreffende vonnis.

* Tot slot zal de rechtbank aan ieder der verdachten meedelen welke straf en/of maatregel zal worden opgelegd en iets over de vorderingen van de benadeelde partijen opmerken.

Ten aanzien van alle verdachten is openlijke geweldpleging bewezen verklaard, zowel tegen personen, als tegen goederen. De enige uitzonderingen zijn de verdachten Jaider V. en Sander K., bij wie geen openlijke geweldpleging tegen personen kon worden bewezen verklaard vanwege de wijze van ten laste leggen in hun zaken.

In dit verband overweegt de rechtbank reeds nu dat het ADO honk, zoals onder andere blijkt uit een verklaring in het dossier, een voor het publiek toegankelijke plaats is. Het geweld, zo is gebleken, is ook waargenomen. Aan het voor een veroordeling op grond van artikel 141 Sr. vereiste openlijke karakter van het geweld is naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldaan.

Vast staat voorts dat alle verdachten in ieder geval naar Den Haag zijn gegaan om te vechten met een rivaliserende supportersgroep. Verdachten zijn allen in de zichtbaar bewapende groep Ajax supporters meegelopen naar het ADO honk. Verdachten hebben zich, eenmaal bij het ADO honk aangekomen, niet losgemaakt uit de deels bewapende groep, die aldaar duidelijk de confrontatie zocht. Door hun voortgezette aanwezigheid hebben zij blijk van gegeven van hun intentie, die was gericht op het plegen van geweld. Zij hebben door hun aanwezigheid de groep getalsmatig versterkt en bijgedragen aan de sfeer van ontremming die het openlijke geweld tegen personen en goederen heeft mogelijk gemaakt. Gezien het voorgaande hebben alle verdachten naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage geleverd aan het openlijk in vereniging gepleegde geweld. De omstandigheid dat niet van alle verdachten gebleken is dat zij in het honk zijn geweest of geweld hebben gebruikt jegens personen of tegen goederen, doet hieraan niet af.

Ten aanzien van een aantal verdachten acht de rechtbank bewezen dat zij in-, dan wel op zeer korte afstand van het ADO honk zijn geweest en op één of andere wijze betrokken zijn geweest bij de gewelddadigheden die zich daarbinnen hebben afgespeeld. Ten aanzien van deze verdachten acht de rechtbank medeplegen van een poging tot zware mishandeling bewezen. Het gaat daarbij om de verdachten Rafael S., Marlon S., Jaider V., Sander K., Willem N., Jeroen de S., Robin T. en Sander van S.

Ook de verdachte Chiquinho M. is binnen geweest, doch vanwege een omissie in de dagvaarding dient hij van dit feit te worden vrijgesproken.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit feit ook ten aanzien van de verdachten André S. en Johannes K. wordt bewezen verklaard, ook al is niet gebleken dat zij binnen of op korte afstand van het ADO honk zijn geweest. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking berust in hun geval op andere omstandigheden.

Poging moord / doodslag

Aan alle verdachten is poging tot moord ten laste gelegd. Van de daarvoor vereiste voorbedachten rade is evenwel niet gebleken, zodat alle verdachten van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrij gesproken.

Ten aanzien van het aan alle verdachten ten laste gelegde medeplegen van poging doodslag door het steken met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp overweegt de rechtbank onder meer dat uit diverse verklaringen wel blijkt dat een groot deel van de groep Ajax supporters die op 10 februari 2006 naar het ADO honk optrok, stokken, en andere slagvoorwerpen en parapluâs bij zich droeg, doch dat dit onvoldoende is om aan te nemen dat verdachten daarmee welbewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat gestoken zou worden met een scherp en/of puntig voorwerp, laat staan met een mes, waarmee de verwondingen van het slachtoffer S. kunnen worden verklaard. Het feit dat achteraf drie messen zijn aangetroffen, in een auto, respectievelijk op de route die de groep heeft afgelegd, maakt dit niet anders. De rechtbank merkt in dit verband op dat de door de officier van justitie aangehaalde Beverwijkzaak, waarbij een dodelijk slachtoffer (Picornie) is gevallen, een eenmalige gebeurtenis betrof. Naar aanleiding van die zaak kan niet gezegd worden dat het steken met messen of andere puntige voorwerpen bij supportersgeweld een zodanig algemeen verschijnsel is geworden dat het oordeel moet zijn dat de verdachten, toen zij met hun medeverdachten op stap gingen, welbewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat er die avond gestoken zou worden. Nu bij verdachten het opzet op de poging doodslag heeft ontbroken, dienen zij allen daarvan te worden vrijgesproken.

De brandstichting en de vuurwerkbom

De enkele omstandigheid dat een aantal verdachten heeft verklaard dat de gebeurtenissen op 10 februari 2006 een wraakneming zouden betreffen voor de brandstichting die eerder heeft plaatsgevonden in het Ajaxhome acht de rechtbank op zichzelf niet voldoende om bij iedereen die mee was opzet op de brandstichting, in de zin van voorwaardelijk opzet bewezen te achten. Anders gezegd: het is niet zo dat voor ieder die mee was en die dacht dat het een wraakactie voor de brand in het Ajaxhome betrof, geldt dat hij door mee te gaan welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dan ook in het ADO honk brand gesticht zou gaan worden. Dit ligt anders in de zaken van de verdachten Chiquinho M., Rafael.S., Marlon S. en Robin T., omdat in die zaken voldoende bewijs voor het opzet voorhanden is. Robin T. is degene die de molotovcocktails in het ADO honk heeft gegooid. De andere drie zijn daarbij op andere wijze betrokken geweest.

Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende (technisch) bewijs voor de stelling dat het in de tenlastelegging genoemde tot ontploffing brengen van een vuurwerkbom gemeen gevaar voor goederen of personen zou kunnen opleveren. De door sommige verdachten genoemde drukgolf is voor het aannemen van gemeen gevaar voor personen of goederen ten aanzien van deze vuurwerkbom onvoldoende. Alle verdachten worden van dit onderdeel vrijgesproken.

Criminele organisatie

Dan komt de rechtbank nu toe aan de bespreking van de veel besproken vraag of sprake is geweest van een criminele organisatie.

Aan verdachten is ten laste gelegd dat zij â kort gezegd - hebben deelgenomen dan wel leiding hebben gegeven aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, zoals strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Op grond van de inhoud van het dossier is duidelijk geworden dat de actie van 10 februari 2006 een georganiseerd karakter had. Uit diverse verklaringen van medeverdachten is gebleken dat in de week voorafgaande aan 10 februari (onder andere tijdens de wedstrijd Ajax-Willem II) al is gesproken over "naar Den Haag" gaan, waarmee kennelijk werd gedoeld op een treffen met ADO supporters. Niet helemaal duidelijk is geworden welke personen daarover met elkaar hebben gesproken. In het dossier bevinden zich verklaringen van verdachten dat zij met sms-berichten zijn opgeroepen om op genoemde datum naar het Ajax home te komen, waar op die dag een cocktailparty werd georganiseerd. Er is verklaard dat tijdens deze bijeenkomst routebeschrijvingen naar het ADO stadion voorhanden waren, evenals stokken, knuppels etc. Op enig moment zijn ook poten van tafels en stoelen in het Ajax-home gesloopt. Er is geroepen "we gaan" en een grote groep verliet vervolgens het pand. Buiten â zo volgt uit diverse verklaringen â stonden mensen die anderen de autoâs wezen, waarin zij naar Den Haag konden meerijden. Er is gebeld naar een medeverdachte in Den Haag om te informeren of het rustig was in Den Haag. Bij het ADO stadion aangekomen is de groep op georganiseerde wijze uit de autoâs gestapt en opgelopen naar het ADO honk, waarbij is geroepen dat men bij elkaar moest blijven.

Het begrip organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr wordt blijkens de rechtspraak omschreven als iedere samenwerking van feitelijke aard tussen twee of meer personen, met een zekere structuur en een zekere duurzaamheid. Het samenwerkingsverband moet een gemeenschappelijk doel hebben en haar deelnemers moeten in dat samenwerkingsverband actief zijn ter verwezenlijking van dat doel. Van een criminele organisatie is eerst sprake wanneer de doelstelling van de organisatie (mede) is het plegen van strafbare feiten.

De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband dat het doel had strafbare feiten te plegen. Het feit dat de actie op 10 februari was georganiseerd betekent nog niet dat die actie het uitvloeisel is geweest van de activiteiten van een organisatie in vorenbedoelde zin. De officier van justitie heeft ter onderbouwing van het bestaan van een dergelijke organisatie onder meer gewezen op afspraken over kleding, het achterlaten en/of uitzetten van mobiele telefoons, het niet noemen van namen bij aanhouding en het schonen van een website achteraf, doch die afspraken hebben merendeels betrekking op de actie van 10 februari en zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het bestaan van een dergelijke organisatie te kunnen aannemen. Ook voor het overige bevat dit dossier onvoldoende om bewezen te achten dat al langer een groepje personen gestructureerd bezig is geweest met het organiseren van supportersgeweld. De enkele vermelding in het dossier dat sommige verdachten eerder zouden zijn aangehouden in verband met supportersgeweld maakt het voorgaande niet anders, omdat het dossier geen duidelijkheid verschaft omtrent de wijze van organisatie van dat eerdere geweld, noch over de wijze waarop die eerder aangehouden verdachten bij dat geweld betrokken zouden zijn. Ook het feit dat eerder een reis naar Londen is georganiseerd, waaraan een deel van de verdachten in deze zaak heeft deelgenomen, maakt het voorgaande niet anders. Uit het dossier blijkt niet, althans onvoldoende dat bij die gelegenheid sprake is geweest van supportersgeweld of de intentie daartoe.

Anders gezegd, op basis van dit dossier is niet komen vast te staan dat de actie op 10 februari is voortgevloeid uit iets anders dan een particulier- of incidenteel groepsinitiatief.

Alle verdachten dienen dan ook vrijgesproken te worden van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

Dan volgt thans een opsomming van hetgeen ten aanzien van de verschillende verdachten is bewezen verklaard, waarbij voor de duidelijkheid wordt volstaan met een korte aanduiding van het bewezen verklaarde strafbare feit:


1. In de zaak van Chiqihno M. wordt bewezen verklaard het medeplegen van brandstichting, alsmede openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


2. In de zaak van Rafael S. wordt bewezen verklaard het medeplegen van brandstichting, het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen en de diefstal van twee mobiele telefoons.


3. In de zaak van Marlon S. wordt bewezen verklaard het medeplegen van brandstichting, het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen en de diefstal van een mobiele telefoon.


4. In de zaak van Jaider V. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen goederen.


5. In de zaak van Edinho N. wordt bewezen verklaard openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


6. In de zaak van Kilian B. wordt bewezen verklaard de voorbereidingshandelingen voor openlijke geweldpleging, zwaar lichamelijk letstel ten gevolge hebbende en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


7. In de zaak van Sander K. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen goederen.


8. In de zaak van Gerrit L. wordt bewezen verklaard openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


9. In de zaak van Willem N. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


10. In de zaak van de heer Tjerry S. wordt bewezen verklaard de voorbereidingshandelingen voor openlijke geweldpleging, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbende en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


11. In de zaak van Jeroen de S. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


12. In de zaak van Sander van S. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


13. In de zaak van de heer Robin T. wordt bewezen verklaard het medeplegen van brandstichting, het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


14. In de zaak van de heer André S. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.


15. In de zaak van de heer Johannes K. wordt bewezen verklaard het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen en tegen goederen.

Van het meer of anders ten laste gelegde worden de verdachten vrijgesproken.

Niet is gebleken van enige omstandigheid op grond waarvan de bewezen verklaarde feiten niet aan de verdachten zouden kunnen worden toegerekend. Zij zijn dan ook allen strafbaar.

Wijze van ten laste leggen, ernst van de feiten

Dan zijn wij nu bijna toe aan de ernst van de feiten, maar alvorens daarover iets te zeggen feiten, wil de rechtbank in algemene zin iets opmerken over de wijze van tenlastelegging.

Het Openbaar Ministerie heeft aan alle verdachten dezelfde, uitgebreide tenlasteleggingen uitgebracht, met uitzondering van twee diefstallen die in dit verband onbesproken blijven. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat niet alle verdachten over dezelfde kam geschoren kunnen worden, ook al is dat gelet op de wijze van ten laste leggen kennelijk wel de visie van het Openbaar Ministerie, dat (met uitzondering van de poging moord) heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van bijna alle feiten. Uit de brede waaier van verwijten die het Openbaar Ministerie aan verdachten heeft voorgehouden heeft de rechtbank moeten kiezen. Per verdachte heeft de rechtbank moeten beoordelen of alle gemaakte verwijten bewezen kunnen worden. De conclusie moet zijn dat dit niet het geval is. In algemene zin gesproken komt het er op neer dat naar het oordeel van de rechtbank bijvoorbeeld niet gezegd kan worden dat alle verdachten door op 10 februari mee te gaan naar Den Haag zonder meer mede verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor het feit dat er iemand is gestoken, of dat er brand is gesticht in het ADO honk.

Eén en ander betekent dat een groot deel van de verdachten van een aanzienlijk deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken, en - in zijn algemeenheid gesproken - kan dat in voor de verdachte gunstige zin zijn weerslag hebben op de op te leggen straf.

Tegenover de vrijspraak van een deel van de tenlastelegging staat echter de ernst van de bewezen verklaarde feiten, waarover de rechtbank het volgende overweegt.

Wie de behandeling ter terechtzitting heeft bijgewoond, heeft kennis kunnen nemen van de schriftelijke slachtofferverklaringen van degenen die op 10 februari nietsvermoedend in het ADO honk een kaartje legden of wat aan het tafeltennissen waren. Na een ontploffing voor de deur stormde een aantal mensen het honk binnen en werden de aanwezigen afgetuigd met knuppels en allerlei andere slagvoorwerpen, werden rookpotten ontstoken en werd er brand gesticht. Binnen enkele seconden ontstond een chaos van rook, vuur en geweld, waarbij uiteindelijk ook nog een slachtoffer is gestoken. De rechtbank kan zich de gevoelens van doodsangst die sommige slachtoffers hebben gehad goed voorstellen. Wie onder de geschetste omstandigheden een kast in vlucht, wetende dat er binnen brand woedt, en dan de rook onder de deur door ziet komen, denkt dat zijn laatste uur geslagen heeft. Ook de aanblik van andere slachtoffers, liggend op de grond, onder het bloed, is een traumatische ervaring.

Het georganiseerde karakter van de gebeurtenissen - hierover is al het één en ander opgemerkt bij de bespreking van de criminele organisatie - vormt in het kader van de ernst van de feiten een strafverzwarende factor.

De feiten kunnen moeilijk anders worden gekwalificeerd dan als een tot op de primitiefste menselijke gevoelens teruggaande agressieve â en gelet op het enorme overwicht aan Ajax-supporters â laffe daad. De vraag waartoe dit alles heeft moeten dienen, roept slechts een ijzige stilte op.

Bij de bepaling van de strafmaat is door de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat een verdachte binnen of bijna binnen is geweest en op enigerlei wijze is betrokken bij wat binnen is gebeurd.

Een aparte categorie vormt de eerder genoemde groep verdachten ten aanzien van wie het medeplegen van brandstichting wordt bewezen geacht. Het betreft de verdachten Chiquinho M., Rafael S., Marlon S. en Robin T. Bij deze verdachten is bij de strafbepaling onder meer rekening gehouden met het buitengewoon ernstige karakter van dit feit.

De verdachte André S. heeft naar het oordeel van de rechtbank een organiserende rol gespeeld bij de actie van 10 februari. De verdachte Johannes K. is naar het oordeel van de rechtbank degene geweest die het startsein tot de aanval heeft gegeven door een vuurwerkbom of iets dergelijk te gooien. Zowel de organiserende rol van S., als de significante rol van K. wordt hen door de rechtbank zwaar aangerekend.

Straffen en maatregelen

Dan de op te leggen straffen. Aan iedere verdachte wordt een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, en bij iedere verdachte worden daaraan twee voorwaarden verbonden, te weten verplicht Reclasseringstoezicht en een stadionverbod, met als uitzonderingen Gerrit L., die geen Reclasseringstoezicht krijgt opgelegd, en Edinho N, die geen stadionverbod krijgt opgelegd. De verdachte Chiquinho M. wordt afgedaan volgens de regels van het minderjarigenstrafrecht, en krijgt naast het stadionverbod als bijzondere voorwaarde opgelegd begeleiding door de Jeugdreclassering, ook als dat een behandeling bij de Waag inhoudt. Alle verdachten krijgen een proeftijd opgelegd voor een periode van 2 jaar.


1. Aan de verdachte Chiquinho M. wordt als straf opgelegd een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk.


2. Aan de verdachte Rafael S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 voorwaardelijk.


3. Aan de verdachte Marlon S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 15 voorwaardelijk.


4. Aan de verdachte Jaider V. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk.


5. Aan de verdachte Edinho N. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk.


6. Aan de verdachte Kilian B. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk.


7. Aan de verdachte Sander K. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk.


8. Aan de verdachte Gerrit L. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 voorwaardelijk


9. Aan de verdachte Willem N. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk.


10. Aan de verdachte Jeroen de S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk.


11. Aan de verdachte Tjerry S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk.


12. Aan de verdachte Robin T. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.


13. Aan de verdachte Sander van S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk


14. Aan de verdachte André S. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk


15. Aan de verdachte Johannes K. wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk

Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen is het oordeel van de rechtbank dat deze deels voor toewijzing vatbaar zijn, en voor het overige niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De rechtbank volstaat er in het kader van deze uitspraak mee om aan te geven voor welke bedragen de vorderingen worden toegewezen, en verwijst voor het overige op dit punt naar de schriftelijke vonnissen.

De vorderingen van en worden tot een bedrag van ⬠2.000,- toegewezen, die van , , , en voor ⬠1.500,-. De vorderingen van , , worden toegewezen tot een bedrag van ⬠1.000,- , en die van ADO Den Haag N.V. voor een bedrag van ⬠307, 61. Voor zover de vorderingen worden toegewezen, geschiedt dat hoofdelijk. Tevens wordt daarbij de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Voor het overige worden de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.

LJ Nummers

AY1432
AY1699

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 6 juli 2006