DNB publiceert Statistisch Bulletin september 2006

In dit nummer: - Verschil in doorwerking ECB-tarief op krediet en spaargeld, - Nederlandse beleggers bezitten 5% van alle grensoverschrijdende beleggingen, - Steeds minder gepensioneerden kunnen aanspraak maken op een volwaardig partnerpensioen, - Inleg levensloop groeit naar bijna kwart miljard euro, - Krachtig herstel grensoverschrijdende investeringen, - Groei beleggingssector stokt.

Verschil in doorwerking ECB-tarief op krediet en spaargeld Er blijken significante verschillen in de doorwerking van het officiële ECB-tarief op krediet- en depositotarieven. In het algemeen blijkt dat Nederlandse banken de tarieven voor kredieten eerder en in sterkere mate verhogen dan de rente op deposito's. Gezinnen merken verhogingen direct bij hypotheken met een variabele rente, bij nieuwe hypotheken of bij oversluitingen daarvan. Voor hypotheken met een rentevaste periode tot 5 jaar is het tarief in de periode oktober 2005 - juli 2006 gestegen met ongeveer 0,85%. Voor de langste rentevaste periodes is de stijging van het hypotheektarief beperkter. Terwijl de gevoeligheid van het spaargeld van Nederlanders voor officiële rentewijzigingen in beginsel is toegenomen, werkt de tariefstijging voor het grootste deel van het spaargeld tot nu toe echter niet of nauwelijks door. Daarentegen vertoont de rente op rekening-courantkrediet voor huishoudens geen stijging; in mindere mate geldt dit ook voor de roodstand van bedrijven. Voorts zijn de tarieven op nieuw zakelijk krediet snel verhoogd, minstens vergelijkbaar met de stijging van het ECB-tarief. Dit geldt ook voor bedrijfskrediet met langere rentevaste periodes van meer dan 5 jaar.

Nederlandse beleggers bezitten 5% van alle grensoverschrijdende beleggingen De waarde van de portefeuille van Nederlandse beleggers met buitenlandse effecten bedroeg eind 2005 EUR 862 miljard, een groei van EUR 131 miljard ten opzichte van het begin van het jaar. De groei van de aandelenportefeuilles werd in 2005 voornamelijk veroorzaakt door gestegen koersen en door een hogere Amerikaanse dollar. Het belang van effecten afkomstig uit het eurogebied in de totale portefeuille van de Nederlandse belegger is ook in 2005 weer verder uitgebreid. Buitenlandse beleggers bezitten op hun beurt steeds meer Nederlandse obligaties (EUR 575 miljard). Eind 2005 was het buitenlandse belang in Nederlandse effecten (obligaties en aandelen) toegenomen tot 74%. Het einde aan de voortgaande integratie van de kapitaalmarkten lijkt voorlopig nog niet in zicht.

Op de wereldranglijst met grootste beleggers nam Nederland eind 2004 een achtste positie in. Nederlandse beleggers bezaten zo'n 5% van alle grensoverschrijdende beleggingen in de wereld. De ranglijst wordt aangevoerd door de Verenigde Staten. Amerikanen hadden 18% van alle beleggingen in handen. Het Verenigd Koninkrijk en Japan volgen daarna met beide 10%.

Steeds minder gepensioneerden kunnen aanspraak maken op een volwaardig partnerpensioen In bepaalde situaties bij overlijden kan geen aanspraak worden gemaakt op een partnerpensioen: Dit valt af te leiden uit de verschuiving van de financieringswijze van het partnerpensioen van opbouwbasis naar risicobasis. Men kan dit ondervangen door de premiebetaling tijdelijk voort te zetten bij onbetaald verlof en ontslag of door bij pensionering een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor aanspraken op het partnerpensioen.

Naarmate het partnerpensioen op risicobasis langer bestaat, zullen steeds minder werknemers nog aanspraken uit het verleden hebben. Bovendien zal het aantal jaren dat zij aanspraken hebben opgebouwd gemiddeld lager zijn dan nu het geval is. Tenzij gepensioneerden een deel van het ouderdomspensioen uitruilen voor het partnerpensioen zullen steeds minder gepensioneerden aanspraak kunnen maken op een volwaardig partnerpensioen.

Begin 2006 hebben ruim 2 miljoen actieve deelnemers een partnerpensioen met een financiering op opbouwbasis (met het karakter van sparen). Dit komt neer op 36% van alle actieve deelnemers. Het aantal werknemers met een partnerpensioen gefinancierd op risicobasis (met het karakter van een schadeverzekering) bedraagt 3,6 miljoen (64%).

Inleg levensloop groeit naar bijna kwart miljard euro De inleg van de levensloopregeling komt inmiddels op gang. Na een voorzichtige start van EUR 10 miljoen in januari volgde een gestage groei. De totale inleg bij Nederlandse banken op spaarrekeningen bedroeg eind juli iets minder dan EUR 250 miljoen euro. De gemiddelde rentevergoeding op dit type rekening kwam in juli uit op net iets meer dan 4%.

Krachtig herstel grensoverschrijdende investeringen Mede onder invloed van de economische groei breidden Nederlandse ondernemingen in het tweede kwartaal hun buitenlandse belangen met EUR 5,5 miljard uit, vooral in België en in landen van de voormalige Sovjet-Unie. Het beeld bij de inkomende investeringen werd ook in het tweede kwartaal vrijwel volledig bepaald door activiteiten van private equity investeerders (EUR 7 miljard).

Groei beleggingssector stokt
Het balanstotaal van de Nederlandse beleggingsinstellingen is in het tweede kwartaal met 2,4% gedaald naar bijna EUR 110 miljard. Het negatieve resultaat kwam vooral voor rekening van de gedaalde Europese aandelenbeurzen. De vastgoedfondsen waren het enige fondstype met een positief resultaat in dit kwartaal. Het balanstotaal van de onder toezicht staande Nederlandse beleggingsinstellingen in vastgoed groeide naar EUR 29 miljard. De aanhoudende goede resultaten van de vastgoedsector sinds begin 2005 en de toevoeging van een groot deel hiervan aan de reserves is de belangrijkste reden van deze stijging. Met het gemeten balanstotaal van de hele beleggingssector (EUR 110 miljard) is het markt­aandeel van de fondsen in de vastgoedsector ruim 26%.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Tobias Oudejans (tel. 020 - 524 31 00 of 06 - 52 49 69 61) en Herman Lutke Schipholt (tel. 020 - 524 27 12 of 06 - 52 49 69 00).