European Union



IP/06/1266

Brussel, 26 september 2006

Commissie wijst Nederlandse investeringssteun voor Holland Malt B.V. af

De Commissie heeft vandaag overeenkomstig de in het EG-Verdrag vervatte regels inzake staatssteun besloten investeringssteun voor een bedrag van 7.425.000 euro die de Nederlandse autoriteiten hadden toegezegd aan Holland Malt B.V. voor de bouw van een mouterij in Eemshaven, provincie Groningen, af te wijzen. Nederland had deze steun eind 2003 toegezegd onder de opschortende voorwaarde dat de steun door de Commissie werd goedgekeurd. De mouterij is in 2004 gebouwd en in april 2005 operationeel geworden.

Bij de beoordeling van staatssteun voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten moet de Commissie nagaan of er voldoende afzetmogelijkheden op de markt bestaan. De Commissie heeft geconstateerd dat het aanbod van mout in de EU in de periode waarin de mouterij werd gebouwd en operationeel werd, de vraag duidelijk oversteeg.

De moutprijzen waren laag en de mouterijen boekten over het algemeen lage winsten. In de voorbije 12 maanden hebben deze slechte marktomstandigheden tot definitieve sluiting van een aantal mouterijen geleid.

Midden 2006 daalde het aanbod van mout in de EU als gevolg van de slechte brouwgerstoogsten en omdat mouterijen als reactie op de slechte marktomstandigheden besloten de productie te verlagen en productiecapaciteiten tijdelijk of definitief te sluiten. Niettemin overstijgt de totale productiecapaciteit van mout in de EU nog steeds de totale vraag.

Bovendien is er volgens de Commissie niet voldoende bewijs dat premiummout van Holland Malt niet concurreert met andere moutsoorten, zoals Nederland beweert. Er zijn weliswaar kwaliteitsverschillen op de moutmarkt, maar die lijken de uitwisselbaarheid van de verschillende moutsoorten niet wezenlijk te beperken.