Rijksuniversiteit Groningen


Opinie 25: `Rijden op aardgas moet meer gestimuleerd worden'

Op Prinsjesdag werd bekend dat er accijnzen gaan komen op aardgas uit de pomp. Hiermee komt er eindelijk duidelijkheid over de kosten verbonden aan rijden op aardgas. Omdat de accijnzen op aardgas laag zijn gehouden, hoopt de regering dat deze zeer schone brandstof de komende jaren een stuk populairder gaat worden. Aan de wieg van de accijnsregeling stond de werkgroep `Rijden op Aardgas'. Catrinus Jepma, hoogleraar Energie & Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, was hiervan de voorzitter. Hij is tevreden met de accijnsregeling, maar vindt dat het allemaal wel wat sneller kan. `Vergeleken met het buitenland lopen we erg achter.'

Het belangrijkste argument om het rijden op aardgas te stimuleren is volgens Jepma het probleem van fijnstof. `Door de Raad van State zijn een aantal grote bouwprojecten stil gelegd omdat de concentratie fijnstof op bepaalde plekken in de Randstad boven de Europese norm lag. Omdat het economische groei kan vertragen kreeg dit probleem een zeer hoge prioriteit -.' Fijnstof is volgens Jepma `op afstand - zelfs vergeleken met het aantal verkeersdoden - de grootste killer die we hebben.'

Volledig schoon

Rijden op aardgas kan volgens Jepma dit probleem voor een belangrijk deel oplossen. `Het mooie van aardgas is dat het bijna volledig schoon is. In tegenstelling tot diesel komt er bij aardgasverbranding geen fijnstof vrij.' Ook zal het rijden op aardgas de uitstoot van stik­ stofoxides en CO2 verminderen, meer nog dan LPG. `Qua milieu zit aardgas helemaal aan de top. Zelfs als je alleen de bussen op aardgas laat rijden kan het effect aanzienlijk zijn.' De werkgroep `Rijden op Aardgas', waar Jepma voorzitter van is heeft daarom vorig jaar een brief geschreven aan een aantal bewindspersonen waarin deze oplossing uiteengezet werd. De werkgroep is onderdeel van het `transitiemanagement', een interdepartementaal initiatief dat als doel heeft duurzame energie te stimuleren.

In die brief stelde de werkgroep ook voor om een zogenaamde stedenring op te zetten: grote steden voorzien van een flink aantal aardgaspompen. In heel Nederland staan nu nog maar zeven van zulke pompen. Jepma: `Vervolgens moet je bussen, taxi's, ambulances en koeriersdiensten laten rijden op aardgas - die bewegen zich immers meestal in een kleine cirkel. Als er daarna meer pompen komen volgen vanzelf de particulieren.' De brief is zeer goed ontvangen door de verschillende ministeries. `Op basis van onze brief is gezegd: op Prinsjesdag 2006 gaan we aankondigen wat de accijnzen op aardgas worden. Want daar was nog geen duidelijkheid over.' Door deze onzekerheid wilden veel mensen nog niet investeren in rijden op aardgas. De accijnsregeling moet hier verandering in brengen.

Lage accijnzen

De accijnzen op aardgas zijn een stuk lager dan die op andere brandstoffen. `Daarom vroeg het Ministerie van Financiën ons het milieurendement te berekenen. Want als rijden op aardgas populair gaat worden dan loopt de schatkist geld mis. Toen hebben we samen met SenterNovem een berekening gemaakt waaruit blijkt het milieu- en economische rendement zo hoog is dat het gemakkelijk uit kan. Op basis van onze berekeningen kon het ministerie vervolgens het fiscale voorstel voorbereiden.'

Jepma hoopt dat door de accijnsregeling het rijden op aardgas snel populair wordt. `Vergeleken met het buitenland lopen we erg achter. In Duitsland staan al 700 aardgaspompen en in Italië rijden al meer dan een half miljoen auto's op aardgas.' Volgens Jepma ligt dat voor een deel aan de oliemaatschappijen. `Die hebben hier veel invloed en willen natuurlijk zolang mogelijk doordieselen. Maar we kunnen het nog inhalen.' Vooral het Noorden kan volgens Jepma een belangrijke rol gaan spelen. `Als Groningen, Friesland en Drenthe als eerste gebied massaal op aardgas overgaan heeft dat een geweldige PR-waarde. Maar dan moeten de verschillende gemeentes en provincies wel gaan samenwerken - en dat gebeurt nu nog onvoldoende.'

Curriculum Vitae

Catrinus Jepma studeerde economie en rechten in Groningen. Sinds 1977 is hij verbonden aan de RUG, waar hij ook promoveerde op een onderzoek naar handelsstromen van derde wereldlanden. Jepma doceert internationale economie aan de RUG en is hoogleraar internationale (milieu)economie aan de Universiteit van Amsterdam en de Open Universiteit en hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de RUG. Zo'n vijftien jaar geleden begon hij zich vanuit de internationale economie te concentreren op energie- en duurzaamheidsvraagstukken. In zijn onderzoek richt hij zich de laatste vijf jaar met name ook op de liberalisering van de energiemarkt in Europa. Vanwege zijn expertise op energiegebied is hem gevraagd om wetenschappelijk directeur van het Energy Delta Research Centre (EDReC) van de RUG te worden.

Informatie

prof.mr.dr. C.J. Jepma, tel. (050) 309 68 15, 's avonds (050) 309 15 72, e-mail c.j.jepma@rug.nl