Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen Arib en De Vries over HIV-geïnfecteerde illegale zwangere vrouwen

Kamerstuk, 8-9-2006

Antwoorden van minister Hoogervorst, mede namens zijn collega, de minister voor vreemdelingenzaken en integratie, op de vragen van de Kamerleden Arib en de Vries (PvdA) over HIV-geïnfecteerde illegale zwangere vrouwen (2050614180).

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het radioprogramma over HIV-geïnfecteerde illegale zwangere vrouwen?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Klopt het dat het aantal zwangere illegale vrouwen dat HIV-geïnfecteerd is, is toegenomen met 22%?
Hebt u een beeld om hoeveel HIV-geïnfecteerde illegalen het gaat, en hoeveel daarvan vrouw en zwanger is?

Antwoord 2
Nee, hoewel er geen exacte cijfers bekend zijn van het aantal zwangere hiv-geïnfecteerde illegale vrouwen, ga ik er vanuit dat het niet klopt dat het aantal met 22% is toegenomen.
Wel is het totale aantal nieuw geregistreerde hiv-infecties in 2005 ten opzichte van 2004 toegenomen met 22%. Deze toename is waarschijnlijk deels te verklaren omdat er met het actievere testbeleid meer getest wordt op hiv en er dus meer infecties worden gevonden. Ik heb u recent per brief (PG/ZP 2.683.362) geïnformeerd over de nieuwe cijfers.
Ik weet niet hoeveel hiv-geïnfecteerde illegalen er zijn. Het gaat om een moeilijk meetbare groep. Wel worden alle nieuwe hiv-infecties in Nederland door de Stichting HIV Monitoring (SHM) geregistreerd en telt de SHM ook hoeveel zwangere hiv-geïnfecteerde vrouwen er zijn. Vanaf 1984 tot eind 2005 zijn er 997 zwangerschappen geregistreerd bij 747 hiv-geïnfecteerde vrouwen. 84% van het totale aantal zwangerschappen bij hiv-geïnfecteerde vrouwen betreft vrouwen van niet-Nederlandse afkomst. Overigens laten de landelijke cijfers van de SHM zien dat het aantal zwangerschappen bij hiv-positieve vrouwen afkomstig uit landen in Afrika beneden de Sahara sinds 2003 afneemt. Het lijkt mij daarom onwaarschijnlijk dat er een toename is van 22% onder zwangere hiv-geïnfecteerde illegale vrouwen.

Vraag 3
Klopt het dat deze vrouwen, ondanks hun besmetting met het HIV-virus, van de IND te horen krijgen dat ze het land uit moeten?

Antwoord 3
Indien de vreemdeling geen rechtmatig verblijf heeft, bestaat er een vertrekplicht. Dit geldt ook voor illegale zwangere vrouwen die HIV-geïnfecteerd zijn en waarbij door de IND is geoordeeld dat er geen aanleiding is om alsnog rechtmatig verblijf hier te lande toe te staan.

Vraag 4
Onder welke voorwaarden krijgen mensen die HIV-geïnfecteerd zijn op medische gronden een verblijfsstatus? Klopt het dat, wanneer zwangeren tijdelijk geen medicijnen slikken of op het moment dat de aanvraag wordt ingediend nog geen medicijnen gebruiken, dit als reden wordt gezien om hen het land uit te zetten?

Antwoord 4
Onder verwijzing naar hetgeen reeds eerder met uw Kamer over HIV-geïnfecteerden in het vreemdelingenbeleid is besproken (zie onder meer Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 19 637, nr. 961) ziet het beleid er in hoofdlijnen als volgt uit.

In de asielprocedure kan de HIV-infectie aan de orde komen bij de toetsing van de asielaanvragen aan de a-grond (beleid medische discriminatie) en bij de toetsing aan de b-grond (artikel 3 EVRM). In geval van de reguliere procedure wordt getoetst aan artikel 3.46 Vreemdelingenbesluit 2000 (beleid medische behandeling) en aan het beleid inzake medische noodsituatie. Om op grond van het beleid inzake medische noodsituatie in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning dient er sprake te zijn van de volgende drie situaties. De stopzetting van de behandeling zal een medische noodsituatie doen ontstaan. Voorts kan de behandeling van de betreffende medische klachten niet plaatsvinden in het land van herkomst of in het land van bestendig verblijf. Ten slotte dient de behandeling ter voorkoming van het ontstaan van deze noodsituatie naar verwachting langer dan één jaar te duren.

Daarnaast gelden in dit verband de algemene toelatingseisen, zoals het paspoortvereiste en de openbare ordetoets. De duur van deze verblijfsvergunning is maximaal één jaar en dient telkens te worden verlengd. Daarbij vraagt de IND aan het Bureau Medische Advisering om te adviseren over de vraag of in geval van betrokkene nog steeds sprake is van een medische noodsituatie. Deze praktijk herhaalt zich steeds zolang de medische noodsituatie voortduurt. Na drie jaar in het bezit te zijn geweest van een verblijfsvergunning op grond van het beleid inzake medische noodsituatie kan de vreemdeling in het bezit worden gesteld van een verblijfsvergunning onder de beperking voortgezet verblijf.
Ingeval van uitgeprocedeerde vreemdelingen met een medische aandoening (bijvoorbeeld HIV-infectie) bestaat nog de mogelijkheid van toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000.

Het klopt niet dat het enkele feit dat zwangere vrouwen die HIV-geïnfecteerd zijn en die tijdelijk geen medicijnen slikken of op het moment dat de aanvraag wordt ingediend nog geen medicijnen gebruiken een zelfstandig argument vormt om hen het land uit te zetten. Ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een verblijfsvergunning of de toetsing aan artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 wordt altijd het advies van het Bureau Medische Advisering ingewonnen. De medische omstandigheden van een vreemdeling worden, naast alle overige elementen, meegenomen in de algehele individuele beoordeling.

Vraag 5
Klopt het dat één van de voorwaarden om een verblijfsvergunning op medische gronden te krijgen is dat de verwachting bestaat dat iemand binnen afzienbare tijd (binnen drie maanden) dood zal gaan?

Antwoord 5
Nee. Eén van de voorwaarden om voor een verblijfsvergunning op grond van het beleid inzake medische noodsituatie in aanmerking te komen, is dat de stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan. Onder medische noodsituatie wordt in het terzake vastgestelde beleid verstaan de situatie waarbij betrokkene lijdt aan een stoornis, waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vast staat dat het achterwege blijven van behandeling op korte termijn zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade. Onder `op korte termijn' wordt verstaan een termijn van drie maanden.

Vraag 6
Bent u op de hoogte van de gezondheidszorg in landen van herkomst van zwangere illegale vrouwen? Deelt u de mening dat, indien er al medicijnen tegen Aids in die landen zijn, deze medicijnen niet toegankelijk zijn voor deze groep vrouwen, omdat ze het geld hiervoor niet hebben, geïsoleerd zijn, en vaak te ziek zijn om lange afstanden af te leggen?

Antwoord 6
In de medische aspecten in het vreemdelingenbeleid is de beschikbaarheid van de medische zorg in het land van herkomst uitgangspunt. Het Bureau Medische Advisering van de IND beoordeelt in zijn medische adviezen of de medische zorg in het land van herkomst beschikbaar is. In de Vreemdelingencirculaire B8/3.3 staat dat het enkele feit dat de kwaliteit van de gezondheidszorg hier te lande gunstig afsteekt bij die in het land waar de vreemdeling naar kan uitreizen dan wel de behandelmogelijkheden aldaar door financiële omstandigheden beïnvloed worden onvoldoende grond vormt om in dit verband verblijf toe te staan. Tijdens de bespreking van het rapport van de Commissie Smeets bleek een kamermeerderheid het uitgangspunt van beschikbaarheid van de medische zorg in het land van herkomst te steunen. Er was geen kamermeerderheid die wenste uit te gaan van de feitelijke toegankelijkheid van medische zorg.

Vraag 7
Deelt u de mening dat, wanneer illegale vrouwen na de bevalling teruggestuurd worden naar landen van herkomst, zij niet alleen ernstig ziek worden of dood gaan, maar dat hun kind, dat in Nederland dankzij screening en medicatie bij HIV-besmetting is gered, in het land van herkomst het risico loopt toch met HIV besmet te worden (bv. Door borstvoeding)?

Antwoord 7
Vooropgesteld zij dat uitgangspunten in het vreemdelingenbeleid, die gelden voor zowel moeder als kind, de beschikbaarheid van de medische zorg is én de vraag of er binnen drie maanden na terugkeer in het land van herkomst dan wel eerder verblijf sprake is van het ontstaan van een medische noodsituatie. In de advisering door de artsen van het Bureau Medische Advisering vormen de aard, de ernst en het stadium van de ziekte belangrijke onderdelen bij de oordeelsvorming. Wanneer deze overwegingen het oordeel rechtvaardigen dat er een zeer grote kans bestaat dat de gezondheid van de persoon ernstige schade oploopt en/of er een hoog overlijdensrisco bestaat (kortom, er waarschijnlijk sprake zal zijn van een acute medische noodsituatie, zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 4), zal een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning dan wel het achterwege laten van de uitzetting worden gehonoreerd. Dit is conform de uitspraak van het EHRM in de zaak St Kitts (in zake een terminale AIDS-patiënt) van 2 mei 1997 waarin door het EHRM niet aan de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg maar aan de afwezigheid van adequate medische behandeling in het land van herkomst een doorslaggevende betekenis werd gehecht.

Vraag 8
Wat vindt u ervan dat HIV-geïnfecteerde zwangere vrouwen, die het land uit moeten, onderduiken in de illegaliteit en daarmee voor zichzelf en de volksgezondheid een gevaar vormen?

Antwoord 8
Ik vind het per definitie geen goede zaak als afgewezen asielzoekers onderduiken in de illegaliteit. Dat geldt dus ook voor deze groep vrouwen. Evenwel is dat de afweging die zij maken. Dit leidt derhalve niet tot een wijziging van het vreemdelingenbeleid. Vanuit het oogpunt van het tegengaan van gevaren voor de volksgezondheid ligt deze kwestie anders dan bijvoorbeeld bij tuberculose: iedereen kan zich wel zelf tegen HIV beschermen door veilig te vrijen.

Vraag 9
Wat vindt u van de uitspraken van de HIV-vereniging en de zorgverleners, dat de huidige voorwaarden voor verblijf op medische gronden te rigide zijn waardoor deze kwetsbare groep zwangere vrouwen hiervoor niet in aanmerking komt?

Antwoord 9
Ik zie geen aanleiding om de huidige voorwaarden voor deze groep aan te passen.

Vraag 10
Bent u bereid illegale zwangere vrouwen, die HIV-geïnfecteerd zijn, vooralsnog een verblijfstitel te verlenen, ook wanneer zij tijdelijk geen medicijnen gebruiken? Bent u bereid uw definitieve oordeel over een verblijfsvergunning aan deze groep vrouwen te baseren op adviezen van de behandelend arts en niet op basis van het advies van de IND.

Antwoord 10
Voor antwoord op het eerste deel van de vraag zie mijn antwoord onder 9.

Er is geen aanleiding om nieuw beleid te maken ten aanzien van HIV-geïnfecteerde vreemdelingen. Indien deze vreemdelingen geen aanvraag hebben ingediend voor verblijf, bestaat er geen aanleiding hun medische situatie te bezien. Indien evenwel in het kader van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 ten aanzien van hen een medisch advies dient te worden uitgebracht, gebeurt dat op basis van actuele gegevens van de behandelend artsen die, nadat de vreemdeling een toestemmingsverklaring heeft getekend, bij dezen worden opgevraagd.

Voorts wil ik u er bij deze op wijzen dat het van groot belang is om de verschillende taken en verantwoordelijkheden van de behandelend artsen en de adviserend artsen te onderscheiden.

Het is aan de adviserend arts om het medisch advies/ medische verklaring op te stellen en het is aan de behandelend arts om te behandelen. Het is dus niet aan de medisch adviseur om zelf te gaan behandelen en het is niet de behandelend arts zich uit te laten over zaken als de medische noodsituatie op de korte termijn bij uitblijven van behandeling, reisvraag, reiscondities en behandelmogelijkheden in het land van herkomst.
Dit is alles conform de KNMG richtlijnen (zie hieronder) bij het afgeven van medische verklaringen.
Conform deze richtlijnen mogen behandelend artsen dus geen medische adviezen cq medische verklaringen afgeven.

Uit de KNMG richtlijn inzake omgaan met medische gegevens: 1.3 Geneeskundige verklaring(zoals een medisch advies door BMA) Een geneeskundige verklaring is een schriftelijke verklaring die door een arts is opgesteld. De arts geeft in een geneeskundige verklaring, meestal op verzoek van een patiënt, een op medische gegevens gebaseerd waardeoordeel met betrekking tot de patiënt en diens gezondheidstoestand. De arts doet dit met de bedoeling of in de wetenschap dat deze verklaring aan een derde wordt verstrekt. Deze derde heeft een dergelijke verklaring nodig om een beslissing te nemen op een verzoek van de patiënt (zoals bv bij een vtv medisch of art 64 situatie in het kader van de Vreemdelingenwet).

Een geneeskundige verklaring (medisch advies) bevat een op medische gegevens gebaseerd waardeoordeel. Het geven van een waardeoordeel, dat een ander doel dient dan behandeling/ begeleiding, moet objectief en deskundig gebeuren en derhalve door een onafhankelijke arts die deskundigheid heeft op het gebied waarop de vraagstelling zich afspeelt. Een diagnose wordt over het algemeen niet gezien als een waardeoordeel, een prognose over het algemeen wel. Een behandelend arts wordt niet geacht objectief te zijn ten opzichte van zijn patiënt. Daarnaast beschikt een behandelend arts meestal niet over de specifieke deskundigheid die nodig is voor het geven van een waardeoordeel. Ook is de arts veelal niet op de hoogte van de medische criteria (zoals bv de medische noodsituatie op de korte termijn, reisvoorwaarden, behandelmogelijkheden in het land van herkomst) waaraan de instantie die de verklaring nodig heeft (zoals de IND), toetst.

De artsen van het BMA baseren hun medisch advies - wat betreft de medische situatie van betrokkene - op de door de behandelend artsen overgelegde medische gegevens met betrekking tot diagnostiek en behandeling. Er bestaat derhalve geen reden om af te zien van de adviserende rol van de BMA-artsen.