Openbaar Ministerie

Politieoptreden in Pijnacker was terecht; aantal incidenten wordt strafrechtelijk onderzocht

Den Haag, 7 september 2006

De Rijksrecherche heeft het feitenonderzoek naar de gebeurtenissen na afloop van het Oranjefeest in een tent aan de Sportlaan in de nacht van zaterdag 6 op zondag 7 mei jl. in Pijnacker afgesloten. Na afloop van het feest braken daar ongeregeldheden uit, waarbij de politie optrad. In de dagen na het feest zijn 16 aangiften en 8 klachten ingediend tegen dat optreden van de politie. Uit het onderzoek is gebleken dat de politie in het algemeen terecht is opgetreden en binnen de geweldsinstructie is gebleven. In een vijftal situaties bestaat het vermoeden dat politieagenten buiten de geweldsinstructie hebben gehandeld en zich daarbij mogelijk schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten. Het Openbaar Ministerie heeft 9 aangiften geseponeerd en gaat bij 7 aangiften en de 8 klachten strafrechtelijk onderzoek doen om op basis daarvan te besluiten of agenten strafrechtelijk zullen worden vervolgd. Naast het onderzoek van de Rijksrecherche loopt een strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten, gepleegd door inwoners van Pijnacker-Nootdorp.

Onderzoek door de Rijksrecherche

In opdracht van de Haagse hoofdofficier heeft de Rijksrecherche onderzoek verricht naar de gebeurtenissen. Daarbij is een groot aantal betrokken burgers, politiemensen, beveiligingsbeambten en andere bij het Oranjefeest en de daarop volgende ongeregeldheden betrokken personen als getuige gehoord. Dit onderzoek is kort na de ongeregeldheden van start gegaan en onlangs afgerond. Het doel van het onderzoek was om in beeld te krijgen wat zich feitelijk in die bewuste nacht in en rond de feesttent heeft afgespeeld. Het onderzoek richtte zich ook op andere incidenten die zich die nacht in Pijnacker zouden hebben voorgedaan.

Start van de ongeregeldheden

Uit het onderzoek is gebleken dat de sfeer tijdens het feest goed was. Hoewel het later wat onrustig werd, hebben drie aanwezige rechercheurs van de politie Haaglanden tijdens het feest geen vechtpartijen gezien. Toch gaven de beveiligers die door de organisatie van het feest waren ingehuurd aan de situatie niet meer onder controle te hebben en besloten daarop een aantal personen uit de tent te verwijderen. Deze werden buiten de tent door de politie aangehouden. In afwachting van hun transport naar het bureau moesten zij op de Sportlaan op de grond gaan liggen. Kort daarna besloot de voorzitter van de Oranjevereniging het feest om 0.30 uur voortijdig te beëindigen. Terwijl de feestgangers massaal naar buiten stroomden, lagen de aangehouden personen nog te wachten op hun transport. Een aantal van hen protesteerde heftig tegen hun aanhouding. Toen een aantal bezoekers zich ging bemoeien met de aangehouden personen moest de politie (vijf leden van het Parate Peloton) in actie komen om ruimte te scheppen voor een ordelijke afwikkeling. De politiefunctionarissen creëerden een linie waarachter de arrestanten verbleven en waar dus niemand meer door mocht. Veel feestgangers wilden echter toch die kant op, bijvoorbeeld om bij hun fiets te komen, ondanks bevelen van de politie niet die kant op te gaan.

Het wegsturen van feestgangers

Het relatief kleine aantal aanwezige politiefunctionarissen tegenover een grote mensenmassa (2000 tot 3000 personen), de slechte verlichting ter plaatse en de smalle laan waarover bezoekers de tent moesten verlaten, leidden tot een onoverzichtelijke situatie die al snel dreigend en chaotisch werd. Vanaf dat moment werden er voorwerpen naar de politie gegooid, beledigingen naar de politie geroepen en bevelen van de politie aan mensen om zich te verwijderen niet opgevolgd. De politie had daarbij enerzijds te maken met een grote groep personen die zich - kennelijk onder invloed van overmatig alcohol- en drugsgebruik - agressief opstelde tegenover de politie en anderzijds een grote groep personen die enkel snel naar huis wilde en het gevoel kreeg daarin gehinderd te worden door de politie. Uit het feitenonderzoek is gebleken dat de politie duidelijk en meermalen bevelen heeft gegeven, zowel aan de hele groep als van persoon tot persoon, die niet werden opgevolgd. Het niet opvolgen van dit soort bevelen is een strafbaar feit. De politie heeft een geweldsinstructie om vervolgens op te mogen treden. Toen bleek dat een aantal personen probeerde om door de linie van het Parate Peloton heen te breken dan wel via een naastgelegen dijkje achter dit peloton poogde te komen, is door de politie hiertegen opgetreden.

Het geweld dat de politie gebruikt heeft â waaronder het prikken en slaan met de lange wapenstok en het wegduwen van personen â om de mensenmassa alsnog in de gewenste richting te sturen, vormt voor het Openbaar Ministerie geen aanleiding om ten aanzien van individuele politiemensen die hierbij betrokken waren een strafrechtelijk onderzoek te starten. In de gegeven (chaotische) omstandigheden is de politie binnen de geweldsinstructie opgetreden, ook als het ging om geweld dat werd toegepast ten aanzien van personen die niet de intentie hadden om de politie kwaad te doen, doch enkel niet voldeden aan bevelen zich te verwijderen. De conclusie van het OM is dat de politie terecht is opgetreden. Aangiften die op dit geweld betrekking hebben zijn daarom geseponeerd.

Overige incidenten

Daarnaast heeft een aantal aangiften betrekking op een vijftal situaties waarvan het onderzoek heeft uitgewezen dat het optreden van de politie mogelijk niet meer binnen de geweldsinstructie is geweest. Deze aangiften hebben betrekking op de inzet van de politiehonden bij het verdrijven van de mensenmassa op de Sportlaan en op de vernieling van een autoruit van een auto die vastzat in de mensenmassa, het optreden van de politie tegen fietsende personen die zich al hadden verwijderd van de Sportlaan en het optreden bij een shoarmazaak later op de avond. In het onderzoek van de Rijksrecherche is de feitelijke toedracht van deze incidenten in kaart gebracht en is door het OM geconcludeerd dat deze feiten het vermoeden van strafbare feiten opleveren.

Vervolg

Het afgeronde onderzoek van de Rijksrecherche was een zogenaamd feitenonderzoek. In dit onderzoek zijn personen gehoord die aangifte hebben gedaan dan wel getuige waren van de gebeurtenissen. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van een algemeen beeld van de gebeurtenissen, zodat vastgesteld kon worden of er mogelijk strafbare feiten zijn gepleegd. Alle mensen die aangifte hebben gedaan worden per brief geïnformeerd over de afhandeling van hun aangifte. Hetzelfde geldt voor de klachten die tegen het politieoptreden zijn ingediend en die nader strafrechtelijk worden onderzocht.

De volgende stap is dat de Rijksrecherche een strafrechtelijk onderzoek start naar de vijf genoemde situaties opdat het OM kan vaststellen of er daadwerkelijk sprake is geweest van strafbare feiten. Na afronding van dit strafrechtelijke onderzoek zal het OM pas de beslissing nemen of er politieambtenaren vervolgd gaan worden. Dit strafrechtelijke onderzoek zal naar verwachting ongeveer twee maanden gaan duren. Naast het strafrechtelijk onderzoek van de Rijksrecherche loopt ook een strafrechtelijk onderzoek van de politie Haaglanden tegen een aantal inwoners van de gemeente Pijnacker-Nootdorp terzake van de verdenking van strafbare feiten gericht tegen de politie, gepleegd ten tijde van het optreden van de politie en ook op de dag daarna. Dit gebeurt op basis van door de politie geconstateerde feiten en op basis van aangiften van individuele politieambtenaren. Verklaar jargon

---