FNV Bouw


datum: 12-09-2006 / bericht: 1 van 33

Ondernemingsraden: méér bevoegdheden, niet minder

Adviesrecht over de bestemming van de winst, twee keer per jaar in werktijd raadplegen van de achterban en elk jaar een verantwoording door de Raad van Commissarissen: dat zijn zo enkele van de extra bevoegdheden die ondernemingsraden willen. Een uitbreiding van de Wet op de Ondernemingsraden dus. En zeker geen uitkleden ervan, zoals minister De Geus beoogt. Aldus zo'n vijftig leden van ondernemingsraden die op 12 september bij FNV Bouw bijeen waren voor de werkconferentie 'Nieuwe WOR'.

Medezeggenschap is een serieus onderdeel van het bedrijfsbeleid. Zó moeten bedrijven er dus mee omgaan. Niks vrijblijvendheid van bestuurders van ondernemingen, zo viel op de werkconferentie te beluisteren. "De competente ondernemingsraad" noemt dagelijks bestuurder Charles Verhoef van FNV Bouw dit. Hij had goed geluisterd naar de deelnemers aan de conferentie, die vroegen om meer tijd, betere ondersteuning door een ambtelijk secretaris en om vervanging op hun werkplek: pas dan kunnen zij 'competent' hun OR-werk doen. Daarnaast vindt Verhoef uitbreiding van het aantal beroepsmogelijkheden noodzakelijk, "want nu kan een werkgever nog behoorlijk vrijblijvend met adviezen van de ondernemingsraad omgaan." In dit kader brak forumlid Gerben Bruinsma een lans voor een langere wachttijd voor de werkgever: "Hij kan nu makkelijk zeggen 'ach, ik wacht een maandje' en dan toch zijn gang gaan. Rek je die termijn op, dan staat er meer druk op dat hij met de ondernemingsraad samen naar een oplossing streeft."

Diverse deelnemers aan de conferentie willen een plicht tot scholing voor de ondernemingsraad. Anderen gaat dat te ver, al zien ze wel dat lang niet elke ondernemingsraad voldoende gebruik maakt van zijn recht op scholing. Wel moeten de werknemers erop kunnen rekenen dat er een club zit die van wanten weet. "Als collectief moet de ondernemingsraad over kennis en kunde beschikken", zo formuleerde Charles Verhoef dat in zijn samenvattend slotwoord, "dus als de één dit kan en de ander dát weet, heeft de ondernemingsraad als geheel een goed niveau." Niemand wilde dat in een opleidingseis neerleggen: 'De beste ondernemingsraad is er één waarin alle geledingen van het bedrijf verenigd zijn, van de schoonmaker tot de afdelingshoofden en alles wat er tussenin zit', zo klonk het uit de zaal, aangevuld door de uitroep: 'HBO-niveau? OR-niveau!' Daarom was er ook een stevige discussie over 'beloning van OR-werk'. Aan de ene kant logisch, vanwege de vele vrije tijd en de moeite die leden van ondernemingsraden in dit werk steken. Aan de andere kant een gevaar: "Bij een te lage beloning willen hoger betaalden niet meer zitting nemen. En bij een te hoge beloning ontstaat er een groep beroeps-ondernemingsraadsleden", vond Jan Popma, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. De zaal vond dat er desondanks financieel iets tegenover moet staan, bijvoorbeeld zoals nu ook bedrijfshulpverleners een toeslag ontvangen voor hun inspanningen.

a.p.