Ingezonden persbericht



Herfst 2006 begint op 23 september

Bijna iedereen denkt dat de herfst op 21 september begint. Toch is dat niet zo. Dit jaar begint de herfst pas op 23 september door continue schommelingen van de aardas.

Door: Carl Koppeschaar, http://www.kennislink.nl

Het startschot voor de herfst valt dit jaar op zaterdag 23 september om 06.03 u. Nederlandse tijd. Dan staat de zon recht boven de evenaar en duren overal op aarde dag en nacht even lang. Het is het tijdstip van de 'equinox' of dag-en-nachtevening. In maart vormt dit het begin van de lente, in september het begin van de herfst.

De definitie van de jaargetijden zoals die op de kalenders zijn vermeld, is ontleend aan de sterrenkunde. Het astronomisch winterseizoen begint op de kortste dag, als de zon recht boven de Steenbokskeerkring op het zuidelijk halfrond staat. De winter loopt door tot de zon zich boven de evenaar bevindt en het voorjaar eindigt op de langste dag, wanneer de zon boven de Kreeftskeerkring staat. Op zijn beurt loopt de zomer door tot aan de herfstequinox en het najaar valt dan in het resterende deel van het jaar.

Elfstedentocht in juli?

Bijna iedereen denkt dat de begindata van de astronomische seizoenen zijn: 21 december, 21 maart, 21 juni en 21 september. Maar in werkelijkheid 'tolt' de stand van de aardas in de ruimte rond en daardoor verschuiven de seizoenen. Verantwoordelijk voor deze tolbeweging is de maan, die de aardas eens in de 25.725 jaar onder een hoek van 23,5 graden met het baanvlak van onze planeet laat ronddraaien. Als we die tolbeweging normaal op zijn beloop zouden laten, zouden de seizoenen steeds vroeger beginnen, met over 13.000 jaar het begin van de zomer in december en het begin van de winter in juni.

Om een toekomstige elfstedentocht in juli te vermijden, zijn daarom schrikkeljaren ingevoerd, zodat de kalender zoveel mogelijk in de pas blijft. Door de schoksgewijze invoering van een extra dag om de vier jaar en een 'schrikkeleeuw' om de 400 jaar (zoals in 1600, 2000, 2400, etc.), valt het begin van seizoenen op een beperkt aantal data: winter op 20, 21, 22 of 23 december; lente op 19, 20 of 21 maart; zomer op 20, 21 of 22 juni; herfst op 21, 22, 23 of 24 september.

Nu we het toch over de beweging van de aarde door de ruimte hebben: wie wist al dat onze zomer op het noordelijk halfrond ongeveer 8 dagen langer duurt dan onze winter? In januari staat de aarde namelijk dichter bij de zon (147,1 miljoen km) dan in juli (152,1 miljoen km). Het verschil in afstand is goed voor een verschil in omloopsnelheid. In januari beweegt de aarde met 30,3 km/s in haar baan, terwijl dat in juli slechts 29,3 km/s is. Van herfst tot lente verlopen daardoor 178,83 dagen, maar van lente tot herfst 186,41 dagen. Ook de hoeveelheid zonnestraling varieert als gevolg van dit verschil in afstand. 's Winters is de zonnestraling 7 procent sterker dan in de zomer. Op het noordelijk halfrond heeft dat een matigende invloed op de koude. 's Zomers is het bij ons doorgaans relatief minder warm, maar dat wordt enigszins gecompenseerd door het 8 dagen langere zomerseizoen.

Klimatologisch gezien zou de herfst al twee weken geleden zijn begonnen, op woensdag 6 september. Deze vreemde datum komt naar voren uit een studie van de gemiddelde luchttemperatuur op het noordelijk halfrond. Daaruit blijkt dat de warmste dag van het jaar valt op 22 juli. Het begin van de zomer en het begin van de herfst zouden dus symmetrisch rond die datum van 'hoogzomer' moeten liggen, op respectievelijk 7 juni en 6 september. Op dezelfde manier beginnen winter en lente op respectievelijk 6 december en 7 maart. Alleen op het zuidelijk halfrond lopen de weerkundige seizoenen meer met de kalender in de pas. Door de overweldigende hoeveelheid oceaanwater daar, die veel trager reageert op veranderingen in de hoeveelheid binnenvallende zonne-energie dan een landoppervlak, loopt de temperatuur er anderhalve maand achter op de zonnestraling. De weerkundige begindata van de seizoenen op het zuidelijk halfrond zijn daardoor 21 maart, 20 juni, 19 september en 19 december.

Klimatologische gemiddelden

Weerkundigen gebruiken om puur praktische redenen en volgens internationale afspraak niet de astronomische seizoensindeling. Voor het berekenen van klimatologische gemiddelden worden steeds drie opeenvolgende kalendermaanden als één seizoen beschouwd. Volgens die indeling begint de lente op 1 maart en duurt tot en met 31 mei. Het weerkundige zomerseizoen omvat de maanden juni, juli en augustus. De weerkundige herfst vindt plaats in de maanden september, oktober en november, en de winter in december, januari en februari. Op die manier kunnen de weerkundige seizoenen over de jaren heen beter met elkaar vergeleken worden.

----

Het volledige, geïllustreerde artikel 'Herfst 2006 begint op 23 september' is te vinden op http://www.kennislink.nl/web/show?id=157555
----

Kennislink wordt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgevoerd door Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie ( http://www.e-nemo.nl ).

Kennislink ( http://www.kennislink.nl ) besteedt uitgebreid aandacht aan de wetenschap achter het herfst seizoen.

Carl Koppeschaar
Hoofdredacteur Kennislink
http://www.kennislink.nl
Nemo - Oosterdok 2 - 1011 VX Amsterdam
T 06-20621593 - E carl.koppeschaar@kennislink.nl