Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake seksueel misbruik van minderjarigen door Nederlandse toeristen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Consulaire Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |11 augustus 2006                    |Behand|DCZ                  |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DCZ-057/06                          |Telefo|070-348 5199         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/2                                 |Fax   |070-348 4339         |
|Bijlag|--                                  |                             |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Sexueel misbruik van minderjarigen  |                             |
|t     |door Nederlandse toeristen          |                             |
Tijdens het mondelinge vragenuur d.d. 8 maart 2006 kwam een uitzending van de NOS van 3 maart 2006 aan de orde, waarin NOS-verslaggever mw. Step Vaessen aangaf dat Nederlandse ambassades vaak geen vinger uitsteken om Nederlandse verdachten in het buitenland achter de tralies te krijgen. Vervolgens suggereerde een door de NOS in Cambodja geïnterviewde medewerker van Terre des Hommes Nederland dat Nederlandse ambassades in een dergelijke situatie regelmatig noodpaspoorten verstrekken aan Nederlanders, die verdacht worden van sexueel misbruik van minderjarigen en op borgtocht vrij zijn. Op verzoek van het lid Arib heb ik tijdens het vragenuur toegezegd de Kamer nader te zullen informeren over deze kritiek van Terre des Hommes.

Zoals ik tijdens het vragenuur reeds aangaf, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de NOS kort na de uitzending aangesproken op het feit dat de schriftelijke reactie van Buitenlandse Zaken, die voorafgaand aan de uitzending aan de NOS was gezonden, in het geheel niet in het Journaal was betrokken. De NOS heeft hierop haar verontschuldigingen aangeboden voor het niet toepassen van het beginsel van hoor en wederhoor.

De Directeur Consulaire Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft vervolgens een uitvoerig persoonlijk onderhoud gehad met de betrokken medewerker alsmede met het hoofd Internationale Projecten van Terre des Hommes Nederland. Hieruit kwam naar voren dat Terre des Hommes - met uitzondering van de bekende kwestie in Rio de Janeiro - geen enkel concreet geval kon noemen waarin een Nederlandse diplomatieke post willens en wetens een reisdocument heeft verstrekt aan een Nederlander, waarvan bekend is dat hij verdacht wordt van sexueel misbruik van minderjarigen in het buitenland. De medewerker die de bewuste uitspraak in het interview met de NOS deed, gaf ter verontschuldiging aan dat van het interview met haar slechts één zin tijdens het NOS-journaal was uitgezonden en dat deze zin bovendien uit zijn verband was getrokken. Eén en ander maakt duidelijk dat Terre des Hommes Nederland de ernstige kritiek op geen enkele wijze heeft kunnen onderbouwen.

Daarnaast heeft de Nederlandse ambassadeur in Thailand met de bewuste medewerker alsmede met de regiodirecteur Azië van Terre des Hommes gesproken over de geïnsinueerde verstrekking van reisdocumenten door de Nederlandse ambassade te Bangkok aan Nederlanders, die zich schuldig hebben gemaakt aan sexueel misbruik van minderjarigen. De ambassadeur heeft bij die gelegenheid in duidelijke bewoordingen zijn ongenoegen geuit over de uitspraken in de NOS-rapportage. Zo ontbeerden deze iedere feitelijke onderbouwing. Terre des Hommes heeft bij die gelegenheid zijn verontschuldigingen aangeboden en toegezegd de mogelijkheden tot rectificatie te zullen onderzoeken.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --