Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Azough en Van Gent over de uitkering van mensen die gedwongen in GGZ-instellingen verblijven

Kamerstuk, 29-8-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2701397

29 augustus 2006

Antwoorden op Kamervragen mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Justitie. Kamervragen van de Kamerleden Azough en Van Gent over de uitkering van mensen die gedwongen in GGZ-instellingen verblijven (2050616360)

Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op eerder gestelde vragen en uw belofte dat er hard wordt gewerkt aan een oplossing van het probleem dat mensen, die gedwongen in GGZ-instellingen verblijven, hun uitkering verliezen en dat, mocht een structurele oplossing de nodige tijd vergen, er gezorgd wordt voor een tijdelijke oplossing?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Bestaat er inmiddels zicht op een structurele oplossing? Waaruit bestaat die tijdelijke oplossing? Zo neen, heeft u inmiddels voor een tijdelijke oplossing gezorgd?

Antwoord 2
Als gevolg van een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis wordt thans het recht op bijstand (tijdelijk) beëindigd, omdat `degene die rechtens zijn vrijheid is ontnomen' geen recht op bijstand heeft. Als gevolg van het wegvallen van de uitkering kan de persoon die rechtens gedwongen is opgenomen niet langer zijn ziektekostenpremie en andere (vaste) lasten voldoen. Om deze maatschappelijk ongewenste situatie op te lossen is de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voornemens te voorzien in een structurele oplossing waarbij de bijzondere bijstand wordt opengesteld voor personen die gedwongen worden opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en op grond van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee kan worden voorzien in ondermeer de kosten van de premie voor een ziektekostenverzekering, de doorbetaling van vaste lasten die verbonden zijn aan de woning en eventuele persoonlijke uitgaven. De beoordeling van de uiteenlopende situaties van de doelgroep met de daaruit voortvloeiende verschillen in noodzakelijke bestaanskosten is afhankelijk van een combinatie van factoren, die van geval tot geval moet worden gewogen. De bijzondere bijstand vormt vanuit het maatwerkprincipe het aangewezen kader voor deze vorm van bijstandsverlening. Het is een uitdrukkelijke gemeentelijke verantwoordelijkheid uitvoering te geven aan dit maatwerkprincipe en de bijstand adequaat af te stemmen op de individuele situatie waar het betreft de ziektekostenpremie, huisvestingskosten en persoonlijke uitgaven.
De hierboven beschreven structurele oplossing vergt een wijziging van de Wet werk en bijstand. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is voornemens zo spoedig mogelijk het betreffende wetsvoorstel aan uw Kamer aan te bieden. Vooruitlopend op deze wetswijziging zal de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als tijdelijke oplossing gemeenten bij de eerstvolgende verzamelbrief verzoeken te anticiperen op de wetswijziging.

Dit betekent dat gemeenten vooruitlopend op de wetswijziging reeds bijzondere bijstand aan de doelgroep kunnen gaan verstrekken. De Inspectie Werk en Inkomen zal eveneens van dit voornemen op de hoogte worden gesteld.

Daarnaast is er een oplossing gevonden die voorkomt dat mensen, ten gevolge van het (tijdelijk) niet kúnnen betalen van de premie van hun zorgverzekering, onverzekerd raken. In de zevende voortgangsrapportage van de Zorgverzekeringswet (Kamerstukken II 2005/06, 29689, nr. 99) ben ik hierop uitgebreid ingegaan. Met de in onderdeel 2.2 van die brief vermelde afspraken met zorgverzekeraars wordt gewaarborgd dat mensen die bereid zijn en blijven om hun premie te betalen (al dan niet via betalingsafspraken) verzekerd zijn.

Vraag 3
Klopt het dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog steeds, naar aanleiding van vragen van gemeenten over het stopzetten van uitkeringen van mensen die rechtens van hun vrijheid zijn ontnomen, bevestigt dat uitkeringen moeten worden stopgezet en dat het aan het ministerie van Justitie is om in het levensonderhoud van deze mensen te voorzien? Betekent dit dat er nog steeds geen sprake is van een structurele of een tijdelijke oplossing?

Antwoord 3
Degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen, heeft op grond van artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand geen recht op bijstand. Het begrip `rechtens zijn vrijheid ontnomen' omvat zowel gevangenisstraf als andere vormen van vrijheidsontneming zoals dwangopname in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) (zie Kamerstukkken II 1997/98, 26 063, nr 3, pagina 12). Op bovenstaande wijze beantwoordt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dergelijke vragen van gemeenten. Voor het tweede deel van uw vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 4
Bent u bereid onmiddellijk aan gemeenten mee te delen dat bij gedwongen opnames in GGZ-instellingen toepassing van artikel 13, eerste lid onder a, van de Wet werk en bijstand achterwege moet blijven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Zoals reeds bij vraag 2 gezegd is de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voornemens te voorzien in een structurele oplossing waarbij de bijzondere bijstand voor de doelgroep wordt opengesteld. Daarnaast zullen gemeenten bij de eerstvolgende verzamelbrief worden verzocht vooruitlopend op de benodigde wetswijziging aan de doelgroep bijzondere bijstand te gaan verlenen.