Raad voor het openbaar bestuur

Datum laatste wijziging: 13 september 2006

Verslag van de tweede Rob-lezing

De samenleving transformeert van een systeem van georganiseerd vertrouwen naar een systeem van georganiseerd wantrouwen. De moraliteit van de markt (wederkerigheid op basis van mutualiteit) vervangt de moraliteit van het sociaal contract (wederkerigheid op basis van reciprociteit). Het economisch dirigisme ondermijnt hierdoor de normatieve architectuur van de samenleving met als gevolg excessen, wanprestatie bij publieke organisaties, schending van de goede trouw en een gesmoord democratisch debat over wat een goede samenleving hoort te zijn.

Dit constateert Dorien Pessers in haar lezing 'Goede en kwade trouw in het openbaar bestuur'. Deze lezing werd uitgesproken in het kader van de jaarlijkse Rob-lezing voor een gezelschap van ongeveer honderd geïnteresseerden.

Dik Wolfson reageerde in een co-referaat door er op te wijzen dat de tegenstelling markt-staat niet zo digitaal is voor te stellen. Marktorganisaties hebben baat bij moreel gedrag terwijl er veel kwaad door de Staat wordt aangericht. Het vertrouwen tussen burger en Staat kan volgens hem worden hersteld door te investeren in nieuwe bindingen en sturingsmodellen.

De Rob-lezing 2006 werd door de Raad voor het openbaar bestuur georganiseerd op dinsdag 12 september jongstleden in de nieuwe of litteraire sociëteit 'De Witte'. Een verslag van deze dag met de bijdragen van beide sprekers zal binnenkort verschijnen als Rob-publicatie.

Advies Benoemingen in het openbaar bestuur
Transparantere benoemingsprocedures in het openbaar bestuur kunnen het politieke en maatschappelijke vertrouwen in de wijze waarop benoemingen in het openbaar bestuur tot stand komen en zijn gekomen, vergroten. Daardoor kan bovendien de kans op hype-achtige en door achterdocht gedreven aandacht voor specifieke benoemingen in het openbaar bestuur worden verkleind.

Politieke gezindheid kan onder omstandigheden een relevant benoemingscriterium zijn. Als dat het geval is moet het openbaar bestuur dit ook kenbaar maken en daarmee uit de sfeer van achterkamertjespolitiek halen.
Dit stelt de Raad voor het openbaar bestuur in zijn advies Benoemingen in het openbaar bestuur. Transparant, onderbouwd en functioneel, dat is aangeboden aan minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies kunt u hier downloaden

Advies 'Verschil moet er zijn' verschenen
De Raad voor het openbaar bestuur heeft aan de regering advies uitgebracht over de betekenis van het gelijkheidsbeginsel voor wetgeving en bestuur. In het advies (Verschil moet er zijn) neemt de Raad afstand van angstvallig gelijkheidsdenken.

Gelijke gevallen gelijk behandelen beschouwt de Raad als een fundamentele waarde van de democratische rechtsstaat. Het is daarom een goede zaak dat het gelijkheidsbeginsel op allerlei plaatsen in het recht is verankerd. De Raad wil bijvoorbeeld niet tornen aan de gelijkheid voor de wet en de bescherming tegen discriminatie zoals verwoord in artikel 1 van de Grondwet.

De Raad is echter wel van mening dat het gelijkheidsbeginsel niet mag ontaarden in een keurslijf dat diversiteit en maatwerk uitbant. Volgens de Raad is in de Nederlandse bestuurscultuur sprake van een taboe op het maken van onderscheid. Uit angst voor het verwijt van discriminatie zijn bestuurders dikwijls kopschuw voor alleszins gerechtvaardigde vormen van ongelijke behandeling. Doorgeschoten gelijkheidsdenken doet volgens de Raad geen recht aan individuele en lokale verschillen. Het beperkt onnodig de armslag van het bestuur bij het aanpakken van ingewikkelde maatschappelijke problemen.

De Raad roept op tot bestuurlijke assertiviteit die verschil aandurft en daarover verantwoording aflegt. Daarnaast bepleit de Raad herziening van de strikte wijze waarop vormen van ongelijke behandeling in het kader van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) worden getoetst.
Het advies vindt u hier.

Advies De burgemeester van de provincie? Advies Commissaris van de Koningin als rijksorgaan verschenen
Voortschrijdende staatsrechtelijke en bestuurlijke ontwikkelingen nopen tot een modernisering van het ambt van Commissaris van de Koningin (hierna: Commissaris). Dit schrijft de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in het advies De burgemeester van de provincie? dat onlangs is aangeboden aan de minister van BZK.
De Commissaris heeft naar huidig staatsrecht een dubbele positie. De Commissaris is zowel provinciaal orgaan als rijksorgaan. De huidige wetstechnische vormgeving van de positie van de Commissaris als rijksorgaan is onduidelijk en onvolledig. De Raad ziet voor het ambt van Commissaris in de toekomst enkel een positie weggelegd als provinciaal orgaan met zoveel mogelijk dezelfde positie als de burgemeester. Daarnaast kan de Commissaris worden belast met een beperkt aantal taken dat hij uitvoert onder verantwoordelijkheid van de regering, via de minister van BZK. Aldus is de Commissaris, wat de Raad betreft, méér dan de burgemeester van de provincie. U kunt het advies vanaf hier raadplegen en downloaden.
---