Minister Dirk Van Mechelen beklemtoont nieuwe accenten in het erfgoedbeleid Persmededeling van Dirk Van Mechelen
Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening

Minister Dirk Van Mechelen beklemtoont nieuwe accenten in het erfgoedbeleid
In aanloop naar de Open Monumentendag brengt Vlaams minister Dirk Van Mechelen op 21 augustus 2006 een bezoek aan een aantal erfgoedprojecten aan de Vlaamse kust. Deze concrete realisaties op het terrein geven vorm aan het onroerend erfgoedbeleid dat de minister tijdens deze legislatuur wil realiseren.

'CRANGON' VOORLOPIG BESCHERMD ALS EERSTE VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN

In Oostende wordt de voorlopige bescherming ondertekend van de houten garnaalvisser 'Crangon' (Latijnse naam voor garnaal). Daarmee komt de eerste bescherming van het varend erfgoed in Vlaanderen een stap dichterbij. Vlaanderen is door zijn unieke ligging steeds een belangrijke maritieme handelsnatie geweest met eveneens een belangrijk visserijverleden. Dat resulteerde onder andere in belangrijke scheepsbouwactiviteit, waarbij de diverse werven inspeelden op de evoluerende noden en behoeftes met een voortdurende aanpassing van bestaande scheepstypes en de ontwikkeling van nieuwe types. Veel van die vaartuigen zijn, onder andere omwille van aantrekkelijke slooppremiereglingen verdwenen. Vlaams minister Van Mechelen geeft nu uitvoering aan het decreet tot de bescherming van het varend erfgoed dat er specifiek op gericht is om via gepaste beheers- en behoudsmaatregelen het maritiem erfgoed ook voor toekomstige generaties te bewaren.

In het verleden werden verschillende historische vaartuigen op de wal als monument beschermd (BOU 8-Isabelle, Martha, Mercator, enz), maar dat zorgt voor grote problemen op het vlak van onderhoud en conservatie.

Historische vaartuigen zijn machines en hun beste garantie voor behoud is dat zij kunnen blijven functioneren. De bescherming als varend erfgoed wil daar een gepast kader voor bieden en ervoor zorgen dat de eigenaar ondersteund wordt bij het behoud van het authentieke schip.

De Crangon is een perfect voorbeeld van die aanpak. Het is één van de laatst overgebleven houten visservaartuigen dat vandaag de dag een toeristische functie als schip waarmee garnalen kunnen worden gevist op zee, combineert met het behoud van de authenticiteit van het schip en zijn uitrusting.
Het beheer dat vandaag de dag reeds wordt gevoerd door de eigenaar, de Oostendse reder Willy Versluys, vormt ook de basis voor het beheersplan dat het behoud van het schip op lange termijn moet garanderen.

Deze voorlopige bescherming is de eerste stap in de procedure. Net zoals dat voor de gebouwde monumenten het geval is, worden er nu adviezen ingewonnen van verschillende instanties. Op basis van deze adviezen wordt tot definitieve bescherming beslist binnen een termijn van 12 maanden. Na de definitieve bescherming en na goedkeuring van een beheersplan kunnen ook financiële middelen worden vrijgemaakt als bijdrage in de kosten voor het onderhoud, de instandhouding en zelfs de ontsluiting van het schip.

De bescherming van het varend erfgoed is er mede gekomen dankzij en op basis van de inzet van vele vrijwilligers en erfgoedverenigingen. Het is het perfecte voorbeeld van een wisselwerking tussen overheid en maatschappij, waarbij een voldoende groot maatschappelijk draagvlak de overheid heeft aangezet tot een daadwerkelijk en een gedragen initiatief.

LIJST BESCHERMENSWAARDIG MARITIEM ERFGOED

Het maritiem erfgoed blijft echter niet beperkt tot het varend erfgoed. Ook onderwater bevinden zich heel wat interessante getuigen van ons maritiem verleden. Onze federale staatsstructuur heeft ervoor gezorgd dat de zorg voor het maritiem archeologisch erfgoed een gedeelde bevoegdheid is. Daarom werd op 5 oktober 2004 een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de Vlaamse minister Dirk Van Mechelen en de toenmalig bevoegde federale minister Johan Vande Lanotte.

Gevolg gevend aan de engagementen in dat samenwerkingsakkoord stelde het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed een maritiem archeologische databank samen.

Op dit ogenblik zijn in die databank (www.maritieme-archeologie.be) 272 scheepswrakken, 5 vliegtuigwrakken en 11 andere wrakken (boeien, tanks,...) geregistreerd. Daarnaast zijn er 37 maritieme structuren (resten van verdwenen haveninfrastructuur, maar evengoed vuurtorens), 38 maritieme artefacten (vondsten van individuele objecten zoals munten, munitie, gebruiksvoorwerpen,...) en 37 maritieme gebeurtenissen ingebracht. Dit laatste zijn bijvoorbeeld gegevens die uit de geschriften bekend zijn over het vergaan van schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie voor onze kust, maar waar de concrete vindplaats nog niet van bekend is. De databank bevat ook reeds 145 foto's, 105 bibliografische referenties en vele honderden andere referenties.

De beschikbare informatie over elk object is meestal aanzienlijk. Over een scheepswrak wordt bijvoorbeeld info gegeven over de precieze ligging, de bewaringstoestand, gedane vondsten,...

Als tweede onderdeel van het samenwerkingsakkoord was er het engagement van de federale overheid om een aantal wrakken te selecteren die op basis van de wet op de marinebiodiversiteit zouden worden beschermd.

Vandaag wordt een eerste lijst van tien scheepswrakken aan minister Landuyt overhandigd. Met de eerste lijst wordt vooral beoogd om een representatief staal van het op dit ogenblik gekende erfgoed voor de toekomst en voor toekomstig onderzoek te bewaren. Voor de eerste lijst werd geopteerd voor scheepswrakken uit de periode 18e-20e eeuw die zich allemaal binnen (het westelijke deel) van de territoriale wateren bevinden.

Meerbepaald gaat het om twee handelsvaartuigen uit de 18e eeuw, waarvan er minstens één behoorde tot de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), vier vaartuigen uit de twee wereldoorlogen (een Duitse onderzeeër en een Franse, Duitse en Engelse torpedoboot) en vier houten wrakken die grotendeels onder het zand bewaard zijn en waarvan de bewaringstoestand doet vermoeden dat het om uiterst waardevol maritiem erfgoed gaat.
Het is echter de bedoeling dat in een volgende fase ook vindplaatsen van fossiele resten, resten van verdronken nederzettingen, vliegtuigwrakken, ... naast andere scheepswrakken aan deze lijst worden toegevoegd.

Met de overhandiging van deze eerste lijst is voldaan aan alle voorwaarden van het samenwerkingsakkoord. Het was een eerste, belangrijke stap in de daadwerkelijke zorg voor het maritiem erfgoed. Naar de toekomst toe blijft het belangrijk dat er een optimale samenwerking kan gebeuren tussen de federale overheid en de Vlaamse overheid, zodat zij ieder vanuit hun eigen invalshoek de nodige maatregelen zullen kunnen nemen.

INVENTARIS 1914-2014 - HET ERFGOED VAN WERELDOORLOG I IN KAART BRENGEN

Bijna een eeuw na haar uitbreken blijft de Eerste Wereldoorlog brandend actueel. De voormalige slagvelden, oorlogsmusea, herdenkingsmonumenten en andere materiële getuigen zijn uitgegroeid tot ware bedevaartsoorden voor een steeds aangroeide schare aan bezoekers. De nakende 100e verjaardag van het uitbreken van de "Groote Oorlog" zal deze belangstelling niet alleen aanwakkeren, maar is ook de ideale aanleiding om de relicten van deze wereldbrand eindelijk de bescherming te geven die ze verdienen. Daarom nam de minister bevoegd voor het onroerend erfgoed, het initiatief om tot de Inventaris "1914-2014".

Als eerste stap in deze aanpak kreeg het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) de opdracht om alle Vlaamse oorlogsrestanten systematisch in kaart te brengen. De bouwkundige inventaris, die is door de provincie West-Vlaanderen is opgesteld in het kader van de het project "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en die financieel is ondersteund door het Vlaamse gewest, is een eerste aanzet tot deze "Inventaris 1914-2014". De nieuwe, grote inventaris zal echter veel breder zijn opgevat, en de Eerste Wereldoorlog in al haar omvang en facetten behandelen, met aandacht voor alle monumentale, landschappelijke, archeologische en roerende relicten die Vlaanderen rijk is.

In tweede instantie zal nagegaan worden hoe deze sporen het best beschermd kunnen worden. Dat kan onder andere via de klassieke instrumenten zoals een bescherming als monument, landschap, archeologische zone of stads- of dorpsgezicht. Tegelijkertijd wordt nagegaan of ook geen nieuwe instrumenten kunnen worden ontwikkeld die het behoud garanderen door een optimale afstemming met de ruimtelijke ordening. In ieder geval moet de bescherming rekening houden met de zeer diverse aard van het patrimonium en het verspreide karakter ervan.

Het derde luik van het project is het voorbereiden van een groot internationaal beschermingsdossier. De Eerste Wereldoorlog trof immers evenzeer Wallonië, Frankrijk, Nederland: al deze landen hebben oorlogserfgoed gemeen. De kans voor een erkenning als werelderfgoed is ook groter als transnationale dossiers worden ingediend, én biedt verder uitstekende mogelijkheden voor wisselwerking en informatie- en ervaringsuitwisseling.

UITKERKSE POLDER: ÉÉN VAN DE EERST AAN TE DUIDEN ANKERPLAATSEN

Tenslotte brengt Vlaams minister Dirk Van Mechelen een bezoek aan de Uitkerkse Polder in Blankenberge. Dit gebied wordt één van de eerste ankerplaatsen, zijnde één van de meest waardevolle landschappelijke gebieden, in Vlaanderen. De voorlopige aanduiding ervan staat geagendeerd op de eerstvolgende vergadering van de Vlaamse regering 1 september.

De voorlopige aanduiding van de ankerplaatsen is een eerste stap in een procedure die na de definitieve aanduiding van de ankerplaats moet leiden tot de realisatie van een erfgoedlandschap.

Voor een duurzame bescherming en duurzaam beheer van de (cultuurhistorisch) meest waardevolle landschappen is het immers essentieel dat er een afstemming kan zijn met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen op de 3 planningsniveaus. Dat kan alleen door de aangeduide ankerplaatsen om te zetten naar erfgoedlandschappen en komt meteen tegemoet aan een belangrijk onderdeel van de Europese Landschapsconventie.

De ankerplaats van de Uitkerkse Polder is gesitueerd in het oostelijk deel van de Vlaamse kuststreek en omvat het strand en de duinen tussen Blankenberge en Wenduine (De Haan), evenals de Uitkerkse Polder.