Wageningen Universiteit

31 aug 2006
Onderdeel: Wageningen UR

De overheid zou cisgene gewassen moeten behandelen alsof het traditioneel veredelde gewassen zijn. Dat schrijven drie Wageningse plantenwetenschappers in opiniebijdragen voor Nature Biotechnology en EMBO.

Eerste auteur dr. Henk Schouten van Plant Research International (PRI) maakt zich geen illusies. âEr zal ongetwijfeld kritiek op onze stukken komenâ, zegt hij. âTegenstanders van het sleutelen aan het DNA zullen ook tegen cisgene planten zijn. En de fervente voorstanders van genetische modificatie zullen zeggen dat transgene gewassen ook veilig zijn, en dat ons onderscheid tussen cisgene en transgene planten onterecht is.â

Het erfelijke materiaal van cisgene gewassen is wel technologisch veranderd, maar de ontwerpers hebben alleen gebruik gemaakt van genen die van nature al in de plant of in kruisbare verwanten voorkomen. Cisgene planten hebben geen eigenschappen die nieuw zijn voor de plantensoort.

âIn cisgene gewassen zul je dus geen genen uit bijvoorbeeld een bacterie vindenâ, zegt Schouten. âVeel mensen in Europa vinden het bezwaarlijk dat er genen uit bacteriën of dieren in voedselgewassen geknutseld worden. Ze vinden dat je niet zo met het leven hoort om te gaan. Respect voor die opvatting was één van onze drijfveren om cisgene planten te ontwikkelen.â

PRI âverrijkteâ bijvoorbeeld onlangs een aardbei met aardbeigenen, zodat die beter is opgewassen tegen de schimmelziekte botrytis. En het instituut werkt op dezelfde manier aan het resistent maken van aardappels en appels tegen de schimmelziekten fytoftora en appelschurft, in de hoop het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen.

âDe kennis over genen in planten groeit exponentieelâ, zegt Schouten. âMaar we kunnen weinig met die kennis door de weerstand tegen GMOâs. Als we cisgene gewassen als traditionele gewassen beschouwen, dan kan een deel van onze kennis alsnog ten nutte komen van de maatschappij en het milieu.â
Willem Koert

EMBO Rep. 2006 Aug; 7(8):750-3, Nat Biotechnol. 2006 Jul; 24(7):753.