Universiteit van Amsterdam
Meer ondernemerschap stimuleert het rendement op onderwijs

Oratie aan UvA over ondernemerschap en organisatie

Ondernemerschap heeft in Nederland weinig aantrekkingskracht, vooral op hoger opgeleiden. Minder dan tien procent van alle hoger opgeleiden overweegt ooit ondernemer te worden. Dit is een serieus probleem, stelt prof. dr. Mirjam van Praag in haar oratie Nieuwe combinaties: ondernemerschap en organisatie. Zij pleit voor meer aandacht voor ondernemerschap in het hoger onderwijs. Daarnaast gaat Van Praag in op prestatiebeloning als potentieel interessant instrument om ondernemerschap te stimuleren bij werknemers. De oratie vindt plaats op donderdag 28 september, om 14.30 uur, in de Aula van de UvA (Singel 411, Amsterdam).

In recent onderzoek laat Van Praag, hoogleraar Ondernemerschap en Organisatie, zien dat ondernemers hun opleiding vaak veel productiever kunnen inzetten dan werknemers, omdat ze meer vrijheden en beslissingsbevoegdheden hebben. Het rendement op menselijk kapitaal is dan ook hoger voor ondernemers dan voor werknemers. Hoger opgeleiden zouden dus juist het ondernemerschap moeten overwegen om daarmee meer rendement uit hun universitaire of hbo-opleiding te halen. Bovendien zijn hoger opgeleide ondernemers in staat om meer economische groei te genereren in een steeds meer op kennis gebaseerde economie. Groei is essentieel, want Nederland loopt internationaal achter in termen van het aantal snel groeiende ondernemingen.

Het is volgens Van Praag dus hoog tijd voor meer aandacht voor ondernemerschap in het hoger onderwijs. In welke vorm, zal op basis van veldexperimenten in het hoger onderwijs zelf verder moeten worden onderzocht. Dergelijke experimenten - met medewerking van onderwijsinstellingen en ministeries - zijn nodig om te leren welke onderwijsvormen het meest effectief zijn om ondernemerschap in Nederland te stimuleren en ondernemerscompetenties te ontwikkelen.

Prestatiebeloning

Bovendien kunnen werkgevers leren van de observatie dat het rendement op menselijk kapitaal hoger is voor ondernemers dan voor werknemers. Om ook het rendement op menselijk kapitaal van werknemers te verhogen (richting het niveau van ondernemers), zou onder werknemers ondernemend gedrag gestimuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van prestatiebeloning. Immers, prestatiebeloning maakt van de werknemer deels een ondernemer, omdat hij deelgenoot wordt van de winst en de risico's van de ondernemer. Voor bedrijven levert prestatiebeloning echter een nog niet erkend dilemma op. Enerzijds zijn prestatiecontracten goed om ondernemerschap te stimuleren, omdat het mensen met een ondernemende houding aantrekt. Anderzijds wordt die ondernemende houding vaak gefrustreerd door diezelfde prestatiebeloning, omdat ondernemerschap in het algemeen moeilijk meetbaar is en dus geen deel uitmaakt van het prestatiecontract. En .. what gets measured, gets done. Van Praag betoogt dat daarom meetbare maatstaven van ondernemend gedrag ontwikkeld moeten worden. Dit vergt meer onderzoek, maar maakt prestatiebeloning een potentieel interessant instrument om ondernemerschap te stimuleren.

Midden- en kleinbedrijf

De roep om meer ondernemende werknemers is vooral groot in grote bedrijven. Juist daar is het vinden van geschikte prestatiemaatstaven het lastigst. In kleine bedrijven - die geleid worden door de ondernemer zelf - is het toepassen van prestatiecontracten om werknemers te stimuleren hun menselijk kapitaal effectief in te zetten gemakkelijker. De ondernemer zit er 'dichter op' en kan dus veel beter beoordelen hoe de werknemer in verschillende opzichten functioneert. Negentig procent van de ondernemers in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf zegt de prestaties van hun werknemers goed te kunnen beoordelen. Nog maar weinig jonge en kleine bedrijven maken echter gebruik van prestatiebeloning of winstdeling. Terwijl het voordeel - verkleining van de risico's van het ondernemerschap, mede door wet- en regelgeving op het gebied van ontslagbescherming en doorbetaald ziekteverzuim - juist voor hen interessant is. De vaste salarissen van werknemers worden immers lager, en de totale beloning ademt mee met de bedrijfsresultaten.

Het onderzoek van Van Praag combineert twee bestaande economische onderzoeksgebieden: ondernemerschap en organisatie. Deze combinatie levert nieuw en interessant onderzoek op dat relevant is voor het beleid. Om een brug te slaan tussen wetenschappelijk onderzoek naar en de praktijk van het ondernemerschap heeft de Faculteit Economie en Bedrijfskunde het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) opgericht, gelijktijdig met de instelling van de leerstoel Ondernemerschap en Organisatie. Mirjam van Praag is directeur van het ACE. Op woensdag 4 oktober organiseert de Amsterdam Schools of Economics and Business (AmSEB) van de UvA en HvA, in samenwerking met het partnership Leren Ondernemen en het ACE, een congres met als thema ondernemen en onderwijs. Sprekers op het congres zijn, naast Van Praag, onder anderen Karien van Gennip (staatssecretaris Economische Zaken), Carmen Breeveld (directeur Team Care) en Arnoud van der Slot (partner Roland Berger Strategy Consultants).