College van Beroep voor het bedrijfsleven
CBb verklaart beroepen tegen besluit OPTA over toegang en
gespreksopbouw op mobiele netwerken ongegrond
Den Haag, 13 juli 2006 - Het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(College) heeft vandaag uitspraak gedaan op de beroepen van Orange
Nederland N.V. (Orange) en Venus & Mercury Telecom B.V. (Venus &
Mercury) tegen het besluit van 14 november 2005 van de Onafhankelijke
Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) over de markt voor toegang
tot en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken.
Op grond van de Kaderrichtlijn (Richtlijn 2002/21/EG) en hoofdstuk 6A
van de Telecommunicatiewet (Tw) moet OPTA relevante markten in de
telecommunicatiesector aanwijzen en onderzoeken. Als blijkt dat een
onderneming een aanmerkelijke marktmacht (AMM) heeft, wat betekent dat
deze onderneming zich op een bepaalde markt in belangrijke mate
onafhankelijk van concurrenten, klanten en consumenten kan gedragen,
kan OPTA passende maatregelen treffen.
Op 14 november 2005 heeft OPTA besloten dat de markt voor toegang tot
en gespreksopbouw op mobiele netwerken daadwerkelijk concurrerend is
en dat geen aanleiding bestaat verplichtingen op te leggen aan een of
meer ondernemingen op deze markt.
Orange en Venus & Mercury zijn het niet eens met dit besluit en hebben
daartegen beroep ingesteld bij het College. Kort samengevat hebben zij
betoogd dat OPTA onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de situatie
op de markt voor toegang en gespreksopbouw op mobiele netwerken en dat
OPTA haar besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd. Orange en Venus &
Mercury hebben aangevoerd dat KPN zeker sinds de overname van Telfort
beschikt over AMM, terwijl Venus & Mercury ook gronden heeft
aangevoerd met betrekking tot het bestaan van een collectieve
economische machtspositie.
Het College heeft Orange niet gevolgd in haar betoog dat OPTA de
retailmarkt voor mobiele telefonie had moeten aanwijzen als relevante
markt. De Tw verplicht OPTA hier niet toe. Voor een zorgvuldige
analyse van de (wholesale)markt voor toegang en gespreksopbouw op
mobiele netwerken is weliswaar noodzakelijk dat de situatie op de
retailmarkt voor mobiele telefonie wordt beoordeeld, maar een
aanwijzing van de retailmarkt als relevante markt is daarvoor niet
noodzakelijk. Het College heeft Orange evenmin gevolgd in haar
standpunt dat sprake is van afzonderlijke retailmarkten voor zakelijke
gebruikers onderscheidenlijk particulieren. OPTA heeft er in dit
verband op gewezen dat sprake is van aanbodsubstitutie en
gedeeltelijke vraagsubstitutie zij heeft zich (in navolging van de
Europese Commissie) op het standpunt mogen stellen dat er geen
overtuigende manier is om een zakelijke en een particuliere
retailmarkt voor mobiele telefonie te onderscheiden.
Orange heeft terecht aangevoerd dat OPTA onjuiste en verouderde
informatie over marktaandelen heeft gebruikt. Dit gebrek in de
besluitvorming doet er echter niet aan af dat OPTA terecht heeft
geoordeeld dat KPN niet beschikt over AMM. AMM is in de eerste plaats
een functioneel criterium - kan een onderneming zich onafhankelijk
gedragen? - en geen getalsmatig criterium. OPTA heeft overtuigend
onderbouwd dat KPN niet in staat is zich op de markt voor toegang en
gespreksopbouw op mobiele netwerken in belangrijke mate onafhankelijk
van haar concurrenten, klanten en consumenten te gedragen. Daarnaast
is het betoog van Orange over marktaandelen uitsluitend gebaseerd op
aantallen aansluitingen. KPN heeft terecht aangevoerd dat
marktaandelen ook kunnen worden berekend op basis van omzet of
aantallen belminuten en heeft er onweersproken op gewezen dat haar
marktaandeel lager uitvalt indien wordt uitgegaan van omzet of
belminuten.
De stelling van Venus & Mercury dat haar zonder geldige reden de
toegang tot de markt voor toegang en gespreksopbouw op mobiele
netwerken is geweigerd, impliceert niet dat deze markt niet
daadwerkelijk concurrerend is. Op de retailmarkt voor mobiele
telefonie zijn enkele tientallen aanbieders actief, die alle toegang
hebben verkregen tot de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw
voor mobiele netwerken. Dit duidt er niet op dat het voor partijen met
een commercieel interessant aanbod zeer moeilijk is om toegang te
verkrijgen tot laatstgenoemde markt.
Hetgeen Venus & Mercury heeft aangevoerd vormt geen objectief bewijs
voor het bestaan van een collectieve economische machtspositie.
Het College heeft geoordeeld dat de andere de grieven van Orange en
Venus & Mercury evenmin aanleiding vormen tot vernietiging van het
bestreden besluit en heeft de beroepen ongegrond verklaard.
LJ Nummer
AY3813
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 13 juli 2006 Naar boven