Loonvraag per CAO vaststellen

Cnv

Prestatieverschillen tussen sectoren binnen de Nederlandse economie zijn voor het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) reden ook dit jaar af te zien van één, voor alle sectoren geldende, loonvraag. In plaats daarvan geeft het CNV een advies waarmee bonden en leden per CAO de loonvraag vast kunnen stellen.

Het Algemeen Bestuur van het CNV adviseert leden en bonden uit te gaan van de volgende uitgangspunten:

1. Loonvraag variërend tussen 2,5 en 1,5 procent

2. Een ongelimiteerde ruimte voor eenmalige en/of winstafhankelijke uitkeringen
3. Extra ruimte voor structurele verhoging voor specifieke groepen waar arbeidsmarktproblemen een structureel karakter hebben.

Verder wil het CNV afschaffing van de jeugdloonschalen en een gelijke loonontwikkeling van CAO- en niet-CAO-inkomens.

Onderhandelingsruimte
Basis voor de onderhandelingsruimte zijn de gerealiseerde stijging van de arbeidsproductiviteit en de verwachte inflatie. Optelling van beide percentages, resp.
1,75% en 1,5% volgens de Macro Economische Verkenningen, geeft aan dat de totale onderhandelingsruimte gelijk is aan 3,25%. Toch is voorzichtigheid geboden. Rienk van Splunder, vicevoorzitter van de CNV Vakcentrale: 'Deze ruimte is voor ons slechts een vuistregel. De stijging van de arbeidsproductiviteit verschilt aanzienlijk tussen sectoren, bedrijven en instellingen. Maatwerk per CAO is derhalve noodzakelijk.'

Meer dan alleen loonsverhoging
Uit de onderhandelingsruimte moeten in principe alle verbeteringen worden gefinancierd. Naast de loonvraag, ook de CNV-voorstellen op de terreinen Werkzekerheid, Zorg en Arbeid en Plezier in Werk. Van Splunder: 'Juist nu het met Nederland beter gaat, moeten we blijven investeren. Een deel van de onderhandelingsruimte willen we inzetten voor investeringen op de langere termijn. Denk aan initiatieven om mensen langer, gezond en met plezier aan het werk te houden, maar ook om mensen die nu aan de kant staan bij het arbeidsproces te betrekken.'

Specifieke groepen verdienen gericht beleid
Het CNV is van opvatting dat tijdelijke (arbeidsmarkt-)problemen opgelost moeten worden met tijdelijke maatregelen. Bijvoorbeeld met eenmalige uitkeringen. Structurele problemen verdienen structurele oplossingen. Daarvoor is specifiek beleid nodig gericht op specifieke groepen binnen sectoren. 'Het SER-advies Voorkomen van arbeidsmarktknelpunten in de collectieve sectoren noemt al een aantal groepen die extra aandacht verdienen. Dat kan ertoe leiden dat leden en bonden voor specifieke groepen besluiten tot een loonvraag die boven de 2,5% uitkomt', aldus Van Splunder. 'Het is zonneklaar dat in Onderwijs en Zorg extra inspanningen nodig zijn om de kwaliteit ook in de toekomst te kunnen waarborgen.'

Verantwoordelijkheid daar waar hij thuishoort
Naast de verschillen per sector, speelt dat binnen het CNV CAO-onderhandelingen primair de verantwoordelijkheid zijn van leden en bonden. 'Een centrale loonvraag doet geen recht aan de verschillen tussen, en binnen, sectoren. Leden en hun bondsvertegenwoordigers zijn uitstekend in staat om de inzet bij CAO-onderhandelingen te bepalen.', aldus Van Splunder. 'Het past het CNV om ook de zeggenschap over de loonvraag daar te leggen waar die thuishoort: bij de leden. Dat is onze manier van denken. De centraal aanbevolen percentages en benaderingswijze geven leden houvast bij hun discussie.'

De concept Arbeidsvoorwaardennota 2007, waar deze loonvraag deel van uitmaakt, zal de komende maanden aan leden worden voorgelegd en op 11 december definitief worden vastgesteld.

Voor nadere informatie
Jos Stuart, Hoofd Communicatie CNV Vakcentrale, tel. 06 - 53202891