Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
98 Vragen van de heer P.H. van Corler
(vragen binnengekomen op 27 augustus 2006
en antwoorden van het college verzonden op 19 september 2006)

De afgelopen week hebben diverse media bericht over de misstanden op de veemarkten in Leeuwarden en Utrecht. De stichting Dierenrecht Nederland heeft laten zien dat er dieren tijdens de veemarkt in Utrecht worden mishandeld. Op landelijk niveau is er al politieke aandacht voor deze praktijken.
GroenLinks Utrecht vindt het echter ook belangrijk dat de gemeente Utrecht serieus werk maakt van dierenrechten, zeker omdat de misstanden plaatsvonden in de Veemarkthallen die eigendom zijn van en geëxploiteerd worden door de gemeente Utrecht. Vandaar dat GroenLinks de volgende vragen heeft voor het college:

Het college betreurt het als er ondanks de maatregelen die wij nemen, misstanden zijn voorgekomen zoals die op beelden te zien zijn. Bij ons staat dierenwelzijn hoog in het vaandel en wij willen ervoor zorgen dat dergelijke zaken niet meer kunnen voorkomen. Naast de reeds bestaande maatregelen hebben we inmiddels extra controles ingevoerd. Daarnaast bekijken we welke andere extra maatregelen, wellicht noodzakelijk zijn. Daarbij denken wij aan het op de markt laten controleren van het aangevoerde vee door een veearts, zodat zonodig direct actie kan worden ondernomen.

1. Heeft het college contact gehad met de Stichting Dierenrecht Nederland, de Algemene Inspectie Dienst (AID) en het ministerie over de misstanden bij de veemarkt in Utrecht? Zo ja, wat is daarvan het resultaat?


Ja. Wij hebben Stichting Dierenrecht Nederland uitgenodigd voor overleg. Het college heeft vóór het publiceren van de bewuste informatie geen contact gehad met de stichting Dierenrecht Nederland. Tijdens het overleg zal Stadswerken een toelichting geven op de werkwijze en bezien zij samen met Stichting Dierenrecht Nederland of er aanleiding is om de werkwijze te verbeteren.

Er is contact geweest met de Algemene Inspectie Dienst (AID), waarin wij hebben verzocht om verscherpt toezicht.

Het ministerie van LNV is in april 2006 een overleg gestart over het transporteren en verhandelen van dieren. Medewerkers van Utrecht hebben hieraan deel genomen. Afgesproken is dit overleg een structureel karakter te geven zodat afstemming en stroomlijning tussen de diverse betrokken organisaties verzekerd zijn.

2. Heeft het college eerder signalen ontvangen, bijvoorbeeld via de gemeentelijke marktmeester, dat er dierenmishandeling plaats zou vinden tijdens deze veemarkten? Zo ja, wat heeft het college met deze signalen gedaan?


Neen, wel heeft de marktmeester het onderwerp " aanvoer van wrak (niet voor transport geschikt) vee" eerder al extra onder de aandacht gebracht van de gebruikers van de veemarkt. Zowel de marktmeester als de AID hebben de afgelopen jaren een aantal handelaren schriftelijk en mondeling gewaarschuwd voor de aanvoer van wrak vee. Ook zou de AID handelaren hebben bekeurd (in 2006), maar dit zijn onbevestigde berichten.

3. Controleert de gemeente Utrecht als verhuurder op enige wijze hoe de Veemarkthallen worden gebruikt door de huurders?


Ja, met de huurders wordt een overeenkomst afgesloten waar medewerkers van de gemeente op toezien door toezicht tijdens evenementen uit te oefenen. In geval van de veemarkt is dat niet van toepassing omdat deze door de gemeente zelf wordt georganiseerd.

4. Welke rol heeft de dienst Stadswerken, in het bijzonder de afdeling markten en de marktmeester, bij de controle op de behandeling van dieren tijdens de veemarkten? Welke afspraken er zijn tussen de dienst Stadswerken en de AID over controle op de behandeling van het vee?


De gemeente Utrecht organiseert de veemarkt. Basis voor de werkwijze van de marktmeester zijn de protocollen die zijn goedgekeurd door de Voedsel en Warenautoriteit (VWA). De VWA controleert ook de werkwijze. In de protocollen staat hoe de marktmeester moet handelen en toezicht houden op het gebied van hygiëne, identificatie en registratie van dieren en op het vlak van dierenwelzijn.


De Algemene Inspectiedienst (AID) is een onafhankelijke instantie die toezicht houdt op de naleving van de wet- en regelgeving van het ministerie van Landbouw, Relevante onderwerpen zijn het voorkomen van dierziektes en het bevorderen van dierenwelzijn.

5. Ziet het college het als haar verantwoordelijkheid om actie te ondernemen om dergelijke misstanden in de toekomst te voorkomen? Zo ja, hoe gaat het college dit doen? Zo nee, waarom niet?


Ja, het college ziet het voorkomen van dergelijke misstanden als zijn verantwoordelijkheid en zal maatregelen nemen om het toezicht en de handhaving op de veemarkt uit te breiden. In overleg met de faculteit Diergeneeskunde van de UU is besloten om het vee tijdens een schouwperiode te controleren. Dit gaat gebeuren bij elke veemarkt. Mochten er voor of na de schouwperiode problemen worden geconstateerd, dan kan de faculteit direct gebeld worden. Het college heeft de AID al verzocht om extra controles. Daarnaast hebben alle veehandelaren en transporteurs een brief ontvangen om hen nogmaals op hun verantwoordelijkheden en verplichtingen te wijzen.

6. Kan de gemeente Utrecht consequenties verbinden aan de verhuur, of de voorwaarden voor verhuur, indien het tot een veroordeling voor mishandeling komt?


Ja. Bij de veemarkt is echter geen sprake van verhuur, want de organisatie van de veemarkt berust bij de gemeente zelf. Bij wangedrag, waaronder dierenmishandeling verstaan kan worden, kan de gemeente als eigenaar van het terrein de toegang ontzeggen. Daarbij zijn de algemene principes van behoorlijk bestuur van toepassing. Dat betekent dat na een eerste waarschuwing een gesprek volgt volgens het principe van hoor en wederhoor. Bij een ernstig feit kan direct de toegang ontzegd worden.


---- --