Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-GRAVENHAGE
- - DN.2006/1359 5 juli 2006 Resultaten 8e Conferentie van Partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit
-
Geachte Voorzitter,

Mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris voor Europese Zaken hebben wij het genoegen u als volgt te berichten.

Van 20 tot 31 maart 2006 vond in Curitiba (Brazilië) de Achtste Conferentie van Partijen van het Biodiversiteitsverdrag (COP-8) plaats. De belangrijkste onderwerpen van COP-8 waren:
1. Systematiek voor eerlijker verdeling van de voordelen van biodiversiteit (access and benefit sharing - ABS).
2. Bescherming van biodiversiteit in mariene gebieden buiten territoriale wateren.
3. Het nieuwe werkprogramma voor eilandbiodiversiteit.
4. Werkprogramma inzake beschermde gebieden.
5. Voortgang m.b.t. communicatie, educatie en bewustwording (CEPA).
6. Verbeteringen in de organisatie van de CBD.
Hieronder gaan wij eerst in algemene zin in op het verloop van deze Achtste Conferentie. Vervolgens wordt kort verslag gedaan van de uitkomst van de besluitvorming ten aanzien van de prioritaire thema's.
Voorafgaand aan COP-8 vond eveneens in Curitiba de Derde Bijeenkomst van Partijen bij het Bioveiligheidsprotocol (COPMOP3) plaats. Over de resultaten van deze bijeenkomst wordt u in een afzonderlijke brief geïnformeerd.

A. Algemeen
Wij beschouwen de conferentie zowel qua belangstelling als in termen van inhoudelijke resultaten als een succes. In totaal hebben circa 4000 personen (bewindslieden, delegatieleden, bedrijfsleven, NGOs, media) aan de conferentie deelgenomen.
Staatssecretaris Van Geel nam namens het Kabinet deel aan het ministerieel segment.
In de Nederlandse delegatie participeerden medewerkers van de Ministeries van Buitenlandse Zaken (inclusief het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking), VROM en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de particuliere natuurorganisaties maakten deel uit van de delegatie.

Resultaten
Nederland kan tevreden zijn met de door COP-8 bereikte resultaten, waaraan door de Nederlandse delegatie intensief is bijgedragen. Met name geldt dat voor de prioritaire onderwerpen access and benefit sharing (afspraken tot afronding uiterlijk in 2010 van het onderhandelingsproces over een internationaal regime voor eerlijke verdeling van voordelen biodiversiteit) en mariene biodiversiteit (procesbesluit over integraal beheer van mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale jurisdictie in het kader van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties/ het VN Zeerechtverdrag, en erkenning van de CBD-rol hierin).
Voorts is veel aandacht geschonken aan actiegerichte en praktisch uitvoerbare besluiten, en versterking van de concrete uitvoering, zoals bij het werkprogramma beschermde gebieden en het werkprogramma communicatie, educatie en publieke participatie.

Ministeriële segment
Het ministeriële segment van COP-8 vond plaats van 27-29 maart , aan het begin van de 2e week.
De ministeriële bijeenkomst stond tamelijk los van COP8 zelf, vanwege ver uiteenliggende lokaties en weinig samenhang tussen de agenda's. Slechts op de laatste dag was wel sprake van enige wisselwerking, doordat de "ministerial plenary" op de lokatie van COP-8 plaatsvond.
Staatssecretaris Van Geel heeft deelgenomen aan twee paneldiscussies, namelijk over access and benefit sharing (ABS) en agrobiodiversiteit. Met betrekking tot ABS benadrukte hij het belang van een akkoord over een internationaal regime voor zowel gebruikers als leveranciers van genetische bronnen. Hierbij onderstreepte hij de noodzaak voor het blijvend agenderen van dit onderwerp op de (hoogste) politieke agenda.
Tevens voerde de Staatssecretaris het woord in de plenaire slotzitting, waarin hij inging op de Nederlandse betrokkenheid bij concrete initiatieven met betrekking tot FLEGT (Forest Law Enforcement in Governance and Trade).

B. Voornaamste inhoudelijke resultaten

1. Internationaal regime inzake eerlijke verdeling van de voordelen van biodiversiteit (access and benefit sharing - ABS)
Er is een deadline vastgesteld voor succesvolle afronding van de onderhandelingen over een internationaal regime om ontwikkelingslanden op rechtvaardige wijze te laten meedelen in de rijkdom voortkomend uit hun biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Doel is om vóór COP-10 in 2010 het werk afgerond te hebben. Om dit mogelijk te maken zijn al twee werkgroepen en een additionele expert groep gepland. De financiering hiervan is gegarandeerd door extra bijdragen van een aantal EU-landen, waaronder Nederland. Het onderhandelingsproces wordt verder gefaciliteerd doordat overeenstemming werd bereikt over de aanwijzing van twee permanente covoorzitters uit Colombia en Canada.
De Nederlandse regering is tevreden met het bereikte resultaat. Nog tijdens de voorbereiding van EU-Raadsconclusies voor COP-8 was sprake van flinke verschillen van inzicht binnen de EU, waarbij Nederland behoort tot de kopgroep die actief wil werken aan een wettelijk regime voor ABS. De meer terughoudende EU-landen hebben thans ook bereidheid getoond om verder te werken aan een inhoudelijke EU-standpuntbepaling ten aanzien van een internationaal regime. Mondiaal geldt dat daarmee grotere druk kan worden gezet op de kleine groep landen (waaronder Australië en Nieuw-Zeeland) die nog bezwaren koestert ten aanzien van een bindend regime.
Met de besluiten over een uiterste datum voor afronding van de onderhandelingen en over de aanstelling van permanente covoorzitters zijn belangrijke voorwaarden gecreëerd om aan de Nederlandse inzet invulling te geven.
In dit kader willen wij graag ook melding maken van de steun die het Europees Parlement heeft uitgesproken door het aannemen van een motie (maart 2006) welke pleit voor een bindend internationaal regime voor access and benefit sharing.
Gevolgen besluitvorming
Het succes van COP-8 voor Nederland ligt vooral in verbreding van de wil binnen de EU om de ABS-onderhandelingen hoog op de politieke agenda te plaatsen. De meer terug-houdende EU-landen hebben bereidheid getoond om verder te werken aan een inhoudelijke EU-standpuntbepaling ten aanzien van een internationaal regime. De Nederlandse regering zal dit de komende tijd actief bevorderen.

2. Bescherming van mariene biodiversiteit
Ook op het terrein van de bescherming van mariene biodiversiteit zijn belangrijke besluiten genomen. Die spitsen zich toe op mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale rechtsmacht. Dit betreft de zee en zeebodem buiten de 200 mijlzones, waar staten hun soevereiniteit niet kunnen laten gelden. Het gaat hier om bijna 65% van de wereldwijde oceanen.
Deze oceanen bevatten unieke biodiversiteit, met habitats als koudwaterkoraalriffen en zeebergen, en talloze soorten waaronder zeezoogdieren, zeevogels, micro-organismen en visbestanden. Bescherming van de biodiversiteit van deze oceanen is vooralsnog niet goed geregeld. Daarom is onder auspiciën van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in februari 2006 een "Informele Werkgroep" bijeengekomen om zich te buigen over de specifieke problemen van de bescherming en het duurzaam gebruik van biodiversiteit in deze gebieden. De precieze rol van de CBD in dit proces was totnogtoe onduidelijk.
COP-8 heeft nu enerzijds het belang onderstreept van verdere stappen in het kader van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met betrekking tot het creëren van een integrale wettelijke basis voor bescherming en duurzaam gebruik van mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale rechtsmacht. De CBD doet daartoe aan de 61e Algemene Vergadering van Verenigde Naties (AVVN 61), die dit jaar bijeenkomt, een oproep om een vervolgproces in te stellen, dat zich in de ogen van NL en de EU o.a. zou moeten buigen over een uitvoeringsovereenkomst mariene biodiversiteit onder het VN-Zeerechtverdrag.
Anderzijds heeft COP-8 de specifieke aanvullende rol erkend die de CBD op dit terrein te spelen heeft. Die is vooral gericht op het ontwikkelen van criteria voor de identificatie van Marine Protected Areas, het ontwikkelen van ruimtelijke databases en het leveren van wetenschappelijke en technische input voor het proces onder de AVVN. Er zal onder meer een workshop plaatsvinden voor het ontwikkelen van één generieke set van criteria om de meest waardevolle gebieden te identificeren, waarvoor Portugal als gastland optreedt.
COP-8 heeft ook een aantal kleine maar belangrijke en noodzakelijke stappen genomen, zodat de AVVN 61 dit najaar destructieve vormen van visserij op de volle zee, waaronder "High Seas Bottom Trawling", kan gaan reguleren.
De Europese Unie is tevreden met het bereikte resultaat, dat nauw aansluit bij de eigen inzet en ruimte biedt voor een actieve verdere rol van het Biodiversiteitsverdrag bij dit onderwerp. Daarbij moet worden bedacht dat binnen de EU nog verschillen van inzicht bestaan, met name over de aanpak van destructieve visserijpraktijken zoals "high seas bottom trawling". Op verzoek van het Oostenrijkse voorzitterschap trad Nederland tijdens COP-8 op als EU-onderhandelaar.
Gevolgen besluitvorming
De besluiten hebben geen direkte inhoudelijke werking voor Nederland. De inzet zal nu weer moeten worden gericht op de Europese Unie, waar nadere invulling moet worden gegeven aan de elementen van een uitvoeringsovereenkomst onder het VN- Zeerecht-verdrag (Nederland is actief betrokken bij deze discussie) en een positiebepaling moet plaatsvinden ten aanzien van de AVVN-onderhandelingen over "destructive fishing practices" (onder andere via de Landbouw- en Visserijraad).
Voorts zal Nederland bevorderen dat de ecosysteem- en voorzorgsbenadering wordt vastgelegd in regionale visserijverdragen, en dat de AVVN 61 later dit jaar steun geeft aan de verdere onderhandelingen over volwaardige bescherming van de biodiversiteit in de oceanen.

3. Biologische diversiteit van eilanden
COP-8 heeft het Programme of Work for Island Biological Diversity aangenomen.
Dit is het laatste thematische werkprogramma dat onder de CBD wordt vastgesteld.
De vergadering benadrukte dat het bijzondere karakter van de biodiversiteit van veel eilanden, de vaak hoge biodiversiteitswaarden op relatief kleine oppervlakten, het belang als bijzondere genetische bron én de kwetsbaarheid voor ingrepen van buitenaf extra aandacht rechtvaardigen voor eilandbiodiversiteit onder de CBD in de vorm van een apart werkprogramma.
Gevolgen besluitvorming
Het besluit is vooral van belang voor de kleine eilandstaten die hiermee hun bijzondere positie erkend zien. Dit kan onder meer van belang zijn bij het verkrijgen van financiële steun voor het behoud en duurzame gebruik van deze eilandbiodiversiteit. Het is ook een steun in de rug voor het natuurbeleid op de Nederlandse Antillen en Aruba.

4. Beschermde gebieden
Tijdens COP-7 is het Programme of Work on Protected Areas vastgesteld. COP-8 richtte zich behalve op mariene gebieden buiten nationale jurisdictie (zie hierboven bij punt 1) met name op het identificeren van innovatieve financieringsmethoden voor beschermde gebieden zoals ecosysteemdiensten en ecotaxen. Ook is vastgelegd dat zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen dienen te zorgen voor integratie van biodiversiteit, waaronder beschermde gebieden en nationale parken in nationale ontwikkelingsstrategieën teneinde tot duurzame financiering te komen. Daar hoort een zakelijke benadering bij met behoefteninventarisaties en financieringsplannen.
Gevolgen besluitvorming
De besluitvorming heeft weinig directe gevolgen voor het nationale beleid omdat Nederland in het kader van het EU-beleid Natura 2000 al aan vrijwel alle afspraken met betrekking tot aanwijzing, beheer en financiering van beschermde gebieden voldoet.
Binnen het internationale beleid, waaronder de ontwikkelingssamenwerking, zal Nederland actief bijdragen aan bredere toepassing van nieuwe financieringsmethoden, mede voor de verwezenlijking van integrale benaderingen van biodiversiteitsbescherming zoals ecologische netwerken.

5. Communication, Education and Public Awareness (CEPA)
COP-8 heeft een aantal prioriteitsacties vastgesteld voor de uitvoering van het werkprogramma voor communicatie, educatie en publieke bewustwording. Deze acties dienen vooral door de landen zelf te worden uitgevoerd, maar er zijn ook faciliterende activiteiten van het Secretariaat en van internationale organisaties geformuleerd.
De besluitvorming voorziet ook in versterking van de samenwerking met de CEPA-programma's van andere verdragen, en aansluiting bij de UN Decade for Education for Sustainable Development (ESD). De Informal Advisory Committee (IAC) for CEPA (onder voorzitterschap van Nederland) zal haar activiteiten continueren.
Gevolgen besluitvorming
Het is zaak dat een groeiend aantal landen uitwerking en steun geeft aan de afgesproken uitvoeringsacties. Nederland geeft reeds actieve steun aan de realisering van het CEPA-werk van de CBD, zowel door financiële steun aan enkele prioriteitsacties als door participatie in de Informal Advisory Committee. Op nationaal niveau geeft het Programma Leren voor Duurzaamheid goed uitvoering aan de CBD-afspraken op dit punt.

6. Verbeteringen in de organisatie van de CBD
Bij verschillende agendapunten was verbetering van het functioneren van de Conventie aan de orde. Dit sluit aan bij de breed gedeelde opvatting dat het accent nu moet verschuiven naar (nationale) implementatie van de werkprogramma's en andere afspraken. Activiteiten gericht op betere ondersteuning van nationale biodiversiteits-actieplannen kregen daarom veel aandacht.
Daarnaast werd het belang van krachtige samenwerking met andere verdragen en internationale organisaties onderstreept.
Het besluit inzake "private sector engagement" benadrukt de belangrijke rol van het bedrijfsleven, verwelkomt initiatieven voor samenwerking en dialoog, en dringt aan op grotere betrokkenheid van het bedrijfsleven in het werk van de conventie, onder meer door participatie in delegaties.
Gevolgen besluitvorming
De Nederlandse regering ondersteunt de accentverschuiving naar implementatie en de grotere betrokkenheid van maatschappelijke sectoren als het bedrijfsleven daarbij van harte, en zal deze ontwikkeling in EU- en internationaal kader actief ondersteunen.

7. Budget van de CBD
De onderhandelingen over het secretariaatsbudget voor de periode 2007-2008 was geen eenvoudige zaak. De discussie ging vooral over de vraag welke werkgroepen en andere vergaderingen uit het beperkte budget (gevuld door de contributies van Partijen) van de CBD gefinancierd dienden te worden. Ook lag er de wens van de Executive Secretary op tafel voor een forse uitbreiding van de staf.
Doordat enkele landen zich opwierpen als gastland en vrijwillige bijdragen aanboden werd hiervoor een oplossing gevonden. Nederland heeft een vrijwillige bijdrage van ¤ 50.000 toegezegd voor een tweede werkgroep met betrekking tot Access and Benefit Sharing.
Uiteindelijk heeft COP-8 ingestemd met een stijging van 5,9% nominaal of 1,9% reëel van de contributies ten opzichte van de periode 2005-2006.
Gevolgen voor Nederland:
De besluitvorming tijdens COP-8 impliceert voor Nederland een totale contributie-verhoging voor 2007-2008 van circa $ 20.000. De Nederlandse regering zal daarnaast ook op vrijwillige basis aan de uitvoering van het verdrag blijven bijdragen, met name in het kader van de bestaande overeenkomst met het CBD-Secretariaat.

In zijn totaliteit zien wij terug op een succesvolle conferentie die een krachtige impuls heeft gegeven aan de verdere implementatie van het Biodiversiteitsverdrag.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman
DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEU,
drs. P.L.B.A. van Geel