Stichting Natuur en Milieu

Natuur en Milieu juicht grondexploitatiewet toe

28 juli 2006 - Projectontwikkelaars gaan meebetalen aan lastig te financieren of verliesgevende projecten zoals groenontwikkeling en herstructurering van oude stadswijken. Dat is de uitkomst van de stemming van de Tweede Kamer over de grondexploitatiewet op 7 juli 2006. Stichting Natuur en Milieu juicht deze zogenaamde bovenplanse verevening toe. Groenprojecten, herstructurering van naoorlogse woonwijken en bedrijventerreinen zullen nu minder snel stuklopen op de financiering.

Tot nu toe was minister Dekker niet te vermurwen, aldus algemeen directeur Mirjam de Rijk van Natuur en Milieu, terwijl aanpassing van de wet hoognodig was. Het amendement regelt bovenplanse verevening tussen verschillende locaties. Dit betekent dat een fondsbijdrage wordt opgelegd aan de ontwikkelaars van winstgevende locaties. Uit dit fonds kunnen verliesgevende projecten worden gefinancierd. Voorwaarde is wel dat de gemeente of samenwerkende gemeenten een structuurvisie hebben opgesteld waarin is opgenomen welke projecten uit het fonds betaald mogen worden.

Deze mogelijkheid biedt voordelen in uiteenlopende situaties. In de eerste plaats wanneer in een regio nieuwbouwlocaties worden ontwikkeld en groenprojecten worden uitgevoerd. Het amendement maakt het mogelijk een regionaal groenfonds te vormen, waar de ontwikkelaars van de woningbouwlocaties geld in moeten storten. Deze aanpak, waarbij stadsontwikkeling en aanleg van groen gezamenlijk worden ontwikkeld, wordt sterk bepleit in de Nota Ruimte. Dit loopt vaak vast op de financiering.

De indiener van het amendement, de heer Irrgang (SP), gaf zelf als voorbeeld de herstructurering van naoorlogse woonwijken. Sommige locaties zijn gemakkelijk te ontwikkelen. Andere locaties hebben te maken met hoge kosten, bijvoorbeeld voor bodemverontreiniging of het verleggen van straten of de aanleg van waterpartijen. Het amendement maakt het mogelijk om winst en verlies te verrekenen, ook als de gemeente geen eigenaar is van de grond.

Het derde voorbeeld betreft bedrijventerreinen. Het beleid van veel gemeenten en provincies is gericht op herstructurering van verouderde bedrijventerreinen, maar de middelen schieten te kort. In hun onderlinge strijd om bedrijvigheid aan te trekken doen gemeenten hun terreinen voor veel te lage prijzen van de hand. Dit heeft tot gevolg dat oude terreinen volledig uit de markt worden geprijsd. Het oplappen van bestaande terreinen is veel duurder en kost bovendien veel meer moeite.

De VROM-Raad vroeg onlangs aandacht voor dit probleem en ook Natuur en Milieu en De Provinciale Milieufederaties stellen dit al jaren aan de kaak. Door het amendement worden gemeenten in een regio uitgedaagd om samen een structuurvisie voor bedrijventerreinen te maken en ontwikkelaars van nieuwe terreinen mee te laten betalen aan een fonds voor herstructurering van verouderde terreinen.

Amendement Irrgang (28 juni 2006)

Werklandschappen - Een regionale strategie voor bedrijventerreinen (VROM, mei 2006)

Project Meer bedrijven, minder ruimte - efficiënt ruimtegebruik voor bedrijfshuisvesting (Natuur en Milieu en De Provinciale Milieufederaties, 2002)

Publicatiedatum: 28-07-2006