D66

Toespraak van Alexander Pechtold bij de presentatie van "Vertrouwen in Democratie' van Herman van Gunsteren

7 september 2006

Geachte aanwezigen,

Het eerste exemplaar van een boek dat wel eens een standaardwerk zou kunnen worden.

Voor mij een grote eer. Een maand geleden kreeg ik al de drukproef. Die heb ik met rode oortjes gelezen.

Want de studie van Herman van Gunsteren is niet alleen 'belangwekkend'. Of 'interessant'. Het is óók spannend. De vraag waar het in het hele boek om draait, is even essentieel als origineel. Die luidt: Onder welke omstandigheden levert een democratie wijze dan wel domme besluiten op?

Anders gezegd: wanneer produceert een democratie kwalitatief hoogwaardige besluiten? En wanneer worden juist ondoordachte of zelfs slechte beslissingen in de hand gewerkt?

Van Gunsteren opent met de constatering dat 'velen democraat zijn, maar dat slechts weinigen vertrouwen hebben in de wijsheid van democratische besluiten'.

Ook democratische bestuurders zien democratie veelal niet als 'onderdeel van rationeel bestuur'. Zij zien dat eerder als 'een beperkende randvoorwaarde' daarvan.

Van Gunsteren wil juist deze bestuurders prikkelen om de democratie te omarmen. En om de mogelijkheden beter te benutten.

Hij heeft het dan verder niet over processen en procedures. Het gaat hem primair om de kwaliteit van democratisch genomen besluiten.

Los daarvan zijn er al heel goede redenen om voor democratie te zijn. Zo houdt democratie dictators en tirannen buiten de deur. Was het niet Churchill die zei dat democratie een slecht systeem is, maar wel het minst slechte?

Een andere reden is dat zonder de steun van burgers gewoon niet te regeren valt.

Een derde overweging heeft betrekking op de waardigheid van het individu. Die moet positief gestalte krijgen in het recht om deel te nemen aan de besluitvorming. One man, one vote. Voldoende redenen dus om vóór te zijn.

En ik was al overtuigd!.

Maar dan rest toch nog die ene vraag. Onder welke omstandigheden levert een democratie wijze dan wel domme besluiten op?

De auteur laat een lange rij wetenschappers en commentatoren de revue passeren.

Wat blijkt? Verreweg de meeste van hen maken geen geheim van hun dédain jegens het democratisch proces.

Hun advies aan democratische regeringen is simpel:

de een raadt aan zoveel mogelijk besluitvorming stiekem te doen - buiten publiciteit en politiek om - , (zoals geschiedschrijver Eric Hobsbawn)

de ander vindt een politicus die zijn volk vertrouwt een mislukt leider (zoals Robert Kaplan).

Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Maar daarvoor moeten we wel erg ver terug in de tijd.

Van Gunsteren komt uit bij niemand minder dan Aristoteles.

Die zou namelijk al eens hebben laten zien 'hoe veel mensen gezamenlijk tot een goed oordeel kunnen komen, ondanks het feit dat ieder van hen afzonderlijk beperkt geïnformeerd en beperkt oordeelkundig is.' En dus hoe de 'wisdom of the crowd' tot zijn recht kan komen. Van Gunsturen pakt daar de draad weer op

Laat ik zo eerlijk zijn om er bij te vermelden dat ik dan zelf ook al een draai om de oren heb gekregen. Op enigszins afkeurende toon schrijft hij: "De minister voor bestuurlijke vernieuwing laat niet na in interviews de kwaliteit van de Haagse democratie te hekelen."

Nee, hij heeft het dan niet over Atzo Nicolai.

Dat mijn woordkeuze niet altijd gelukkig is geweest, heb ik al eens gezegd.

Mijn commentaar op de Haagse politiek was echter niet gericht tegen het democratisch proces als zodanig.

Het was juist de gang van zaken, zoals ik die waarnam, die ik niet bepaald democratisch achtte. En al helemaal niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de besluitvorming. Dat vind ik nog steeds.

Het is echter niet iedereen gegeven om in Den Haag je verbazing uit te spreken over Den Haag. Over de manier waarop besluiten totstandkomen of hoe ze aan de man worden gebracht. Want ik kreeg iedereen over me heen.

Die overspannen reactie, die rigide opstelling haalt alle spontaniteit uit bewindslieden en maakt van de Haagse stolp een onbegrijpelijk schouwspel.

De 'vrijheid om eigenwijs te zijn' - de mooie term van Van Gunsteren - geldt zeker ook voor een minister;

En een voormalig minister zoals ik moet helemaal eigenwijs zijn. Daarom het volgende:

Er is iets fundamenteel mis met onze democratie en dat levert kwalitatief slechte besluiten op.

Iedereen weet het en toch houdt vrijwel iedereen zijn mond.

Er wordt wel veel gebabbeld over 'de kloof tussen burger en bestuur' in Den Haag maar er wordt niets, maar dan ook niets, veranderd. En dat is ook niet zo vreemd want de gevestigde orde heeft veel te veel te verliezen. Je moet ook niet met voetballers over de spelregels discussiëren tijdens de wedstrijd.

We zitten hier in Den Haag gevangen in een besluitvormingssysteem dat kraakt in zijn voegen, waar alle belanghebbenden elkaar in feite gegijzeld hebben.

Deze week zagen we daar weer een verwerpelijk voorbeeld van dat zeker geen kwalitatief hoogwaardig besluit gaat opleveren - het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de Schipholbrand De afgelopen dagen werd meer en meer duidelijk dat een aantal ministeries naar goed Haags gebruik, al een aantal maanden bezig is om de conclusies van het rapport afgezwakt te krijgen. Die conclusies komen de bewindslieden van met name Justitie en VROM bijzonder slecht uit en staan haaks op de zeer voorbarige bewering van Minister Verdonk daags na de brand dat er 'adequaat was gehandeld'. Al voor de zomer was het rapport af en kregen de betrokken ministeries het ter inzage. Minister Donner zegt dat ook gewoon tegen verslaggevers en beweert dat we nog in de fase van 'hoor en wederhoor' zitten. Dat is volstrekte kolder!

In plaats van de tekst even snel te controleren op feitelijke onjuistheden en dan vlot te retourneren, zagen de departementen de teksten meer als een soort openingsbod van de Raad voor Veiligheid. Een onafhankelijke onderzoeksraad nota bene! Zeker, de oordelen waren hard, maar dat was best weg te masseren. Dat is immers gebruikelijk?! Dat was het begin van maanden van getouwtrek, waarin professor van Vollenhoven, de voorzitter van de Onderzoeksraad, zijn poot stijf hield.

Het ultieme bewijs dat alle tegenstanders van de recente oprichting van deze raad gelijk hadden toen ze vreesden dat het een ongeleid, want nauwelijks te beïnvloeden, projectiel zou worden. En gelukkig maar!

We krijgen dezer dagen een onthutsend kijkje in de 'keuken' van het ministerie van Justitie. Het is evident dat er 11 mensen zijn overleden, terwijl dit ministerie verantwoordelijk was voor hun welzijn. En wat doen ze? Een deel van de organisatie, het Openbaar Ministerie, vervolgt twee bewakers, helemaal onderaan de ladder en zet vol in op de verdachtmaking van een Libische verdachte en een ander deel van de organisatie haalt alles uit de kast om het onderzoeksrapport 'gerepareerd' te krijgen.

Deze week ligt het rapport, plotseling, op straat. Oh jee, dat is natuurlijk veel te vroeg! Alle harde oordelen staan er nog gewoon in! Meteen breekt in de media de discussie los over wiens kop hier moet rollen. Minister Donner of minister Dekker, of allebei?! Zelfs een dag of 70 voor de verkiezingen is dat kennelijk nog een spannend spelletje dat geheel voorbij gaat aan het leed van de betrokkenen. Het gemakzuchtige antwoord van Den Haag op alle
verantwoordelijkheidsvragen.

Ik verklap hier vast geen geheim als ik u zeg dat het Haagse gekissebis over dit specifieke rapport helemaal niets bijzonders is. Zo gaan die dingen. Als er een lastige politieke kwestie is - wel of niet boren onder de Waddenzee, wel of niet een maximum stellen aan beloningen van topambtenaren - dan stellen we een adviescommissie in. Die vullen we met oud-politici, bestuurders met een duidelijke affiniteit met de heersende politieke stromingen. Mensen met autoriteit, met een air van onafhankelijkheid.

In werkelijkheid is de samenstelling al een waarborg voor de maakbaarheid van de uitkomst. Aan een concept rapport wordt net zo lang geduwd en getrokken tot dat alle angels er uit zijn. Pas dan wordt het openbaar. Pas dan sturen we het naar de Tweede Kamer. De regering regeert, de Kamer controleert, maar wel op basis van voorgekookte stukken.

Dit is onaanvaardbaar. Ik vind dat we veel minder advies- en onderzoekscommissies moeten inrichten. De meeste tijd is het slechts om extra tijd te 'kopen' en om te zorgen dat de 'hete aardappel', waar geen bestuurder zich aan wil branden, rustig kan afkoelen. Als we dan toch een onderzoek of advies 'bestellen' dan moeten de uitkomsten direct naar de Tweede Kamer.

Is een departement het met bepaalde delen niet eens dan kan men dat melden. Let wel, niet aan de commissie maar aan de Kamer, die dergelijke stukken toevoegt aan het rapport. Op die manier is het duidelijk wat de inbreng en inzet van een departement is. Nu moeten we daar bij een eindrapport maar naar gissen. Wat is er nog origineel en wat is er gesneuveld?

En dat beroofd onze democratisch gekozen vertegenwoordigers van de mogelijkheid hun controlerende taak uit te voeren. Besluiten die op basis van dit soort rapporten worden genomen zijn per definitie van slechte kwaliteit ook al zijn ze wel democratisch genomen.

Hoe komt het dat het systeem deze keer niet werkt? Ik schrijf dat voor een belangrijk deel toe aan professor van Vollenhove. Hij staat buiten de orde, is onafhankelijk en, dat durf ik wel te zeggen, zijn eigenwijze persoonlijkheid zal er ook wel wat mee te maken hebben. In dit geval een geweldige combinatie. Maar het is toch wel treurig dat de kwaliteit van onze democratie afhankelijk is van een lid van de Koninklijke familie met ruggengraat

Ik ben het dus zeer eens met Van Gunsteren dat we onafhankelijkheid én 'eigenwijsheid' moeten koesteren, juist nu onze democratie en onze open, vrije samenleving wordt bedreigd.

D66 is amper uit het kabinet en de zittenblijvers draaien de net weer op stoom gekomen vernieuwing meteen de nek om.

De gevestigde macht. Zij willen of kunnen geen veranderingen aanbrengen in de traditionele basis waaruit zij zijn voortgekomen.

Maar als we iets terug willen krijgen van het vanzelfsprekende verband dat er vroeger was, dan zijn er toch echt directere banden nodig tussen kiezers, gekozenen en regering.

En juist nu - nu de ontreddering van het electoraat en het politiek bedrijf steeds beter zichtbaar wordt,

nu de bewijzen op tafel liggen - dreigt er vermoeidheid, gelatenheid en scepsis.

En staat D66 op 2 zetels in de peilingen.

Daar zou je buikpijn van kunnen krijgen, maar wij doen daar liever wat aan.

We beseffen meer dan ooit dat de inrichting van de democratie een hoog abstractiegehalte heeft. Daarom is het moeilijk om mensen daarvoor actief geïnteresseerd te maken, en te houden.

Maar des te groter de verantwoordelijkheid van een partij als D66 om dit punt steeds weer op de politieke agenda te zetten.

En om dit punt ook nog iets hoger op de agenda van Van Gunsteren te krijgen, zou ik hem willen attenderen op de positie van de minister-president in ons bestel.

Het is vooral van de MP dat leiderschap wordt verwacht.

Van Gunsteren heeft ook uitgesproken gedachten over hoe dat vorm kan krijgen. Hij spreekt vol afkeuring over pogingen om directe controle uit te oefenen, bijvoorbeeld door bepaald gedrag voor te schrijven of gewenste uitkomsten af te dwingen.

Maar de leider moet wel ingrijpen als zich impasses voordoen. En hij doet dit liever niet door zijn dictaat op te leggen, maar door het vastgelopen besluitvormingscircuit te verlaten en te schakelen naar een ander circuit.

Tsja, laten we 'ns kijken naar de recente politieke praktijk.

In de kwestie Verdonk die tot de val van Balkenende 2 leidde, had de MP het nakijken.

Er was een impasse. De minister was haar boekje ver te buiten gegaan. Ze had haar positie gebruikt om een dictaat op te leggen aan een individuele burger. Machtsmisbruik. Een doodzonde wat mij betreft, wat mijn partij betreft.

De minister had de eer aan zichzelf kunnen houden en kunnen opstappen. Dat gebeurde niet.

Ik weet niet precies wat de MP van deze handelwijze vond, maar ik weet wel dat hij niet eens over de middelen beschikte om uit de impasse te geraken.

Want het was de partij van de minister, de VVD, die haar niet wilde of durfde bruskeren. Een minister gijzelde haar partij en daarmee het gehele kabinet.

Een MP met bevoegdheden, en democratischer gelegitimeerd dan nu,

een premier die zeggenschap heeft over aanstelling en ontslag van zijn ministers,

zo'n premier had het kabinet kunnen redden.

Iets om over na te denken, zullen we maar zeggen

Ik dank u voor uw aandacht en ik feliciteer Herman van Gunsteren met zijn boek ' Vertrouwen in Democratie. Ik beveel het u van harte aan.

7-9-2006 13:36