Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB06-074
13 juli 2006
Uitgaven huishoudens hoger dan inkomsten
De Nederlandse economie is in 2005 met 1,5 procent gegroeid. Het voor
inflatie gecorrigeerde inkomen van huishoudens is echter opnieuw
afgenomen. Huishoudens gaven meer uit dan er binnenkwam, waardoor hun
besparingen verder zijn teruggelopen. Daartegenover staat dat de winsten van
het bedrijfsleven gestegen zijn en dat de overheid nauwelijks nog een tekort
had. Forse koerswinsten verbeterden het vermogen van de pensioenfondsen.
Dit blijkt uit de nieuwste gegevens van het CBS over de Nederlandse
economie.
Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald
Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens daalde in 2005 met 0,7
procent. Daarbij is gecorrigeerd voor de inflatie van 1,7 procent. Zonder
correctie voor inflatie steeg het beschikbaar inkomen van huishoudens met
1,0 procent. Huishoudens hebben in 2005 echter 2,3 procent meer besteed,
waardoor de consumptieve bestedingen opliepen tot 247 miljard euro.
Huishoudens ontspaarden 7,3 miljard euro. Dit is 3,2 miljard meer dan in
2004. Daarmee was 2005 het derde jaar op rij met negatieve besparingen.
Meer inkomen uit vermogen en pensioen
Loon is de belangrijkste inkomensbron van huishoudens. Het steeg in 2005
met 0,7 procent. Dit kwam door een bescheiden loonstijging bij een lichte
daling van de werkgelegenheid. Aan sociale uitkeringen ontvingen de
huishoudens 0,4 procent minder. Inkomen uit vermogen nam vooral door fors
gestegen dividendontvangsten sterk toe (12,0 procent). Aan pensioenen
ontvingen de huishoudens bijna 5 procent meer. In 2005 waren huishoudens
relatief meer kwijt aan belastingen en premies.
ln.... Huishoudens hebben zich in 2005 verder in de schulden gestoken. Hun
Forse stijging van schulden door woninghypotheken
sbc.... huizenprijzen, woningverbetering en oversluiting van hypotheken.
schulden namen met maar liefst 58 miljard euro toe tot 589 miljard. Deze
stijging komt bijna volledig voor rekening van woninghypotheken. De
oplopende nieuwbouw speelt een rol, maar ook de nog steeds stijgende
w
Financieel vermogen huishoudens sterk gegroeid
w Ondanks de toename van de schulden steeg het financieel vermogen van
w huishoudens met 116 miljard euro toe. Huishoudens hadden 13 miljard meer
CBS Persbericht PB06-074 pagina 1 van 5
aan spaartegoeden. Dit was iets minder groei dan in de twee voorgaande
jaren. Ook werden huishoudens actiever op de effectenmarkten en kochten
per saldo voor 4,8 miljard aan obligaties en 4,0 miljard aan aandelen.
Daarnaast werd het totale effectenbezit van huishoudens 37 miljard euro meer
waard door de gunstige koersontwikkelingen. Tenslotte nam ook het
vermogen opgebouwd in de pensioen- en levensverzekeringsvoorzieningen
met meer dan 100 miljard toe.
Nettowinst van bankwezen gedaald en van verzekeraars gestegen
Er zijn in 2005 veel meer kredieten verstrekt aan particulieren, vooral
woninghypotheken. Desondanks daalde de nettowinst van het bankwezen met
bijna 2 miljard euro. Dit kwam vooral door krappere rentemarges. De korte
rente steeg licht, terwijl de lange rente juist iets verder daalde. Daarnaast
maakten de buitenlandse dochterondernemingen minder winst. De
verzekeraars behaalden in 2005 juist behoorlijk meer winst. Hun nettowinst
viel 1 miljard euro hoger uit dan in 2004.
Winstherstel niet-financiële bedrijven zet door
Het herstel van de niet-financiële vennootschappen heeft zich in 2005
voortgezet. De toegevoegde waarde groeide nominaal met 2,9 procent,
tegenover 2,6 procent in 2004 en 1,4 procent in 2003. De arbeidsproductiviteit
groeide flink, terwijl de lonen licht stegen. Daardoor daalden de loonkosten per
eenheid product voor het tweede jaar op rij. Dit was zeer positief voor de
winstgevendheid. De arbeidsinkomensquote van de marktsector daalde dan
ook ruim 1 procentpunt. Doordat buitenlandse dochterondernemingen minder
winst genereerden, groeide de nettowinst voor belastingen in 2005 slechts
een bescheiden 2,6 procent. In 2004 was er nog een spectaculaire toename
van 19,2 procent. De winsten bleven in 2005 echter op een hoog niveau. Dit
vertaalde zich in een zeer sterke toename van de uitgekeerde dividenden.
Deze stegen met bijna de helft tot 36,4 miljard in 2005. Hiervan profiteerden
de huishoudens, de pensioenfondsen en het buitenland.
Financiële positie pensioenfondsen sterk verbeterd
Het totale effectenbezit van de pensioenfondsen is met bijna 101 miljard
toegenomen tot 576 miljard eind 2005. Dit kwam door aankoop van obligaties
en forse koerswinsten op met name aandelen. Door de sterke verbetering van
de financiële positie kon de stijging van de pensioenpremies beperkt blijven.
De dekkingsgraad liet echter slechts een lichte verbetering zien, omdat door
de daling van de lange rente de contante waarde van de toekomstige
verplichtingen ook is gestegen.
Aantrekkende economie verlaagt overheidstekort tot 0,3 procent
Het overheidstekort kwam in 2005 uit op 0,3 procent van het Bruto
Binnenlands Product (BBP). Dit is fors lager dan de 1,8 procent in 2004. De
overheid had te maken met sterk gestegen inkomsten in combinatie met een
dalende uitgavenquote. De belasting- en premiedruk liep verder op. Dit kwam
door de aantrekkende economie en in mindere mate ook door versnelde
belastingafdrachten en tariefsverhogingen. Verder leverden verkoop van
defensiemateriaal en hogere aardgasbaten nog eens 2,1 miljard extra op.
De uitgaven namen amper toe. Dit gold zowel voor het totaal van de sociale
uitkeringen (inclusief AWBZ en ZFW) als voor de ambtenarensalarissen, de
CBS Persbericht PB06-074 pagina 2 van 5
twee belangrijkste uitgavencategorieën bij de overheid. De uitgaven als
percentage van het BBP daalden dan ook fors. De EMU-schuldquote steeg
echter met 0,1 procentpunt tot 52,7 procent van het BBP.
Groei nationaal inkomen blijft ruim achter bij BBP-groei
Ondanks een hoger handelssaldo daalde het saldo op de lopende rekening
van Nederland met het buitenland met ruim 6 miljard. Hoofdoorzaak is dat de
aan het buitenland betaalde rente en winstuitkeringen sterker stegen dan de
ontvangsten uit het buitenland. Hierdoor steeg het bruto nationaal inkomen
(BNI) in 2005 duidelijk minder hard dan het nominale BBP. Het reële nationaal
inkomen van ons land is zelfs gedaald met bijna 1 procent.
Technische toelichting
Met dit persbericht worden de sectorrekeningen van de jaarpublicatie
Nationale rekeningen 2005 vrijgegeven. De gegevens over de productie en de
bestedingen uit de Nationale rekeningen zijn al op 6 juli gepubliceerd in het
persbericht Economische groei (2e raming 1e kwartaal 2006), de gegevens
over arbeid op 7 juli in het persbericht Banen en lonen. Een regionale
uitsplitsing van de landelijke economische groei wordt op 18 juli gepubliceerd.
Algemeen
De gegevens in dit persbericht zijn ontleend aan de Nationale rekeningen
2005. De Nationale rekeningen geven een samenhangend overzicht van de
sociaal-economische ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving op
macro- en mesoniveau. In dit persbericht wordt ingegaan op de uitkomsten
van de zogenaamde Sectorrekeningen. Deze rekeningen geven een
gedetailleerd en samenhangend beeld van zowel de productie,
inkomensvorming, inkomens(her)verdeling en bestedingen als van de
financiering en vermogensvorming van de verschillende sectoren in de
Nederlandse economie. Deze sectoren zijn: huishoudens, niet-financiële
vennootschappen, financiële instellingen, overheid en de transacties van
Nederland met het buitenland.
De economische groei wordt afgemeten aan de volumegroei van het bruto
binnenlands product (BBP). Het BBP komt overeen met het inkomen dat in het
Nederlandse productieproces wordt gevormd.
De volumegroei betreft de ontwikkeling exclusief prijsveranderingen.
Het beschikbare inkomen is het inkomen na belastingen, uitkeringen en
dergelijke. Dit inkomen is beschikbaar voor consumptieve bestedingen en
investeringen. Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens is bepaald
door het nominaal beschikbaar inkomen te defleren met het
Consumentenprijsindexcijfer. De vrije besparingen zijn de besparingen na
aftrek van de verplichte besparingen voor pensioenvoorzieningen.
De marktsector omvat alle bedrijven exclusief delfstoffenwinning, exploitatie
van onroerend goed en gezondheids- en welzijnszorg. De
arbeidsinkomensquote is de beloning van werknemers plus de toegerekende
beloning voor zelfstandigen en meewerkende gezinsleden als aandeel in de
som van beloning van werknemers en netto exploitatieoverschot/gemengd
inkomen.
Achtergrondinformatie over de bijstellingen
De in dit persbericht gepubliceerde cijfers zijn voor de jaren 2003 en 2004
bijgesteld ten opzichte van het persbericht van 14 juli 2005 (PB05-083) . De
cijfers zijn bijgesteld op grond van de jaarlijkse aanpassing van de twee meest
recente jaarcijfers.
CBS Persbericht PB06-074 pagina 3 van 5
Tabel 1. Kerngegevens van de Nederlandse economie
2002 2003# 2004# 2005
%-verandering t.o.v. een jaar eerder
Bruto binnenlands product, volume 0,1 0,3 2,0 1,5
Netto nationaal inkomen, reëel 0,6 0,4 3,6 0,9
Beschikbaar inkomen van huishoudens, reëel 1) 2) 0,9 2,2 0,2 0,7
Arbeidsproductiviteit, marktsector 1,0 2,5 4,5 2,9
Loonvoet per arbeidsjaar, marktsector 5,5 4,4 3,9 1,3
Loonkosten per eenheid product, marktsector 4,4 1,4 1,2 2,0
niveaus, %
Arbeidsinkomensquote marktsector 80,4 80,3 80,1 79,0
mld euro
Huishoudens 2)
Schulden 443 491 531 589
w.o. Hypotheken 367 410 445 501
Vorderingen 1167 1248 1335 1509
w.o. Spaargelden 164 183 198 211
Aandelen 199 211 214 254
Obligaties 44 44 46 51
Voorzieningen pensioen- en
levensverzekering 629 679 746 856
Niet financiële vennootschappen
Exploitatieoverschot (netto) 64,9 63,6 66,8 72,3
Netto winst voor belastingen 63,2 68,7 81,9 84,0
Netto winst na belastingen 50,6 58,5 71,1 71,8
Financiële instellingen (excl. BFI's) 3)
Exploitatieoverschot (netto) 8,9 12,6 13,1 14,3
Netto winst voor belastingen 18,7 19,6 23,6 23,8
Netto winst na belastingen 16,8 17,2 20,3 20,0
Saldo lopende rekening met het buitenland 28,2 29,2 42,3 36,2
in % van het BBP
Inkomsten overheid 44,2 43,9 44,5 45,2
w.o. Belastingen 23,9 23,1 23,2 24,6
Premies wettelijke sociale verzekering 13,3 13,8 14,0 13,1
Uitgaven overheid 46,2 47,1 46,3 45,5
w.o. Uitkeringen wettelijke sociale
verzekering 14,7 15,4 15,5 15,1
Uitkeringen sociale voorziening 3,2 3,3 3,2 3,2
EMU-saldo -2,0 -3,1 -1,8 -0,3
EMU-schuld 50,5 52,0 52,6 52,7
1) Gedefleerd met de Consumentenprijsindex (CPI).
2) Inclusief IZWh, de Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens.
3) BFI's: Bijzondere financiële instellingen.
#) Deze cijfers zijn bijgesteld; achtergrondinformatie hierover staat onderaan de technische toelichting
CBS Persbericht PB06-074 pagina 4 van 5
CBS Persbericht PB06-074 pagina 5 van 5
---- --