Rechtbank Haarlem
Provincie Noord-Holland moet eerst met Rederij Naco onderhandelen
Op 14 juli 2006 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem
uitspraak gedaan in een kort geding dat Rederij Naco tegen de
Provincie Noord-Holland had aangespannen.
Het kort geding betrof de aanbesteding van de hogesnelheidsveerdienst
Velsen-Amsterdam. Naco was het er niet mee eens dat de Provincie de
opdracht aan BBA Personenvervoer wilde gunnen. De voorzieningenrechter
heeft de Provincie bevolen om eerst met Naco en BBA te gaan
onderhandelen over de gunning van deze opdracht. In afwachting van het
resultaat van deze onderhandelingen mag de Provincie de opdracht aan
geen enkele vervoerder gunnen.
Bij deze beslissing speelt een aanbiedingsbrief die BBA bij haar
offerte heeft gevoegd een belangrijke rol. Op basis van die brief kan
volgens de voorzieningenrechter niet anders worden geconcludeerd dan
dat BBA met de in haar offerte aangekondigde resultaten op de
onderdelen "betrouwbaarheid van de dienstverlening",
"klanttevredenheid" en "reizigersopbrengsten" slechts heeft beoogd de
kans op het verwerven van de opdracht zo groot mogelijk te maken, in
de wetenschap dat zij die resultaten nooit kan realiseren. Met name de
in deze brief opgenomen opmerking âWij zijn ons ervan bewust hiermee
op voorhand de maximale malus te zullen moeten incasseren, waarin wij
dan ook hebben voorzienâ laat op dit punt geen andere conclusie toe.
Verder is van belang dat BBA heeft betoogd dat zij de Provincie in
geval van gunning een extra korting kan aanbieden, omdat zij zodanig
hoge "reizigersopbrengsten" heeft opgegeven dat zij die niet zal
realiseren en dan een contractuele boete zal krijgen opgelegd. Volgens
de voorzieningenrechter blijkt uit dit betoog dat BBA een inschrijving
heeft gedaan die past binnen de criteria die de Provincie voor de
gunning heeft gehanteerd, maar waarin de realiseerbaarheid van de
aangekondigde resultaten volledig is losgelaten, om bij de beoordeling
van haar offerte een maximale score te behalen. De Provincie wil de
opdracht gunnen aan de gegadigde met de âeconomisch voordeligste
aanbiedingâ. Die opzet zou worden doorkruist als de opdracht op dit
moment aan BBA zou worden gegund, omdat haar offerte veel meer lijkt
aan te sluiten bij een gunning op basis van de laagste prijs.
LJ Nummer
AY3951
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 14 juli 2006 Naar boven