Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording Kamervragen over de arrestatie van de heer Mousavi in Iran

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

| |

|Datum |13 juli 2006                        |Behand|DAM                  |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-398/06                          |Telefo|070 348 5808         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1                                   |Fax   |070 348 6639         |
|Bijlag|1                                   |DAM@minbuza.nl               |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Karimi over de arrestatie van de    |                             |
|      |heer Mousavi in Iran                |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de arrestatie van de heer Mousavi in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 28 juni 2006 met kenmerk 2050615850.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de arrestatie van de heer Mousavi in Iran.

Vraag 1
Wat is het resultaat van uw toezegging, gedaan in uw antwoorden op schriftelijke vragen over het molesteren van vrouwen tijdens een vreedzame demonstratie op 8 maart 2006, dat u ervoor zou pleiten dat de Iraanse autoriteiten in EU-verband worden aangesproken op deze gebeurtenissen, en dat u zich blijft inspannen voor behandeling van deze kwestie binnen de VN, liefst in EU-verband? 1)

Vraag 2
Heeft u, zoals gevraagd in de eerdergenoemde schriftelijke vragen terzake, het voortouw genomen voor een veroordelende resolutie door de Mensenrechtenraad? Wat was het resultaat? Welke mogelijkheden heeft u om de kwestie aan de orde te stellen in de nieuwe Mensenrechtenraad? Bent u bereid die te benutten en de Kamer daarover te informeren?

Antwoord
Op 11 april jl. heeft het EU-voorzitterschap een demarche uitgevoerd bij het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens deze demarche is onder meer het molesteren van vrouwen tijdens de vreedzame demonstratie op 8 maart jl. aan de orde gekomen. De Iraanse autoriteiten stelden dat er die dag meerdere demonstraties hadden plaatsgevonden. Bij één demonstratie had de politie inderdaad ingegrepen. De Iraanse autoriteiten zegden toe de gang van zaken tijdens de beëindiging van de demonstratie te onderzoeken.

Nederland zal er binnen de EU voor pleiten de situatie in Iran in VN-verband te bespreken zodra zich een gelegenheid voordoet, bijvoorbeeld tijdens de septemberzitting van de Mensenrechtenraad of de komende zitting van de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York.


1) Aanhangsel-Handelingen nr. 1099, vergaderjaar 2005-2006


---- --