KNMG

Als verpleegkundigen gaan voorschrijven

Verpleegkundigen mogen straks medicatie gaan voorschrijven. Dat doen ze soms al, maar dat is niet legaal. Dat wordt het straks wel, althans voor sommigen. Maar welke verpleegkundigen precies en onder welke randvoorwaarden, dat staat nog niet vast.

In het wetsvoorstel voor de nieuwe geneesmiddelenwet staat dat het voorschrijven van geneesmiddelen als voorbehouden handeling zal worden opgenomen in art. 36 lid 14 van de Wet BIG. De bevoegdheid om voor te schrijven wordt uitgebreid tot een bepaalde - nog nader aan te wijzen - categorie verpleegkundigen. De KNMG heeft tijdens het debat over het wetsvoorstel in de Tweede Kamer commentaar geleverd op het amendement waarmee de voorschrijfbevoegdheid van verpleegkundigen werd geïntroduceerd. Nu de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen is het tijd om te gaan werken aan de randvoorwaarden. De KNMG vindt dat er nog veel moet gebeuren voordat verpleegkundigen daadwerkelijk verantwoord medicijnen kunnen gaan voorschrijven. In een brief aan de Eerste Kamer hebben we onze eisen uiteengezet.

Reikwijdte van de voorschrijfbevoegdheid
Het wetsvoorstel stelt zelf al een aantal randvoorwaarden. Verpleegkundigen mogen uitsluitend geneesmiddelen voorschrijven 1. binnen de beperkingen zoals die bij ministeriële regeling worden gesteld; 2. aan patiënten die reeds zijn gediagnosticeerd door een arts, tandarts of verloskundige; 3. op basis van medische protocollen en standaarden.

Over de nieuwe wettelijke regeling heerst in het veld veel onduidelijkheid. Voorkomen moet worden dat zorginstellingen, artsen en verpleegkundigen een eigen interpretatie gaan geven aan de wet. Het voorschrijven van geneesmiddelen is een uiterst risicovolle handeling en over de rollen en verantwoordelijkheden van artsen en verpleegkundigen mag geen enkele misvatting ontstaan. De huidige wettekst biedt daarvoor nog onvoldoende waarborgen. De KNMG heeft de Eerste Kamer daarom gevraagd nog eens duidelijk vast te stellen dat de voorschrijfbevoegdheid - anders dan gewone voorbehouden handelingen uit de Wet BIG - niet kan worden opgedragen aan anderen. Dat blijkt wel enigszins uit de toelichting op het amendement maar uit een publicatie in TvZ, het vakblad voor verpleegkundigen blijkt dat daarover toch misverstanden mogelijk zijn. Die moeten de wereld uit.

Welke verpleegkundigen?
In de toelichting op het amendement wordt gesproken over bepaalde groepen gespecialiseerde verpleegkundigen die voorschrijfbevoegdheid gaan krijgen. De verpleegkundige beroepsgroep kent officieel echter alleen verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. In het dagelijkse taalgebruik wordt ook gesproken over gespecialiseerde verpleegkundigen. Dit zijn verpleegkundigen die op een bepaalde afdeling werken en een of ander vorm van (bij)scholing hebben gevolgd, zoals diabetesverpleegkundigen. Voor deze groep ontbreekt een landelijk kader. De KNMG betwijfelt daarom of het mogelijk is om uit deze groep een duidelijk identificeerbare groep bevoegde verpleegkundigen aan te wijzen en wil daarom dat de voorschrijfbevoegdheid wordt voorbehouden aan verpleegkundig specialisten. Voor deze groep kan het deskundigheidsgebied nauwkeurig worden omschreven en in de wet BIG worden vastgelegd. Binnen dat kader is de verpleegkundig specialist bevoegd (mits bekwaam) en kan zich zonodig voor de tuchtrechter verantwoorden.

Noodzakelijke randvoorwaarden
Maar er zijn veel meer waarborgen nodig voordat verpleegkundig specialisten verantwoord zelfstandig medicatie kunnen gaan voorschrijven. Voordat de regeling in werking kan treden moet volgens de KNMG adequaat voorzien zijn in de volgende zeven randvoorwaarden. 1. de voorschrijfbevoegdheid moet helder in protocollen en richtlijnen zijn beschreven met als uitgangspunt dat slechts aan reeds gediagnosticeerde patiënten een herhaalmedicatie binnen de therapeutische range wordt voorgeschreven. Daartoe moeten criteria worden ontwikkeld en vastgelegd die duidelijk uiteen zetten wie welke medicatie mag voorschrijven aan welke patiëntencategorie, hoe de controle door en supervisie van de arts is geregeld et cetera; 2. in deze protocollen moet duidelijk worden vastgelegd dat er altijd vooroverleg mogelijk moet zijn met een medisch specialist en/of huisarts; 3. kennis over en vaardigheid met farmacotherapie moet deel uitmaken van de opleidingseisen van de verpleegkundig specialisten; 4. de deskundigheid moet zijn vastgelegd in een beroepenregister; 5. in de opleiding tot verpleegkundig specialist moet uitdrukkelijk aandacht worden besteed aan het kritisch omgaan met wetenschappelijke literatuur om gevoeligheid voor de druk van de farmaceutische industrie te voorkomen; 6. de betreffende verpleegkundigen moeten toegang hebben tot het Elektronisch Medicatie Dossier (EMD) zodat zij ook op mogelijke contra-indicaties en/of interacties worden geattendeerd; 7. de apotheker moet in staat zijn om via bovengenoemd beroepenregister te controleren of een recept door een bevoegd persoon is voorgeschreven.

Regie in plaats van eindverantwoordelijkheid
De KNMG heeft tenslotte ook nog aandacht gevraagd voor het feit dat volgens de toelichting op het amendement, de arts eindverantwoordelijk blijft. Dat is onhoudbaar. Het past niet in de systematiek van de Wet BIG om de ene professional eindverantwoordelijk te houden voor een zelfstandige bevoegdheid van een ander. Arts en verpleegkundige moeten ieder voor hun eigen aandeel in het voorschrijfbeleid een zelfstandige verantwoordelijkheid dragen. Iets anders is dat de regie van de zorg in handen moet zijn van de arts. Alleen dan is de kwaliteit en veiligheid van het farmacotherapeutisch beleid te waarborgen.

Hoe verder?
Allereerst moet de Eerste Kamer zich nu buigen over het wetsvoorstel. Als dat wordt aangenomen, moet de ministeriële regeling worden geschreven die de voorschrijfbevoegdheid van verpleegkundigen nader zal beperken. De KNMG heeft destijds bedongen dat de Tweede Kamer daar haar invloed nog op mag uitoefenen. In al die fasen zal de KNMG zich sterk maken voor duidelijke en goede randvoorwaarden. De KNMG is beslist geen tegenstander van taakherschikking maar - zeker bij het voorschrijven van medicatie - staat veiligheid en kwaliteit voorop.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw mr R.P. de Roode, beleidsmedewerker gezondheidsrecht, tel. 030-2823765, email: r.de.roode@fed.knmg.nl