Vrije Universiteit Amsterdam

Veel verpleegkundigen doen meer dan dat zij mogen

17-53% van de Nederlandse verpleegkundigen in ziekenhuizen en 3-13% in de thuiszorg voert wel eens handelingen uit op eigen initiatief terwijl ze daarvoor wel opdracht zouden moeten krijgen van een arts. Promovenda Jolanda de Bie deed onderzoek naar de zogenaamde voorbehouden handelingen in verschillende sectoren van de Nederlandse gezondheidszorg. Uit haar onderzoek blijkt dat veel verpleegkundigen meer doen dan dat zij feitelijk mogen. Jolanda de Bie promoveert op 8 september aan VU medisch centrum Amsterdam.

Met de introductie van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) in 1997 ontstond er ook een regeling voorbehouden handelingen. Dit zijn handelingen die alleen door de arts of in opdracht van hem/haar mogen worden uitgevoerd. Degene die een opdracht krijgt om een handeling uit te voeren mag deze alleen accepteren als hij/zij voldoende bekwaam is om deze naar behoren uit te kunnen voeren. Het beperken van de mogelijkheden tot de uitvoering van voorbehouden handeling is met name gericht op de bescherming van de patiënt, die zich zo verzekerd weet van goede zorg en behandeling. Jolanda de Bie onderzocht de dagelijkse praktijk van deze voorbehouden handelingen in Nederlandse ziekenhuizen, thuiszorginstellingen, huisartsenpraktijken en geestelijke gezondheidszorginstellingen.

Uit haar onderzoek komt een aantal belangwekkende conclusies. Zo concludeert De Bie dat 17% tot 53% (variërend per handeling) van de verpleegkundigen in ziekenhuizen en 3% tot 13% van de verpleegkundigen in de thuiszorg bepaalde voorbehouden handelingen op eigen initiatief uitvoeren, dus zonder opdracht van een arts. Zo handelen ze in strijd met de bepalingen van de regeling voorbehouden handelingen. Van de artsen en verpleegkundigen in het onderzoek heeft 4-17% het voorafgaand jaar problemen ervaren bij opdrachten voor specifieke voorbehouden en niet voorbehouden handelingen. Bijna een derde van de verpleegkundigen in ziekenhuizen (30%) weigerde in dezelfde periode een gekregen opdracht uit te voeren, met als voornaamst reden dat zij onvoldoende bekwaam waren om de opdracht uit te voeren. Het niet eens zijn met het voorgestelde medicatiebeleid was voor 23% van de verpleegkundigen reden om een opdracht te weigeren en voor 35% om te overwegen een dergelijke opdracht te weigeren.