Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DN. 2006/2431
datum : 25-08-2006
onderwerp : Aanvullende reactie inzake petitie gevaar van jakobskruiskruid.
bijlagen : 1

Geachte Voorzitter,
Op 13 april 2006 (LNV0600196) heb ik u mijn visie meegedeeld over de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid met betrekking tot de risico's die wilde inheemse toxische planten met zich meebrengen voor de gezondheid van vee.
Dit naar aanleiding van een petitie van de Werkgroep kruiskruid over het jakobskruiskruid. Ik heb in de brief aangegeven dat ik het niet de taak acht van de rijksoverheid om wet- en regelgeving op te stellen voor in ons land algemeen voorkomende giftige planten.
Daarop heeft de vaste commissie voor LNV mij verzocht om mijn visie te geven op de verspreiding van deze wilde plant en om informatie over het omgaan met deze problematiek in andere EU-landen. Komt de verspreiding in andere landen overeen met onze situatie en is daar regelgeving voor de bestrijding van jakobskruiskruid?
Om de vraag te beantwoorden, is nagegaan hoe in de ons omringende landen met deze problematiek wordt omgegaan, omdat de klimatologische en ecologische omstandigheden in deze landen het meest overeenkomen met onze situatie.
Zoals uit de bijlage blijkt, is het jakobskruiskruid ook in de ons omringende landen een algemeen voorkomende plant in natuurterreinen, wegbermen en braakliggende landbouwgronden. Lokaal kan het kruid een ruimere verspreiding krijgen onder andere door toenemende braakligging en mogelijk onder invloed van klimatologische veranderingen.
In de bijlage staan ook de antwoorden op de vragen over de wet- en regelgeving ten aanzien van het jakobskruiskruid in het Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland en Denemarken. Uit dit overzicht blijkt dat er geen gemeenschappelijke aanpak is.
Qua wet- en regelgeving heeft alleen het Verenigd Koninkrijk een duidelijk stringent beleid, waarbij de centrale overheid (DEFRA) een grote rol speelt. In de andere landen kunnen lokale verordeningen bestaan, vergelijkbaar met onze distelverordening.
Ik zie op basis van dit overzicht en op grond van het door dit kabinet gevoerde beleid van terughoudendheid met betrekking tot nieuwe regelgeving geen reden mijn standpunt, zoals verwoord in de brief van 13 april 2006, te wijzigen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman

Bijlagen
Bijlage jakobskruiskruid, verspreiding en regelgeving in EU