Vereniging van Effectenbezitters


Politiek & Beurs: Lubbers beste premier voor de beurs

Kabinet met D66 scoort het best

Toen het kabinet Balkenende II op 29 juni jl. viel, had dat weinig gevolgen voor de Nederlandse aandelenkoersen. De AEX opende een dag later op 438.23 (+1,4 procent), om vervolgens 1,9 procent hoger te sluiten. Daarmee presteerde Amsterdam in lijn met de andere Europese beurzen. Is de politiek dan irrelevant voor de beurs? Maakt het voor beleggers uit welke coalitie aan de macht is? De VEB deed onderzoek naar de kabinetten sinds 1952 en kwam tot opvallende conclusies.


1) De vijf beste kabinetten
Kabinet Periode Totaal rendement
Kok I 1994 - 1998 193%
Lubbers I 1982 - 1986 154%
Drees II 1952 - 1956 149%
Balkenende II 2003 - 2006 63%
Lubbers III 1989 - 1994 43%

De beste beursprestaties werden geleverd in het eerste kabinet Kok. In die periode zijn de beurskoersen bijna verdrievoudigd. De prestatie van het eerste kabinet Kok wordt gevolgd door twee kabinetten (Lubbers II en Drees II) die beiden bijna 150 procent koerswinst opleverden. Opvallend is dat er twee socialistische premiers in de top-3 staan.


2) De vijf slechtste kabinetten
Kabinet Periode Totaal
rendement
Kok II 1998 - 2002 -37%
Cals 1965 - 1966 -26%
Balkenende I 2002 - 2003 -21%
Den Uyl 1973 - 1977 -15%
Van Agt I 1977 - 1981 -3%

Ook hier staat Kok bovenaan. Tijdens het tweede kabinet Kok (1998-2002) daalden de koersen met 37 procent. De eerlijkheid gebiedt daaraan toe te voegen dat in die periode de internetluchtbel uiteenspatte.


3) Meervoudige premiers: Lubbers winnaar

De VEB keek ook naar de prestatie van meervoudige premiers. Van de premiers na 1960 scoort Lubbers als premier het best. De drie kabinetten, met een totale duur van 11,8 jaar, leverden een totaal rendement op van 352 procent, ofwel 13,7 procent per jaar. In die periode zit niet alleen het herstel na de economische crisis van 1979-1982, maar ook de beurscrash van oktober 1987. Lubbers wordt hier gevolgd door Kok (8,0 procent), Balkenende (6,0 procent) en Van Agt (2,9 procent). Premier Duur Rend p/j
Lubbers (3x) 11,8 jaar 13,7%
Kok (2x) 7,9 jaar 8,0%
Balkenende (2x) 4,0 jaar 6,7%
Van Agt (3x) 4,9 jaar 2,9%


4) Verband tussen rendement en samenstelling: D66 aanwinst voor coalitie

Partij Duur Rend p/j
D66 12,2 jaar 11,0%
VVD 34,6 jaar 7,7%
CDA 45,9 jaar 7,5%
PVDA 26,0 jaar 6,9%

Ook de samenstelling van de kabinetten is onderzocht. De uitkomst daarvan is zeer opmerkelijk. Kabinetten met deelname van D66 scoren het best met een gemiddeld rendement van 11 procent per jaar. De VVD doet het met 7,7 procent op jaarbasis beter dan het CDA (inclusief ARP, KVP en CHU) dat een gemiddelde koersstijging boekte van 7,5 procent. Ondanks de goed renderende kabinetten Kok I en Drees II is de laatste plaats voor de PvdA (6,9 procent). Hoewel de VVD een tweede plaats behaalt, is opvallend dat zij de links-liberalen (D66) voor zich moeten dulden. Bovendien is de voorsprong op CDA (0,2 procent) en PvdA (0,8 procent) allesbehalve indrukwekkend.


5) Lengte van de kabinetsformatie: snelheid loont.

Uit het onderzoek blijkt dat snelle formaties lonen. De tien snelste formaties leveren een jaarrendement op van 7,3 procent, terwijl de tien langzaamste kabinetsformaties slechts 4,9 procent op jaarbasis scoren.


6) Goede voortekenen Balkenende III

De beursprestaties tijdens de 20 kabinetten sinds 1952 geven bijzondere uitkomsten. In ieder geval blijft van de traditionele vooroordelen - een socialistisch kabinet is slecht voor de beurs en VVD-deelname is het best voor de beurs - weinig over.

Voor Balkenende III zijn de voortekenen gunstig. Het afhaken van D66 is een minpuntje, maar de pluspunten zijn in talrijker:
* kabinetten die korter duren dan een halfjaar (zoals de kabinetten Zijlstra (1966/67) en Beel II (1958/59) scoren gemiddeld uitstekende rendementen.
* Snelle kabinetsformaties renderen beter dan langzame.
* De derde termijn van een premier heeft nog nooit een negatief rendement opgeleverd.

Vereniging van Effectenbezitters

(c) 2006 Vereniging van Effectenbezitters