Ingezonden persbericht


Commissiebrief mogelijke verontreiniging kunstgrasveld Utrecht

|Aan de (plv) leden van de commissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling en de commissie Verkeer en Beheer                                            |
|Behandeld  |B. Stam                 |Datum      |                     |
|door       |                        |           |12 september 2006    |
|Doorkiesnum|286 2840                
|Geachte dames en heren,             
Zowel in de Commissie Maatschappelijke Ontwikkeling als in de Commissie Verkeer en Beheer zijn vragen gesteld over de mogelijke verontreiniging van kunstgrasvelden. Afgesproken is dat deze vragen zouden worden afgedaan door de wethouder Sport. Hierbij informeer ik u derhalve over de stand van zaken in deze.

In de gemeente Utrecht liggen diverse soorten kunstgrasvelden. Velden voor hockey, korfbal en voetbal. Hierbij gaat het om verschillende producten: zogenaamde watervelden, zand-ingestrooide kunstgrasvelden en rubber-ingestrooide kunstgrasvelden. Rond de eerste twee genoemde velden speelt op dit moment niets in het kader van mogelijke milieu en/of gezondheidsrisico's. Bij de rubber-ingestrooide velden is dat wel het geval.

Stand van zaken in gemeente Utrecht

Utrecht telt op dit moment 21 van dit soort rubber-ingestrooide velden voor voetbal. Deze liggen over het algemeen op gemeentelijke sportparken. Twee veldjes liggen in openbaar gebied, de zogenaamde Cruijff Courts. Van de 21 velden zijn er 18 ingestrooid met een rubberproduct dat gemaakt is van gemalen autobanden en drie die voorzien zijn van een kunstmatig geproduceerde rubber. De reden van deze verhouding ligt vooral in het feit dat dit laatste product tot voor kort nauwelijks verkrijgbaar was, onvoldoende kwalitatieve eigenschappen bevatte voor het beoogde doel (onder andere snelle slijtage) en vele malen duurder is dan het product van gemalen autobanden. Ook landelijk gezien is dit de verhouding.

Alle velden zijn in Utrecht aangelegd conform de normen die vastgesteld zijn door NOC*NSF. De instantie die deze velden keurt na aanleg conform deze normen is ISA Sport. De normen van ISA sport gaan vooral over sporttechnische eisen en veiligheid. Er vindt echter geen toetsing plaats op het gebied van milieu- en gezondheidsrisico's. Toetsing aan de hand van normen is ook niet mogelijk, omdat tot op heden in Nederland geen eenduidige wetgeving voor handen is om de milieu- en gezondheidsrisico's van instrooi-rubber te beoordelen. In de afgelopen maanden zijn nu wel diverse landelijke onderzoeken gedaan op dit gebied, waarbij gebruik is gemaakt van een ander toetsingskader. Het bouwstoffenbesluit voor effecten op het gebied van milieu en de Europese speelgoednormen voor gezondheidsrisico's. Dit geeft nog geen volledig beeld van mogelijke risico's, omdat de gebruikte laboratorium testen niet overeenkomen met de aanleg en het gebruik van kunstgrasvelden, maar het geeft in ieder geval enig inzicht in de mogelijke risico's.

Van belang is het volgende. Omdat alle velden in Utrecht conform de norm van NOC*NSF zijn aangelegd kan wel worden geconstateerd dat de uitslagen van landelijk onderzoek op dit gebied ook van toepassing kunnen worden verklaard op de in de gemeente Utrecht aangelegde velden.

Samenvatting landelijk Onderzoek

Al het onderzoek richt zich op de velden die ingestrooid zijn met het zogenaamde SBR rubber, het product dat gemaakt is van gemalen autobanden. Vastgesteld is dat dit product de volgende potentieel gevaarlijk stoffen bevat: zware metalen (vooral zink), vluchtige stoffen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's,). Het zink is afkomstig van zinkoxide, dat als hulpmiddel bij het vulkanisatieproces in autobanden wordt gebruikt. De vluchtige stoffen zijn restjes oplosmiddelen uit het productieproces van de banden. PAK's zijn afkomstig van hoogaromatische oliën die in autobanden gebruikt worden.

Op basis van vragen gesteld in de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Van Geel onlangs aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) opdracht gegeven om nader onderzoek te doen naar mogelijke milieu- en gezondheidsrisico's van rubber-ingestrooide velden. PAK's zijn gevaarlijk, omdat bij langdurig contact sprake is van een verhoogd risico op het krijgen van kanker. Het RIVM constateerde op basis van een literatuuronderzoek op 16 augustus jl. dat de gezondheidsrisico's verwaarloosbaar zouden zijn. Inderdaad zijn de bovengenoemde stoffen weliswaar aangetroffen in het product, maar geconstateerd werd dat er zo weinig stoffen vrijkomen uit de korrels, dat er geen sprake is van een gezondheidsrisico.

Omdat voorzover bekend in eerder onderzoek geen metingen zijn gedaan naar de mogelijke aanwezigheid van stoffen boven het oppervlak van het kunstgrasveld, is door Hulpverlening Gelderland Midden (HGM) zeer recent aanvullend onderzoek gedaan. De resultaten van dit onderzoek wijzen er opnieuw op, dat er geen directe gezondheidsrisico's worden verwacht door blootstelling aan PAK, zware metalen en oplosmiddelen (BTEXN). Er is echter wel een hoge concentratie N-nitrosodiethylamine (NDEA, behorende tot de groep nitrosamines) gemeten. Deze concentratie leidt bij langdurige blootstelling tot een verhoging van het maximaal toelaatbaar risico op kanker. Op basis van de uitgevoerde metingen is direct een vervolgonderzoek gestart, dat door HGM en het RIVM wordt uitgevoerd. Dit onderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven over gezondheidsrisico's door blootstelling aan rubbergranulaat in voetbalkunstgrasvelden.

De afdeling medische milieukunde van de GG en GD van de gemeente Utrecht wordt op de hoogte gehouden van voortgang en uitkomsten van het onderzoek.

Milieurisico's

Voor de beoordeling van de milieurisico's is in recente onderzoeken gebruik gemaakt van de systematiek van het Bouwstoffenbesluit, omdat - zoals eerder gezegd - een toetsingskader voor de aanleg van kunstgrasvelden ontbreekt. Het bouwstoffenbesluit is formeel alleen van toepassing op steenachtige bouwstoffen, zoals zand, grind en gravel, niet op rubbergranulaat. Het Bouwstoffen-besluit stelt eisen aan het gehalte van organische componenten, zoals PAK's en vluchtige organische componenten en stelt eisen aan de uitloging van zware metalen, zoals zink. Daarbij moet worden opgemerkt dat de resultaten van dit onderzoek de werkelijkheid niet weergeven. Zo wordt bij toetsing aan de norm in het bouwstoffenbesluit uitgegaan van een hoeveelheid rubber die 20 centimeter hoog is, terwijl in werkelijkheid slechts 2 tot 3 centimeter rubber op een veld ligt.

Samengevat is door het RIVM het volgende geconstateerd op dit moment.

"Chemische stoffen welke in het rubbergranulaat verwerkt zijn, kunnen uitspoelen naar het omliggende oppervlaktewater. Dit kan gebeuren via het drainagewater. Op basis van een beknopte risicoschatting komt het RIVM tot de conclusie dat voor een drietal stoffen het maximaal toelaatbare risico voor oppervlaktewater wordt overschreden. Bij deze overschrijdingen zijn nadelige effecten op in het water levende organismen niet uit te sluiten. Het RIVM geeft echter aan dat vervolgonderzoek, bijvoorbeeld directe metingen in het oppervlaktewater, nader uitsluitsel kan geven over de werkelijke risico's". Onder andere de uitspoeling van de hoeveelheid zink wordt als te hoog gekwalificeerd.

Alle instanties die zich in de afgelopen periode hebben bezig gehouden met dit onderwerp stellen vast dat vervolgonderzoek noodzakelijk is

Naast het onderzoek dat het RIVM en HGM uitvoeren is er op dit moment een onderzoek gestart, met medewerking van de producenten van kunstgrasvelden, NOC*NSF, KNVB, en de ministeries van VROM en VWS. De uitkomsten van deze onderzoeken worden in het najaar van 2006 verwacht.

Gevolgen voor de gemeente Utrecht en te nemen maatregelen

Op basis van de nu beschikbare informatie kan worden vastgesteld dat er geen acuut gevaar is voor de volksgezondheid, niet voor sporters, medewerkers die werkzaam zijn op de sportvelden, overige gebruikers en omwonenden van sportvelden. Dit wordt onderschreven door de GG en GD van de gemeente Utrecht. Op het gebied van mogelijke milieubelasting als gevolg van het gebruik van SBR rubber bij kunstgrasvelden kan worden geconstateerd, dat er sprake is van een potentieel risico als gevolg van de uitloging van PAK's en zinkoxide. Of er werkelijk sprake is van risico moet nader onderzoek uitwijzen.

De nu beschikbare informatie is geen aanleiding om de bespeling van kunstgrasvelden te verbieden en te stoppen. Wel is er voldoende reden om op dit moment niet verder te gaan met de aanleg van kunstgrasvelden waarin het genoemde SBR rubber is verwerkt. Op dit moment worden er binnen de gemeente Utrecht dan ook geen velden aangelegd waarin dit SBR rubber wordt verwerkt. Mede omdat een veld dat wordt voorzien van het kunstmatige geproduceerde invulmateriaal leidt tot een kostenverhoging van ca. 30 %, is nog geen besluit genomen over de aanleg van velden welke in het jaar 2007 en verder zullen worden gerealiseerd. De uitkomsten van het vervolgonderzoek zijn voor de besluitvorming hierover van cruciaal belang.

Ten slotte zeg ik u toe dat het landelijke onderzoek nadrukkelijk zal worden gevolgd en de resultaten hiervan zullen aan uw Commissie worden voorgelegd, waarbij mogelijke gevolgen en maatregelen direct worden meegenomen

|Hoogachtend,                                                 
|drs H.H. Janssen.