Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ross wil psychosociale problemen bij jeugdigen sneller opsporen

Persbericht, 19-9-2006

De jeugdgezondheidszorg moet psychosociale problemen bij jongeren sneller opsporen, vindt staatssecretaris Ross. Dat schrijft zij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Daarom heeft ze het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) opdracht gegeven om samen met de beroepsgroepen een richtlijn te maken voor het snel opsporen van psychosociale problemen in de jeugdgezondheidszorg. Deze richtlijn moet beroepsbeoefenaren een handvat geven bij het ontdekken van problemen en het ondersteunen van de opvoeding.

Ross voorziet dat de beroepsgroepen in 2008 volgens de richtlijn gaan werken. Opvoedondersteuning is dan een taak voor de Centra voor Jeugd en Gezin. `Kunnen deze centra de zorg niet leveren omdat de benodigde steun te specialistisch is, dan zorgen zij voor een goede overdracht en leveren ondersteuning totdat de gespecialiseerde ondersteuning beschikbaar komt', aldus Ross.

Opvoedondersteuning blijft de komende jaren één van de speerpunten in het jeugdbeleid. Om risicokinderen en -gezinnen te helpen, geeft het kabinet vanaf 2004 extra geld aan gemeenten voor preventie.

Een ander speerpunt is het wegwerken en beheersen van de wachttijden in de jeugdzorg en binnen de geestelijke gezondheidszorg. Ook wil het kabinet dat jeugdigen gezonder gaan leven. Dat moet onder meer gebeuren door kinderen na schooltijd meer sportactiviteiten aan te bieden. Ook wil het kabinet meer buitenspeelruimte in de openbare ruimte. De ministers reserveren hiervoor voorlopig 3 procent in nieuwe woonwijken.

Andere belangrijke punten in het kabinetsbeleid voor de jeugd zijn:
* de aanpak van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid. Het ministerie van onderwijs maakt bijvoorbeeld afspraken met twaalf regio's in Nederland om het aantal schoolverlaters dit schooljaar met tien procent te laten afnemen.

* de aanpak van jeugdcriminaliteit. Het kabinet trekt extra geld uit voor de jeugdreclassering en voor verbetering van de nazorg voor jeugdigen die uit detentie komen.