ECA/06/15
Luxemburg, 13 juli 2006
Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende
Speciaal verslag nr. 5/2006 over het MEDA-programma^
In 1995 besloten de EU en twaalf mediterrane landen, een nieuwe fase
in hun betrekkingen in te luiden, het zogeheten "Barcelona-proces" of
Europees-mediterraan partnerschap. Het belangrijkste doel is
verschillende (politieke, economische en financiële, alsmede sociale
en culturele) dimensies van het partnerschap te ontwikkelen.
Het MEDA-programma is het belangrijkste financiële instrument van de
EG voor de tenuitvoerlegging van het Europees-mediterrane
partnerschap; voor de periode 1995-2006 is meer dan 8 miljard euro
toegekend. Eind 2005 was voor verschillende projecten en programma's
circa 7 miljard euro vastgelegd en circa 4 miljard euro besteed.
De Rekenkamer heeft het MEDA-programma gecontroleerd, waarbij zij zich
met name richtte op Egypte, Jordanië en Marokko, om vast te stellen of
het daadwerkelijk bijdraagt tot economische hervorming en
maatschappelijke ontwikkeling in de partnerlanden en of de Commissie
het programma adequaat beheert.
Wat betreft de bijdrage van het MEDA-programma
* heeft de EG-steun voorzien in de behoeften van de betrokken
landen;
* is de EG-steun in twee van de drie onderzochte landen gericht op
een beperkt aantal sectoren;
* is ownership gestimuleerd door meer gebruik te maken van
begrotingssteun; en
* omvatte de steun systematisch capaciteitsopbouwende maatregelen.
Na meer dan tien jaar MEDA zijn de concrete resultaten tot dusver vrij
beperkt, aangezien een groot aantal projecten nog niet is afgerond.
Bij de meeste MEDA-landen hangt de impact van EG-steun niet zozeer
samen met zijn financieel belang, als wel met de pogingen om gevoelige
beleidshervormingen ter sprake te brengen en de armere bevolkingsdelen
te ondersteunen.
Het beheer van het MEDA-programma door de Commissie is ten opzichte
van de beginjaren duidelijk verbeterd en kan bevredigend worden
genoemd: inspanningen op het gebied van programmering leiden thans tot
een beter gespreide toekenning van middelen, de voorbereidingstijden
worden korter en er worden beduidend meer betalingen verricht. Deze
verbetering is onder meer het resultaat van de stijging van het aantal
projecten en programma's, het grotere aandeel begrotingssteun in het
totale programma en het over het geheel genomen positieve effect van
deconcentratie van bevoegdheden inzake de projectvoorbereiding en
-uitvoering van de centrale Commissiediensten naar haar delegaties ter
plaatse. Andere verbeteringen zijn meer systematisch toezicht en
beoordeling en intensievere dialoog en coördinatie met lokale partners
en andere donoren. Problemen in verband met het plaatsen van
overheidsopdrachten blijven de meest voorkomende oorzaak van
vertragingen bij de tenuitvoerlegging.
Nu de MEDA-verordening in 2006 verstrijkt en het nieuwe Europees
nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in 2007 van kracht wordt,
geeft de Rekenkamer de Commissie in overweging:
* te zorgen voor een vlotte overgang naar de nieuwe
landenprogramma's om negatieve consequenties voor de toekomstige
tenuitvoerlegging te voorkomen;
* haar strategische doelstellingen duidelijker te definiëren in de
nieuwe landenprogrammeringsdocumenten en geschikte indicatoren op
te stellen, zodat de impact beter kan worden bewaakt en
beoordeeld;
* haar steun te blijven richten op een beperkt aantal actieterreinen
om coherentie te waarborgen en de programma's beheersbaar te
houden;
* ter voorkoming van vertragingen te blijven zoeken naar beste
praktijken in projectbeheer.
Speciaal verslag nr. 5/2006 :
http://www.eca.europa.eu/audit_reports/special_reports/docs/2006/rs05_
06nl.pdf
---
Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de
Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar
internetsite (http://www.eca.europa.eu) en zal binnenkort in het
Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, verschijnen.
European Union